In een stad in het zuiden daar woont een man. Muzikant, winkelier, labelbaas, marktkoopman en liefhebbend vader. Hij is een geboren enthousiasteling en in die hoedanigheid bezeten van muziek. En van zijn kinderen natuurlijk. Waarom die twee niet combineren? Daarover later meer…
De man praat het liefst en voornamelijk over bands en liedjes en singletjes en elpees. Wat hij nou weer heeft gehoord of gezien, of gevonden dan wel gekocht.
Een Jehova is er niks bij…
Twee standaardzinnen uit zijn repertoire in die gesprekken over muziek zijn:
1) Ken je die?
2) Ken je die niet?
Wat je antwoord ook moge zijn, wat volgt is land van herkomst, een beknopte beschrijving van het genre waartoe de muziek in kwestie gerekend kan worden, een beknopte bio van de band en een fronsende blik over zoveel onwetendheid. Als bijzonder mens heb je het niet makkelijk in deze wereld.
Eén aspect van de collector scene is het zoeken naar en ontdekken van ‘nieuwe oude’ bands, liedjes en geluidsdragers. Muziek die praktisch niemand anders nog heeft gehoord. Die ontdekkingstocht langs de rafelranden van vergane subculturen levert soms een veelheid aan onontdekte muziek op die vraagt om een benaming. En zie daar, een nieuw genre is geboren. De ontdekker valt dan de eer toe om hier een naam aan te geven, zoals bij de ontdekking van een nieuwe dier- of plantensoort. Dat levert exotische benamingen op als: Junk Shop Glam, of Bonehead, of Acid Folk, of Boogie Funk.
Onze man doet daar lustig aan mede in zijn markante hoedanigheid van curator, verzamelaar, revisionistisch historicus en archeoloog.
Het zijn de liefde voor muziek en een onstilbare nieuwsgierigheid die hem drijven. Albanese powerpop, Oosterse beatmuziek, IJslandse darkwave. Als het bestaat dan moet hij het horen. En als hij het tof vindt dan wil hij meer. En als hij meer wil dan is de kans groot dat één of twee jaar later een verzamelelpee het licht ziet met een naam als: Paprikázz Fel! (Hongaarse sixties rock), Steam Kodok (sixties beat uit Singapore en Zuid-Oost Azië), Biet-Het (Nederbiet), of Juddy In The Sky With Nazis (kapot slechte 60’s covers).
Het is muziek die is ontstaan uit een cultureel vacuüm en vol overgave wordt gespeeld op dat levensgevaarlijke kruispunt waar romantiek en keiharde werkelijkheid op elkaar botsen. Heel vreselijk…
Maar ook moderne bands ontsnappen niet aan zijn aandacht. Als het ongewoon is dan is zijn interesse gewekt. Als het dan ook nog eens goed is en de financiën staan het toe dan brengt ie er een plaat van uit. Hoe meer iets afwijkt van de platgetreden paden hoe beter. Ook al is de kans op succes – lees: je investering terugverdienen – nihil. Als dat zo is dan moet dat maar. Je doet het niet om rijk van te worden, maar om de wereld te verrijken, onder het motto: Glorie vergaat, vergetelheid is eeuwigdurend.
En ze leefden nog lang en gelukkig…
The Van Cooths are back! Grey Records, 2017
Sommige platen worden niet officieel gedistribueerd en blijven onder de radar zoals dat heet. Zo ook de tweede elpee van de Bredase VanCooths. Deze is alleen verkrijgbaar via de bandleden en de platenwinkel Grey in Breda.
Het grijze platencircuit van kleine oplages en toch toffe lp’s wordt groter en groter en de gewone media laten het helemaal links liggen. Is ook niet te doen. Soms zitten er platen bij die in het geruchtencircuit terecht komen als zijnde goed en de tweede VanCooths elpee is er één van. Als ik nou zeg dat een vader en zijn twee dochters de VanCooths zijn dan haakt al direct iedere echte rocker keihard af maar… blijf!!!
Met muzikanten uit de Groningse en Meppelse surf en garage scene kan er weinig mis gaan en als zij zich verhuren aan een project dan moet er toch wel iets aan de hand zijn. Peter Kroes, gitaar – waar speelt of speelde die al niet in – en Gerhard Rinsma, bas – ook zo een mega bandjes maniak – zijn hier de ‘Wrecking Crew’ samen met Studio ‘195’ baas Patrick Delabie die op de trommels ramt.
De hoes ziet er fijn indie uit en bestaat uit twee losse vellen waarvan 1 doorzichtig. De elpee zelf is van oranje gemarmerd vinyl. Op de achterkant lezen we dat de familie bestaat uit Dieke, Guusje en Marthy Coumans en dat ze allemaal tekstuele en muzikale bijdragen leveren. Marthy kennen we natuurlijk nog van de legendarische Four One and Only’s.
Het eerste nummer zet meteen de toon. ‘You’re tearing me apart’. Girl garage alla Delmona’s en anderen, met een lekkere drive en een melodie die blijft hangen. ‘I’m tearing you apart for tearing us apart’.
Het volgende nr is een Paul Collin’s beat cover. Alleen wordt ‘I want to be with a rock’n roll girl’ ‘I want to be like a rock’n roll girl’. Goede ruige versie en uitstekend gezongen. Heiligschennis van de fijnere soort.
In ‘You said no’ horen we een Turkse darbecki in het intro. Volgens Marthy was hij bij een Turkse vriend in Izmir op bezoek die dat percussie instrument uitstekend bespeelde. Hartstikke leuk natuurlijk om je Turkse vriend ook op je elpee te laten spelen dus werd er op een GSM 3 minuten aan twee gitaar akkoorden en darbecki opgenomen om later uit te werken. Het is een fascinerend licht bezwerend nummer met enorme dynamiek en een lekker geflipt uiteinde. Het moment dat de band er in duikt is een echte uplifter.
Dochter Dieke schreef ‘Shut up’ en dat is lekker ouderwetse over the top stofzuigerpunk van de hoogste orde. Daar houden ze wel van. Play loud! Dochter Guusje is de softere meer ‘folkyere’ van de twee jonge dames en in haar ‘Dry your tears’ laat ze, alleen begeleid door een akoestische gitaar, vooral ook horen een uitstekende zangeres te zijn. Dat was kant A. Gevarieerd maar het heeft allemaal iets. Gekke familie.
Kant B gaat op dezelfde voet verder. ‘Don’t you ever’ doet als melodie toch wel aan de Four One and Only’s of zeg maar the eighties denken met ook een girlgroup touch en wat lekkere Pete Townsend hakgitaren. Lekker dus. Alweer lekker, verdorie…
‘I will never lie to you’ is meer laid back en dat geeft Guusje weer de kans om te laten horen dat ze uitstekend kan zingen. Zelfs meer dan dat. Eigenlijk zouden er violen en cello’s moeten klinken maar door een krap budget zijn die vervangen door een 80’s synth wat het geheel een wat goedkopere maar ook meer underground feel geeft. Zou een hit kunnen zijn maar het grijze circuit, daar komen geen hits uit voort.
‘Berncern’ is een heftige surfkraker met Wipers-achtige slaggitaren en een B52’s-achtige zanglijn. Kan dus niet kapot. ‘It’s all Cavemen it’s coming back. Two steps ahead and one step back’.
Dat de familie ook mooi driestemmig kan zingen horen we in ‘No worries’. Weer een nummer van Dieke. Psychedelische fuzz breaks maken deze samenwerking tot meer dan een engeltje voor onze trommelvliezen. Het laatste nummer ‘Forgiving hurts’ is duistere garage en een waardige afsluiter.
Wat een merkwaardige en leuke LP. Er zijn maar 200 exemplaren geperst en het merendeel is reeds als warme broodjes over de toonbank gegaan. Als je geïnteresseerd bent moet je snel zijn. Als je internet afschuimt komt je vast wel wat clips en soundfiles tegen. Aanrader!
0