Soms vraag ik me af of ‘ze’ iets in het drinkwater stoppen daar in het oosten. Zo teringhard als daar wordt gerockt en gerold.
Dit keer door The Heck, uit Klazienaveen, op hun langspeuler Who? Dat vroeg ik me dus ook af, maar niet heus. Henri Keefman is een oude bekende in het garagerockcircuit – Sensational Second Cousins, The No-Goods, The Keefmen, The Miracle Men.
En The Heck dus… Hun eerste langspeelplaat is onlangs uitgekomen op het vermaarde Engelse Dirty Water Records. Lekker zes liedjes per kant, zoals het hoort. Dat is het eerste pluspunt dat ik uitdeel. Dan nu maar eens de plaat opzetten…
Tweede pluspunt: de muziek. Die is een beetje punky-er dan ik van Henri en consorten gewend ben. Zelf omschrijven ze het als ergens tussen The Sonics en Reigning Sound in en daar kan ik me wel in vinden. “We zijn zo hip als jouw ouders” staat er op het inlegvel geschreven. Geef mij zulke ouders. Die van mij luisterden naar Tata Mirando en Julio Iglesias voor hun plezier en ontspanning. Luisterden mijn ouwelui maar naar Q65, Lyres, Reigning Sound, The Sonics en C + B, om maar eens een referentiekader te schetsen. Het zijn mooi geschreven, goed gespeelde liedjes. Muziek als uitlaatklep, niet als carrièreoptie.
De plaat opent met Waiting in line, een lekker trashy punknummer. Beetje zoals The Flakes of The Hypstrz. Opgefokt en in je smoel. Daarna denderen de boys gestaag door op een tempo dat meer bij ze past. En bij de liedjes, want daar gaat het tenslotte om. Die hebben net als de band zelf niet de pretentie om meer voor te stellen dan ze zijn.
Het derde nummer, For cryin’ out loud duurt bijna twee keer zolang als gebruikelijk, maar verveelt geen moment. Lekker boos gespeeld en gezongen. In het uitgesponnen einde voegt Henri de daad bij het woord door zijn stembanden eens lekker te verstuiken.
Henri is de Gerry Roslie van de lage landen. Hij heeft een stem waar je broekspijpen van gaan wapperen. Dat is mooi om naar te luisteren, maar niet de hele tijd. Gelukkig neemt Henri af en toe ook gas terug. Iets wat ik in het verleden wel eens miste. Of het is me nooit opgevallen, weet ik veel… Hoe dan ook, de Keefman klinkt nog steeds als een holbewoner, maar dat hij een paar noten meer op zijn zang heeft maakt hem een stuk interessanter om naar te luisteren.
Bijna aan het einde van kant 1 trappen ze het gaspedaal nog een keer door de bodem met een instrumentaal scheurnummer van 80 seconden. Met een titel als Panic attack heb je verder ook geen tekst meer nodig.
Kantje 2 opent met een hey-ho-let’s-go-intro om daarna in volle galop vier minuten lang door te denderen. Wederom weinig woorden, maar was het niet de beroemde schrijver Shakin’ Stevens die in Hamlet één van zijn personages de onsterfelijke woorden brevity is the soul of wit in de mond legde? En zo is het. Niet lullen, maar poetsen.
Daarna gaat het via Memphis en Grollo weer terug naar huus. Wat vooral opvalt in de ‘productie’ is het knettervette gitaargeluid. Zelfs als Henri pingelt klinkt zijn spel messcherp. In het laatste nummer, That moon, wordt er nog een keer subtiel uit een ander vaatje getapt. Sixties rock, zoals die in de seventies werd gespeeld – met een beetje meer punkinvloeden.
De originaliteitsprijs zal The Heck nooit winnen. Maar daar gaat het ook niet om. Er moet gerockt worden, godverdomme. En dat doen ze. Dit is aardappelsgroentevlees-rock ‘n’ roll met een klodder punk en een likje country, opgewarmd op 1966 graden celcius. Lekker hoor… De tekstuele thematiek laat zich raden: liefde, geld en burgerlijke ongehoorzaamheid – een onuitputtelijke bron van inspiratie. Niks meer aan doen.
En omdat er maar zes liedjes op iedere kant staan blijf je de plaat omdraaien. Minder is meer en meer van dat soort gelul. Of minder. Zullen we afspreken dat alleen The Beatles veertien nummers op een elpee mogen zetten?
Je kan de plaat hier beluisteren en bestellen. De snelle beslisser krijgt er zelfs een bonus 7 inch bij.
Deze jongens zijn niet van gisteren, eerder van eergisteren. Altijd fijn als mensen hun pretenties thuis laten in dit genre, waarvan de paden de afgelopen jaren behoorlijk zijn platgetreden en bezieling te vaak wordt opgegeven voor radiovriendelijkheid en poseurgedrag – gitaren op okselhoogte en dat soort shit.
The Heck levert liever gewoon een puike bietplaat met toekomstige klassiekers af. Dat zijn hun eigen woorden. Maar in de uithoek van het muzikale spectrum waarin The Heck opereert is geloof alles. En dat ze er in geloven dat hoor je. All passion, no fashion.
0