De ‘piano van de armen’ maakt het verschil

Net zoals de peer in de keuken een ondergewaardeerde vrucht is, zo is de accordeon in de popmuziek een ondergeschoven kind. Slechts heel sporadisch doet dit instrument van zich spreken, zoals in ‘Road to Nowhere’ van Talking Heads of in ‘Sandy’ van ome Bruce. Maar verder…. Het is de piano van de armen, nog steeds. Niets anders tapt zo rechtstreeks in op de ziel, en dan toch…  bijna geheel afwezig is het!

Dat de accordeon wel degelijk een prominente rol kan spelen in de hedendaagse popmuziek bewees Mario Batkovic vorig jaar op le Guess Who. In de Janskerk waren we er getuige van welk een onmetelijke dimensies hij met dit instrument weet aan te boren. Een spirituele ramkraak was het. Knock-out hingen we in de kerkbanken… Voor wie het gemist heeft, dit jaar is er een herkansing want de gepassioneerde oostblokker komt opnieuw zijn kunsten vertonen op LGW 2017.

Speaking about acordeons, wat zouden dan de Rolling Stones, het prototype van een lomp Engels beatbandje, daarmee te maken kunnen hebben? Nou, best wel iets! Laten we één van hun allermooiste liedjes uit de jaren ’60 er eens bij pakken, ‘Back Street Girl,’ geheten, een ondergewaardeerd nummer dat te vinden is op hun ook al zo ondergewaardeerde plaat ‘Between the Buttons’ uit begin 1967. We horen een subtiel walsje waarbij Brian Jones de vibraphoon (een soort houten xylofoon) en Jack Nitzsche de ‘hapsichord’ (‘klavecimbel’ zeggen wij) bespeelt. De show wordt echter gestolen door de accordeon, die nu eens niet wordt bespeeld door Brian Jones, het muzikale wonderkind. En dat is opmerkelijk want behalve een paar hondsgetrouwen op toetsen (Nicky Hopkins, Ian Stewart, Jack Nitzsche) lieten de Stones destijds nauwelijks sessiemuzikanten toe in hun midden. ‘Back Street Girl’ is meteen hun enige song uit dat vermaledijde tijdperk waarin een accordeon opduikt.

 

Speciaal voor ‘Back Street Girl’ werd er dus een accordeonist de studio in gehaald. En wie was dat dan wel? Het was Nick de Caro, een Amerikaans vriendje van Jack Nitzsche, uit de Phil Spector-school zeg maar. In de platenbizz van destijds had hij zijn sporen al verdiend als arrangeur. Check bijvoorbeeld dit superieure girlgroupnummer eens uit. Het is uit 1965, bijzonder puik gearrangeerd door Nick de Caro dus. Maar ja, net zoals de accordeon een ondergewaardeerd instrument is, zo is de arrangeur een miskend beroep. Arrangers are the unsung heroes of rock ‘n’ roll, murmel ik weleens in mijn slaap.

Besluit ik nog even met wat er verder nog zo curieus is aan ‘Back Street Girl’ : de tekst. Want de aanwezigheid van de ‘piano van de armen’ hier garandeert geenszins een brok arbeidersromantiek. Had Mick Jagger zich voordien nog met regelmaat in denigrerende zin uitgelaten over meisjes van het zwakke geslacht (zoals in ‘Under my thumb’ en dergelijke), in ‘Back Street Girl’ lijkt hij heel kwetsbaar en teder zijn liefde voor een naamloos achterbuurtmeisje / straatmadeliefje / krachtwijkbitch te bezingen. Maar dit is schijn want de ik-persoon uit het liedje blijkt bij nadere bestudering een high-class, snobby guy te zijn die vooral niet wil dat zijn liefje zich opwaarts voortbeweegt op de sociale ladder. Als het aan hem ligt blijft zij waar ze is. Hij waardeert haar niet om wat ze kán zijn, maar om wat ze ìs: zijn fuck-buddy uit de sloppen….Waar ‘Under my thumb’ nog heel primair de the battle of the sexes bezingt, daar is ‘Back Street Girl’ dus in wezen een veel politieker nummer. Het is conservatisme ten top, het legt een systeem van onderdrukking bloot, het is anti-armelui, het is ‘Under my thumb’ in het kwadraat!

Dik 25 jaar na dato zouden The Rolling Stones het nog eens proberen met een accordeonist. Flaco Jimenez speelt een moppie mee op ‘Sweethearts Together,’ te vinden op het album Voodoo Lounge

 

 

 

 

0

Comments

comments