Doo-wop: de zwarte snikkel als steen des aanstoots

Fear of a black planet? Hier op de K-zaag wèl want het gaat hier OOK AL voornamelijk over blanke muziek. Onze kijkertjes zal dat weinig kunnen schelen want de K-zaag-statistics geven een ontnuchterend beeld: zodra zwarte muziek het onderwerp van gesprek is, storten de kijkcijfers dramatisch ineen. En dan hebben we het nog niet eens over doo-wop gehad, helemaal een genre dat niemand geen ene reet interesseert!

Doo-wop dus. Opdat we het nooit vergeten: nog maar een jaartje of 55 terug was doo-wop een razend populair genre in Amerika & omstreken. Er moeten destijds tienduizenden doo-wop groepen geweest zijn, laten we zeggen in de periode 1955-1962. Typisch zoetgevooisde good-time muziek voor op de straathoek, met als kenmerken de meerstemmige close-harmony zang (vaak a cappella) van (meestal) heren, waarbij vaak een bas of een dame of een alt-stem voor de variatie zorgden.

Zelf had ik het geluk om in de jaren ’80 tweemaal (kort) in New York te vertoeven en in die tijd kwam je ze ’s avonds nog wel eens tegen op pleintjes enzo. Om een coole indruk te maken zou ik dan eigenlijk moeten verzwijgen dat je die groepjes voornamelijk aantrof in toeristenoorden, zoals het Washington Square Park. Om wat toeristencenten te vangen natuurlijk, dus echt authentiek kon je het niet meer noemen. Maar toch was het genoeg om je er een goede voorstelling van te maken hoe het ooit geweest moest zijn. Gewoon vier à vijf opgewekte, zwarte jongens die in een kringetje om elkaar heen stonden en puur voor hun plezier de sterren van de hemel zongen. Five keys 2

Evenwel, in de late jaren ‘50 zat de angst voor de zwarte snikkel er kennelijk nog goed in bij de blanke aristocratie van Amerika. Toen het totaal onschuldig doo-wop groepje The Five Keys in 1957 een LP uitbracht bleek de hoesfoto een ware steen des aanstoots want wat hadden fatsoensrakkers ontdekt ? Dat lead-zanger Rudy West wel HEEL ERG SUGGESTIEF zat te doen met zijn rechterduim of -wijsvinger. Dusdanig dat de plaat massaal uit de schappen gehaald werd in dat neurotisch preutse gidsland genaamd de US of A, God Verdomme!!!! five keys4 five keys
Aangepaste hoes!

 

Finger snappin’ smooth operators in 1983…. de laatste stuiptrekkingen van een uitgestorven genre

Tekstueel kenmerkte de doo-wop stijl zich door vele betekenisloze, doch lekker in het gehoor liggende woordjes zoals whap-shoo-waddy, doo-wop doo-wah,, showaddywaddy, na na na na, enzovoorts. De alomtegenwoordigheid van deze stoplappen begon de bekende songschrijver Barry Mann enigszins op de zenuwen te werken. Van hem is de vrolijke novelty-song “Who put the Bomp?”, waarin hij deze eigenaardigheid van het genre op de hak neemt. Check:

Barry Mann had er een grote hit mee in 1961. Geinig is dat de titel van dat nummer weer een eigen leven ging leiden. Want geïnspireerd door dit nummer zette ergens in California de (blanke) muziekfanaat Greg Shaw het Bomp!-magazine op (dus Bomp met een ‘p’ op het eind he, niet met een ‘b’) en later ook het Bomp-platenlabel. Het blad (dat verscheen in jaren ’70) bleek invloedrijk, om maar te zwijgen over het gelijknamige indie-label dat thans – nadat Greg Shaw het loodje legde in 2004 – nog gerund wordt door zijn weduwe Suzy Shaw.

bomp bompy O ja, een mooie doo-wap-variant was nog die gemaakt door Italiaans-Amerikaanse kids. Net als hun Afro-Amerikaanse broeders waren ook zij veelal in steden woonachtig en ook zij waren gewend in kerken te zingen. Schoolvoorbeelden zijn Dion & The Belmonts (met voorzanger Dion DiMucci ( “I wonder why”, A Teenager in Love”) en natuurlijk Randy & The Rainbows, die van de originele ‘Denise’ weet je wel!

Doo wop, Italian style

 

 

0

Comments

comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *