Elpeerecensie Fleur – s/t
Fleur is een ‘zuchtmeisje avant la lettre’ volgens de bio. Hoe je zestig jaar na dato nog avant la lettre kan zijn is mij een raadsel maar als je maar lang genoeg wacht word je vanzelf weer modern. Misschien dat ze dat bedoelen op het hoofdkantoor van de hitfabriek waar deze plaat is gemaakt. Het album werd geschreven, opgenomen, ingespeeld en geproduceerd door Arjan en Dave van The Kik en opgenomen in Studio Teepdek, waar wel meer toekomstig legendarische muziek wordt opgenomen.
In 2019 bracht Fleur haar eerste 7” uit op het Spaanse platenlabel Bickerton Records getiteld ’Mon Ami Martien b/w Mais Vraiment’. Die plaat was binnen een week uitverkocht bij het label en haalde de Top 3 van ‘Best Single Of 2019’ in Shindig! Magazine (GB).
In mei 2020 verscheen haar tweede 7” getiteld ‘Petit Homme De Papier b/w La Reine Des Abeilles’, die ook binnen een week uitverkocht was.
En nu is daar de elpee.
Klassiek gevuld met zes nummers per kant, omdat alleen The Beatles elpees met veertien nummers mogen uitbrengen. Laten we hem maar eens opzetten…
Openingsnummer La Tribu de Trompettes is een vlotte binnenkomer, zoals dit ook live het openingsnummer van de set zou kunnen zijn. Opbeurend, vrolijk, de jeugdigheid spat er vanaf. Je bent meteen in haar/hun wereld. De blaartrekkende solo maakt het helemaal af.
Na de A-kant van haar debuutsingle klinkt Sans toi dat meer richting die feelgood seventies sound leunt. Het is de Beatles-achtige break die hier de show steelt.
De zon schijnt inmiddels volop uit de luidsprekers, waar het Bossa Nova-achtige Plus de rouge uitwaaiert.
Etoile Magique, met zijn galloperende drums en jengelende orgeltje, knipoogt luid en duidelijk naar The Tornados en Joe Meek.
Monsieur Dracula, het laatste liedje van kant 1 is een fijn staaltje fuzzpunk met een uit 13 Women van the Cadillacs geleende orgelriff. Het lijkt over de liefde te gaan, de vampier die met bloemen en chocola aan komt zetten. Maar het vreselijke gegil op het einde doet vermoeden dat de liefde van Dracula uiteindelijk toch door de maag gaat.
Openingsnummer van kant 2, Livers tes affaires, is een fijn midtempo verdwijn-uit-mijn-leven-lied, wat niet had misstaan op een plaat van The Zombies.
Une fete de folie is stop-and-go rhythm and blues. De fuzz is terug en als Elvis een meisje was geweest dan had ie misschien wel zo geklonken.
Moi en toi/Toi et moi. Ik dacht eerst dat het een Jacques Dutronc cover was, maar nee. Het is gewoon weer een swingende eigen compositie, inclusief glockenspiel en melancholische pianoriedeltjes. Duister en opbeurend tegelijk.
Petite amie is een Kinks / Lovin’ Spoonful-achtig revuenummer, met banjo en trekzak. Het meest pastiche nummer van de plaat maar daarom niet minder mooi. Alsof je midden op de Seine in een bootje dobbert en de hectiek van het vasteland als een stomme film aan je voorbij trekt.
A venise borduurt verder op dat sentiment. Fleur neuriet enkel. Filmisch, dromerig en onderkoelt. Wonderschoon.
Hekkensluiter is het fuzzy Petite homme de papier, het eerste nummer van haar tweede single.
En toen was de plaat alweer afgelopen. Zes nummers per kant die je doen verlangen naar meer. Fleurs stem is krachtig en prachtig. Liefelijk en lijfelijk.
De muziek is fantastisch. Elk liedje staat als een huis. Arjan en Dave zijn slim en ervaren en getalenteerd genoeg om ervoor te zorgen dat dat huis niet wegzakt in de fundamenten waarop het gebouwd is.
Je hoort de invloeden, wat niet zo vreemd is, maar bezondigen zich nergens aan slaafs kopieergedrag. De composities zijn tot in de puntjes uitgewerkt. Dit is ambachtelijke liedsmederij. Dit is een plaat waar het plezier en de levenslust van afspat. Stampvol memorabele hooks en refreintjes die je binnen de kortste keren lachend meeneuriet.
De plaat komt uit op het Spaanse Bickerton de tape op het Nederlandse Music on Cassette.
0