Hieper de piep, Indiestad bestaat 10 jaar!

Het Indiestadpasje ken je natuurlijk wel. Wie eenmaal zo’n fleurig ogend dingetje voor slechts 35 euro heeft bemachtigd is het hele jaar door verzekerd van een aantrekkelijk pakket aan Paradiso-gerelateerde concerten waar je dan kosteloos heen kan. Het London Calling-festival, Tropical Fuck Storm, Cate leBon? Dit jaar stond dat allemaal al op het podium van onze nationale poptempel en wij wandelden er na vertoon van het kleinood steeds moeiteloos naar binnen. Ook omdat het de portiers daar verder worst zou zijn of je jezelf vooraf wel goed hebt aangemeld of niet. Kortom sympathiek pasje en het mes snijdt aan twee kanten want behalve sneuaards met een smalle beurs kunnen ook goed verdienende Kettingzagers er handig van meeprofiteren!! 

Afgelopen zondag, op dag 214 van de invasie, ging het wederom Mokumwaarts want Indiestad bestaat 10 jaar en dat moet gevierd worden! Om het jubileum luister bij te zetten spelen er, hey da’s toevallig zeg, 10 bands. De opzet lijkt veel op die van London Calling want a) bands spelen om en om in de Grote en Kleine Zaal en doen dan een korte, krachtige set van een minuut of 40, b) bands die in de Kleine Zaal spelen zijn eigenlijk in het voordeel want publiek en bands staan daar dichter op elkaar en c) alle aangekondigde bands spelen ‘indiepop’ / ‘indierock.’

Tsjaa, over de term ‘indie’ kun je soebatten en je afvagen wat die nog waard is en of het nog wel echt betekenis heeft. In ieder geval behelst het allang niet meer, zoals ooit, een soort van politieke stellingname waarmee categorisch het monster dat muziekindustrie heet op afstand gehouden moest worden. Het stempeltje fungeert nu meer om jezelf als sympathiek en integer in de markt te zetten, het kan zomaar en probleemloos een handig opstapje betekenen naar een ‘gewone’ mainstream-carrière. Want voorbeelden te over, en veel van die ‘opstappers’ liggen ondanks een angstvallig gekoesterd ‘indie’ imago feitelijk aan de ketting van het grootkapitaal.

Maar goed, laten we nou niet zo moeilijk doen. Afgelopen zondag in Paradiso speulden er negen ‘indiebands’ (Coach Party haakte om onduidelijke redenen op het laatste moment af), we pikken er hier een paar hoogtepunten uit. 

Laten we als eerste TESS PARKS eens bij haar lurven pakken. Geen straf want zij is een frêle deerne die er wezen mag. Al een jaar of tien terug besloot ze van Toronto naar Londen te verhuizen. En gelijk had ze want eenmaal aangekomen kwam ze in contact met Alan McGee, de voormalige Creation Records-hoofdpiet die tegenwoordig in het bandmanagement zit. Vanaf het moment dat hij zich met haar ging bemoeien kreeg ze de wind in de rug. Al in 2013 debuteerde ze met het album ‘Blood Hot’ op McGee’s  359-Music-label. Ook introduceerde hij haar bij Anton Newcombe, de eindbaas van The Brian Jonestown Massacre. Dusdanig dikke maatjes werden die twee dat ze een samenwerking aangingen die in de periode 2015-2018 resulteerde in twee duo-albums. Daarmee had ze uiteraard meteen de aandacht op zich gevestigd. Met Anton op psych-gitaar en backing vox hadden haar platen kloten en klonken ze lekker moody. Yep, alles wat gekke Anton aanraakt verandert nou eenmaal in goud, Koning Midas is met hem vergeleken een goed bedoelende amateur.

Paar van het jaar: Tess met Anton

Maar nu is ze weer op zichzelf teruggeworpen en beleeft ze op een regenachtige zondagmiddag om 17.40 uur in Paradiso haar terugkeer op een Nederlandse podium. De nijpende vraag die ons als vanzelf richting podiumrand trekt is dan ook: zou zij ook zonder Anton indruk weten te maken?

Dat blijkt niet eenvoudig. Van zichzelf klinkt miss Parks qua zangstijl kwetsbaar en teder, ja behoorlijk als Hope Sandoval van Mazzy Star  Als ze vocaal wat gas geeft en een strot opzet lijkt het gek genoeg ineens op Lucinda Williams. De gitarist die ze heeft meegenomen heeft zich de Anton-stijl van spelen helemaal eigen gemaakt, een prestatie op zich. Daarmee weet de Tessa Parks-band op hun beste momenten het werk van TBJM prima te evenaren. Maar of dat nou de bedoeling is?  

Tess zonder Anton

Meer een eigen gezicht hebben PLASTIC MERMAIDS. New kids on the block zijn het, net als Wet Leg van het Isle of Wight afkomstig, gewoon zes Engelse geezers die een weekendje Amsterdam doen en het verder ook niet kunnen helpen dat ze bulken van de goede smaak en de goede ideeën. Want dat is Plastic Mermaids: een ondefinieerbare doch fascinerende een meeslepende, soms wat gezwollen en elastische softrock-melange van stijlen en invloeden (Shins, Ariel Pink, Sigur Ros, zoiets) waaraan de band zeker ook iets heel eigens en eigentijds weet toe te voegen. Een nieuw album komt er binnenkort aan. Ik denk: een eventuele doorbraak zal afhangen van de (keuze van de) producer: als die in staat is de overdaad aan creativiteit in goede banen te leiden dan kunnen we nog wat beleven!

Plastic Mermaids

CAROLINE ROSE is een blonde, zongerijpte California Girl. Ook met haar zou ik best wel eens een Schnapps (of twee, of drie) willen drinken, al weet ik niet wat ze ervan zou vinden als we openhartig over haar band komen te spreken. Want zij (en haar in gele overalls gestoken band)  mocht dan wel de hele tent op sleeptouw weten te nemen met supervrolijke synth-rock, met een grappige ad-rem presentatie en met in galm gedrenkte, Cindy Lauper-achtige vokalen, toch vind ik haar muziek artistiek gesproken van weinig inhoud getuigen. Zij zal mij dan begrijpend aankijken en weerleggen dat pretenties niet zijn wat ze nastreven en dat de mensen een avondje good old fashioned sloppy rock n roll bezorgen ook een kwaliteit is. Van mijn kant stel ik daar dan tegenover dat ik dan niet snap dat zij dáárvoor helemaal van de andere kant van de wereld ingevlogen moet worden, aangezien we hier in NL ook een overaanbod aan lolbroeken hebben, ze hoeft haar hotel-TV’tje  maar een half uur aan te zetten om daarvan overtuigd te raken. Shithead!, schreeuwt ze dan, je begrijpt er niks van! Op mijn beurt ga ik dan ook geïrriteerd raken en haar verwijten dat haar muziek niks met indiepop te maken heeft. Waarna zij een borrelglaasje naar mijn shithead smijt en het uitkrijst dat ik moet oprotten, waarna ik…

Melbourne in Australië werd een paar jaar terug uitgeroepen tot ’s wereld beste muziekstad vanwege de zeer levendige popcultuur en het overweldigende podiumaanbod dat je in deze metropool kennelijk kan aantreffen. Het bandje HIGHSCHOOL komt daar vandaan, je zou dus zeggen dat ze baden in weelde daar. Maar nee, toch kozen zij ervoor om (net als landgenoten als Birthday Party, Saints, BeeGees, Go-Betweens en Hunters & Collectors dat voor hen deden) om hun thuisland vaarwel te zeggen om in een ander muziekmetropool hun geluk te beproeven. In Londen bedoel ik, het Parijs van Engeland!

Als ze het podium van de Kleine Zaal betreden valt die keuze wat beter te begrijpen. HighSchool klinkt totaal niet typisch Australisch, whatever that may be. Eerder typisch Engels, en dan geplaatst in het Thatcher-tijdperk. Alle vier zijn dressed in black, licht is er amper, behalve wat sober tegenlicht van achter hen vandaan. De dame op synth schijnt een zus te zijn van de zangert. Ze heeft een verfomfaaid jurkje uit de thriftstore aan en kijkt voor zich uit met zo’n heerlijk chagrijnige bek, helemaal zoals het hoort bij dit genre  Hun ritmebox-muziek is very eighties, zeer stemmig maar ook overtuigend en krachtig zonder gedateerd te klinken. Als ik mijn oogjes sluit denk ik even dat Morrissey, Peter Hook en Robert Smith samen in een band zijn terechtgekomen, maar als ik ze effe later weer open wordt ik weer nuchter en besef me dat ze wellicht meer gemeen hebben van eigentijdse soortgenoten als Wild Nothing en Beach Fossils. Het zal die invasie in Oost-Europa wel zijn maar je laten onderdompelen in deze duistere sferen voelt zeer behaaglijk aan, moet ik zeggen. En zwart mag dan wel de toon zetten, toch zeggen ze zelf: ‘Believe it or not, we’re just trying to add a bit of colour to the world.”

HighSchool

Na afloop bij de merchtable nog effe een vluchtig babbeltje gemaakt met de boys en een vluchtig kiekje van ze geschoten. Het is nu acht maanden geleden dat ze naar London verhuisden vertellen ze, en volgende maand komt er een 7 inch van ze uit bij Speedy Wunderground. Weten we dat ook weer! 

HighSchool

JOE & THE SHITBOYS is een punkband uit de Faeröer Eilanden. Waren al eerder in ons land te zien bij Left of the Dial in Rotterdam en ook al op Lowlands. Bij hen is het fuck this en fuck that. Razende Roeland-rock, energiek rondspringen met zijn allen met een archetypisch shitpunk-attitude, je moet er maar net vatbaar voor zijn. Een moderne twist is dat ze biseksueel en vegan zijn, dus da’s nèt iets anders dan The Ramones! De zanger geeft tussen de nummers door wat toelichting en richt zich tot het publiek: weten jullie wel wat het is om op de fucking Faeröer Eilanden ongewenst zwanger te raken? Dan moet je helemaal met het vliegtuig naar fucking Denemarken om een fucking abortus te laten plegen, ja!!!? En als je dan geen geld hebt voor die reis dan ben je mooi fucked!! Godverdomme!!! Our next song is called Kill Your Darlings!  Van dat werk dus.

Jan Kooi is dood en dat is mooi klote. De Groninger had namelijk een jaloersmakende goede smaak en beschikte ook over de kanalen om dat te ventileren. Neem bijvoorbeeld KIWI JR, deze Canadese (nee nee, niet Nieuw-Zeelandse) band werd als eerste door Jan onder de aandacht gebracht (althans bij mij), hij wees een paar jaar geleden al op hun kwaliteiten. Met name hun tweede Lp ‘Cooler Returns’ mocht er wezen, met als prijsnummer de zonnige indierocker met de gelijknamige titel. Hun nieuwe plaat ‘Chopper’ heb ik echter nog niet, zoals je dat tegenwoordig hoort te zeggen, ‘omarmd,’ maar dat gaat vast nog wel wat gebeuren hoor. In Paradiso toont de band zich zelfverzekerd en kapsonesloos, de zanger lijkt sprekend op Ries Coté in zijn nadagen (maar dan met een dikke bril op) en verder valt er niet zoveel over te melden eigenlijk.

Kiwi Jr.

In de UK kon je mij afgelopen zomer tegen het lijf lopen want daar was ik op vakantie. Toen ik in de winkel van Rough Trade belandde (in Bristol bedoel ik) toen werd daar met name één band hard gepromoot: WU-LU. Persoonlijk had ik nog nooit van die lui gehoord, maar begreep al snel (na wat interviewtjes gelezen te hebben in gratis lokale cultuurblaadjes) dat deze black brothers uit South-Londen net hun debuutplaat uit hadden en een kracht zijn om rekening mee te houden. Best wel nieuwsgierigmakend was dat en zie, nog geen twee maanden later staan ze al in Amsterdam op de planken, je kan dus wel zeggen dat ik weer eens op mijn wenkies bediend word!

Indiestad heeft ze vandaag als laatsten geprogrammeerd (hm, is dat geen discriminatie, zwarte bands als laatsten programmeren? 🙂 ), dus vermoedelijk bedoeld als een soort uitsmijter. Maar helaas, het komt er niet helemaal uit vanavond. De band oogt prima, vier city-guys waaronder twee drummers, de ene speelt ouderwetse en de ander elektronsche trommels. Ze switchen behendig tussen een veelheid aan genres (rock, hiphop, funk, experimenteel, nu-metal) maar waar ze zich ook begeven, nergens slaan ze echt een diepe, urgente deuk in de boter, het blijft bij onzeker en onderzoekend aftasten, hoe bozig ze ook klinken. Botter gezegd: deze band ontbeert pakkende tunes en mist een echt eigen sound. Kan nog komen misschien.

Wu-Lu

Samenvattend: Indiestad is een prachtig initiatief dat niet op safe speelt maar onbekende bands de kans geeft om een stap richting het buitenland te maken. Daarom kijken we nu al uit naar het 20-jarige jubileum, al mag de programmering dan wel iets scherper.

0

Comments

comments