Rotterdam, 23 oktober 2025. Er hangt een Blade Runner-achtige, post-apocalyptische sfeer in de stad. Het is donker, nat en vooral heel winderig. Storm Benjamin doet zijn beulswerk. Overal rukwinden, valwinden en omineuze dondergeluiden. Her en der liggen omvergeblazen plukjes deelscooters en -fietsen te piepen en knipperen om aandacht. Er doorheen lopen verdwaasde Feyenoord- en Panathinaikossupporters, zij moeten zich zien te vermaken want de Europa League-wedstrijd is vanwege de storm een paar uur uitgesteld.
En dan is er ook nog Left of the Dial. Het festival raakt tegenwoordig steevast uitverkocht en wordt steeds meer een household-name. Op een 20-tal kleine podia staan er in totaal zo’n 150, meest totaal onbekende bands geprogrammeerd. Een bizar aantal. Verdeeld over drie dagen spelen de meesten hier twee a drie keer. Dit jaar is er tevens een gratis middagprogramma, ook weer met tientallen bands. Het kan niet op…
Pakweg driekwart van het aanbod is uit de UK afkomstig. Met zo’n overvoed aan talent maait LOTD natuurlijk wel mooi het gras voor de voeten weg van London Calling. Vroeger zag je die twee festivals elkaar soms overlappen door met dezelfde bands te komen. Nu lijkt London Calling eieren voor zijn geld te kiezen en voor zijn editie van volgende week vooral voor de USA te gaan. Speciaal voor jou heb ik het even uitgeplozen: voor de LC-editie van komende week is nu 55% van Amerikaanse komaf!
Okay dan. MOCK MEDIA bijt zo’n beetje het spits af van LOTD. In vergelijking met hun London Calling optreden van vorig jaar ogen de Canadezen ontspannen. Ze hebben er lol in en het publiek mag af en toe zelfs meeklappen. De boys zien er gezond uit en aan hun biceps te oordelen zijn het fanatieke sportschoolfrequenteerders. Net als in Paradiso gaan gaandeweg de shirtjes uit want die imposante torso’s moeten wel geshowd worden natuurlijk. Homo-erotiek? Hm.. Hoe dan ook, hun forte is de vierstemmige zang, dat gooien ze er met schijnbaar gemak uit. Bij vlagen klinkt de band een beetje als The Clash ten tijde van Combat Rock. Strijdbaar, zakelijk…maar ja, als afsplitsing van Crack Cloud is hen dat ook wel toevertrouwd. Echter, zo radicaal spartaans als Crack Cloud’s 2018-podiumdebuut in dB’s/LGW wordt het geen moment.

Mock Media in Perron
Vervolgens stuiten we op RYDER THE EAGLE. Strak in het pak en met puntlaarzen en achterovergekamd vettig haar ziet hij eruit als Hans Teeuwen die op Nick Cave probeert te lijken. Ryder is een crooner pur-sang die het best gedijt bij melodrama. Zijn muziek is cheesy en pre-recorded zodat Worm al snel aan een karaoke-bar doet denken. Tussen de nummers door vertelt hij zijn über-treurige levensverhaal. Hoe hij als Parijzenaar in Mexico-city verzeild raakte en daar na vijf jaar huwelijk met overspel van zijn vrouw geconfronteerd werd, om vervolgens te scheiden en dakloos te raken. Al na twee nummers stapt hij het publiek in en al na drie nummers ligt hij daar op de grond te krijsen en te spartelen. Op dat moment heeft hij ons al verteld dat hij om te overleven ook een tijdje boomchirurg was in Arkansas. Voor de aanwezigen is het dan wel duidelijk: dit is één grote comedy-show. Maar toegegeven, Ryder The Eagle doet het stijlvol, meeslepend en met verve, zeker als hij in de finale met saxofoon op de bar gaat staan en zijn armen theatraal ten hemel heft.

Ryder The Eagle in Worm
Met zo gigantisch veel bands op de planken is het onvermijdelijk dat er kaf tussen het koren zit. Afgaande op bio’s op de LOTD-website lijkt het er sterk op dat een enkel optreden in de befaamde Londense Windmill-pub soms al voldoende is om een act te contracteren. Miskleunen blijven zo niet uit. Neem bijvoorbeeld het Londense kwartet HANK in een vol Rotown. De band lijkt nog maar net bij elkaar, ze klinken onzeker en onvast en de vals zingende roodharige zangeres/gitariste trekt de verkeerde aandacht. Terwijl de zaal snel leegloopt weten ze naar het einde toe toch nog iets van een My Bloody Valentine-vibe neer te zetten. Persoonlijk adviseer ik: onmiddellijk terug naar het oefenhonk! En LOTD moet meer aan quality-control doen.
Een band die na het vooraf inluisteren op mijn verlanglijstje prijkt is PEARL2, zij spelen in Club Centraal. Tot mijn stomme verbazing blijkt dezelfde zangeres van daarstraks ook hier de frontvrouwe. Maar hey, de ene muzieksoort is de andere niet. Dit is heavy triphop vol galm en echo en dit past haar vele malen beter dan de gitaarrock van Hank. Pearl2 klinkt als Portishead met Lee Perry achter de knoppen. Lekker trippy en met heavy dub-effecten. Het kan dus verkeren, deze zangeres – Lola Stephen heet ze- kan bij mij niet meer stuk!

Pearl2 in Club Centraal
De donderdag eindigt zwaar in mineur als vriend A. in Club Centraal na afloop van Pearl2 een afstapje mist en plat op zijn muil gaat. Geen gevoel meer in zijn been, bezorgd kijkend personeel, politie erbij, ambulance erbij, brancard erbij. Ikke mag mee het grote gele gevaarte in, op naar het Franciscus. Daar komen de witjassen al snel tot een diagnose: gebroken heup. Het zal hoogstwaarschijnlijk een kunstheup of een stalen pin erin worden, zegt de arts in opleiding onder voorbehoud. De volgende dag zal er geopereerd worden. Kutzooi!
De volgende dag toch maar meteen terug naar de scene of the crime, want in Club Centraal speelt al vroeg het kwintet GROTE GEELSTAART. Afgelopen zomer werden ze al de hemel in geprezen na oa een Valkhof-optreden en wat blijkt nu? Dat is absoluut terecht! Deze Zeeuwse lefgozertjes (studentjes nog vermoed ik) doen het op zijn Nederlandstalig en dat weten ze te harnassen in een onstuimige en manische Captain Beefheart-verpakking. Met gewone toonreeksen nemen ze geen genoegen, alles kolkt en draait, neemt afslagen en opritten, waarbij versnellingen en vertragingen elkaar afwisselen. De teksten zijn niet zo goed te verstaan, maar duidelijk is wel: ook hier wordt nadrukkelijk het avontuur gezocht. Gaat dat zien! Hun debuutalbum Van Reijnst verscheen in eigen beheer en is net uit.

Grote Geelstaart in Club Centraal
Een bittere pil was vorig jaar het bericht dat LEWSBERG ter ziele was gegaan. Maar nu de traantjes zijn opgedweild denk ik wel te snappen waarom het zo moest lopen. De band begon onbedoeld een soort van instituut te worden. Wat ooit zo leuk was draaide uit op verplichtingen en verwachtingen, voor muzikale spontaniteit of voor zoiets als te laat komen was geen plek meer. Dus best wel logisch dat de afzonderlijke ex-leden het nu zoeken in klein maar fijn. Gitarist Michiel zagen we een paar maanden terug in dB’s al in de weer met ‘magasin’ (zonder hoofdletter). Gewoon een simpele ritmebox met bevriende bassist en dito zangeres erbij, onder het motto van ‘geen noot teveel’. Zanger/gitarist Arie lijkt nu op precies datzelfde spoor te zitten. Met zijn nieuwe band THE HOBKNOBS zoekt hij het ook in het charmante minimalisme. In The Klittens-zangeres Yael heeft hij een nieuwe sparring-partner gevonden. Aangevuld met een bassiste/tweede gitariste roepen ze zo herinneringen op aan Grey Pants, Moldy Peaches en meer nog aan de Young Marble Giants.

The Hobknobs in Waterfront
Na een hele rits best wel aardige, maar uiteindelijk niet echt beklijvende Britse acts (Big Long Sun, The New Cuts, Cowboy Hunters, Ninush, Lila Tristram, Roebucks, Dreamwave, etc ) heb ik nou wel trek in iets wat ècht goed is. Beleefdheidsapplausjes heb ik nou wel genoeg gehoord hoor hee. Gelukkig is daar dan PEBBLEDASH uit Cork, de tweede stad van Ierland. Dat Lankum school aan het maken is had ik me nooit zo gerealiseerd maar ook Pebbledash neemt traditionele Ierse folk als uitgangspunt en voegt daar weidsheid en donkere ondertonen (vermomde schaapscheerdersgeluiden?) aan toe. Zodoende ontstaat er een opgefrist en mystiek hedendaags klinkend geluid dat bij nadere inspectie toch behoorlijk eigen klinkt.

Pebbledash in Salsability
Laten we het eens over Japan hebben. In de loop der jaren hebben we al heel wat fraais uit dat land voor bij zien komen. Grofweg valt dat in te delen in ofwel traditioneel en cheesy (Shonen Knife, 5.6.7.8’s. Let’s Go’s, Stompin’ Riffraffs ), ofwel meer experimenteel en outa here (Nissenenmondai, Otoboke Beaver, Kuunatic, Hyper Gal). Het bijzondere is: het gaat bij al deze bands vrijwel alleen om meiden! Dus wat zouden Japanse gozers toch uitvreten, vraag ik me weleens af. Gelukkig is er nu MOJA. Een drumster en hèhè, een gozer op bas en zang. Allebei zijn ze hun instrument volledig meester en met de nodige muzikale acrobatiek slagen ze erin om als een complete band te klinken, waarbij de totale gekte ruim baan krijgt. Het naar kicks hunkerende festivalpubliek vindt het prachtig en gaat volledig uit zijn plaat. Spiksplinternieuw is Moja echter bepaald niet, het duo blijkt al zo’n 18 jaar actief.

Moja in 160K video arcade
Ondertussen gaat als een lopend vuurtje het hardnekkige gerucht dat THE SICK MAN OF EUROPE geweldig is, die moet je zien! In Worm ben ik ruim op tijd aanwezig om het wonder met eigen ogen te aanschouwen. Vier in het zwart geklede Britten betreden het podium, hun schoenen keurig gepoetst. Verrassend is dat die lange, kale bassist een oude bekende is. Hij zit ook in Beige Banquet dat twee jaar terug nog op LOTD speelde. Deze gast oogt misschien nogal masculien maar veelzijdig en smaakvol bassen kan hij als de beste. Wat volgt is een onverstoorbaar spelende band waarvan de zanger nadrukkelijk het contact met het publiek zoekt. Wat zeg ik, zeker de helft van de tijd mengt hij zich onder de mensen. Ondertussen speelt de band onverdroten voort. Het is stemmige en uiterst strak gespeelde krautrock, met zangpartijen zoals Ian Curtis ze ooit uitvond. Mij persoonlijk raakt het niet, maar tegelijkertijd moet ik terugdenken aan The Murder Capital. Een paar jaar geleden waren deze Dubliners eventjes helemaal de bom met soortgelijke muziek. Hun optredens werden her en der dolenthousiast onthaald. Waarmee ik wil maar zeggen: hier is vast behoefte aan want dit raakt een snaar. Wedden om een goeie fles slobberwijn dat The Sick Man of Europe het komende jaar op alle grote festivals te zien is?

The Sick Man of Europe in Worm
Gaan we over naar Noord-Amerika. Met Trump aan het roer richting een totalitaire staat schreeuwt de wereld om een muzikale tegenreactie. En waar zou dat anders vandaan moeten komen dan uit New York City? Uit die snelkookpan zien we nu al radicale figuren als Model/Aktriz tevoorschijn komen. Op LOTD wordt duidelijk dat POP MUSIC FEVER DREAM eraan toegevoegd mag worden. Wat ooit voor The New York Dolls nog een leuk verkleedpartijtje was, dat is voor deze gasten bittere ernst. Het publiek ziet drie hardcore queers een zanger begeleiden. Zware, logge, beukende, ja een beetje angstaanjagende hardcore, gehuld in veel mist en stoere poses. Onwillekeurig vraag je je af hoe deze lui straks in godsnaam de douane in Amerika weer door zullen komen.

Ook New Yorks en ook best wel gevaarlijk klinkend is PONS. Een drummer met twee keyboardwizards doen in een matig bezocht Waterfront hun brute ding. Lekker weird, radicaal en compromisloos gaan ze tekeer met hun electronic dance punk. ‘Burning more calories on stage in one night than most bands do in one year.’ Gaaf! Thuis nog maar eens goed naar luisteren.

Pons in Waterfront
Ja, speciaal voor LOTD heeft de legendarische Waterfront weer voor even de deuren geopend. Al een jaar of vijftien staat het leeg, en dat heeft alles te maken met louche aannemers, corrupte gemeenteambtenaren en een halsstarrige daklekkage. Eeuwig zonde, want voor niets vermoedende bezoekers ziet het eruit als een fris en uiterst geschikt popzaaltje. Dus kom op Rotterdam, niet lullen maar poetsen, gooi open die tent!
Een toffe lokatie is ook 160K aan de Schiekade. Een hele arcade vol vintage videospelen/kasten vormen deze dagen het decor voor veel muzikaal vermaak. Zo ook Rotterdam’s nieuwste rocksensatie genaamd FELLATIO. We zagen deze cocksuckers een paar maanden terug nog beloftevol zijn in het voorprogramma van Sextile in Rotown. Nu lijken de vier jonge knullen alweer wat zekerder van hun zaak en beterder te weten wat ze willen. Wat we krijgen is een sterk zuigende en dansbare sound met zeer percussieve noise-rock en screamo-uitspattingen. Gemaakt door een uitdagend poserende zanger, twee staande trommelaars en een bassist die ook over de elektronica gaat. Speciaal voor fans van The Fall en de Venga Boys zeggen ze zelf, haha. Veelbelovend? zondermeer. Ze moeten alleen nog effe ontdekt worden.

Fellatio in 160K
In een lastig te vinden zijzaal van 160K (weer een zaaltje ontdekt!) speelt VENUS TROPICAUX. In dit lokale trio vinden we de vrouwelijke helft van Lewsberg terug. Het was altijd al bassiste Sharlita’s favoriete side-project en nu heeft ze er weer alle tijd voor. De dames spelen een vrolijke, energieke en verrassend goeie set, met springerige funky baspartijen en toffe meerstemmige zangmelodieën. Een ouwe punkert als ik moet dan al gauw terugdenken aan Kleenex/Liliput, je weet wel. Venus Tropicaux is naar mijn weten de laatste jaren zelden buiten Rotterdam te zien geweest, en ik vraag je: waarom eigenlijk?

Venus Tropocaux in 160K
Overigens, met vriend A. gaat het alweer wat beter. Na plaatsing van een stalen pin heeft hij alweer praatjes en mag zelfs van de dokter af en toe op de gang een stukje hinkepinken met krukken. Alleen het hebben van een gebroken heup èn het wonen in een bovenwoning vormt nogal een rottige combinatie, dus op het terrein van mobiliteit liggen er nog wat uitdagingen.
