Afgelopen zaterdag eindelijk eens de veelgeprezen docu Lemmy (uit 2010) mogen zien. Hij was zomaar op TV, speciaal aangevraagd door de barbiers van Schorum, als onderdeel van M. van Nieuwkerk’s avondlange, zeer origineel getitelde popprogramma Saturday Night.
De week ervoor kende dat programma nog een kwalitatief treurige start. Steeds weer werd er ingezoomd op die waterige druilogen van Hugo Borst zodra er een ‘gevoelig’ onderwerp aan de orde kwam; ik krijg het voorlopig niet van mijn netvlies, vrees ik. Maar afgelopen zaterdag waren er zowaar enige sporen van levendigheid en authentieke opwinding te bespeuren, met clips/optredens van Batmobile, Ramones, 16 Horsepower, Japie Valkhof, Cramps, enzovoorts.
Nu maakt het tegenwoordig vrijwel niks meer uit of een docu gaat over acteurs, filmmakers, architecten, petomanen of popidioten: steeds weer kiest men voor hetzelfde gemakkelijke formatje. Dat houdt in: a) de artiest volgen tijdens zijn/haar dagelijkse bezigheden b) het stukje bij beetje onthullen van zijn/haar belang voor het metier en c) een schier eindeloze stoet bekende hoofden laten zegen waarom de hoofdpersoon nou zo’n geweldenaar is.
Vooral dat laatste begint zo stilaan een gruwel te worden. Alleen al die decors! (iemand uit de filmwereld zit steevast in een bioscoopje), die belichting! (hoe ouwer de geïnterviewde, hoe jonger hij/zij moet lijken), die zogenaamde spontane one-liners! (boring Bono voor de 3000e keer in beeld die – in de verte starend, zogenaamd zoekend naar woorden- verklaart dat Joey Ramone in feite de Shakespeare onder de New York-punks was).
[youtube http://www.youtube.com/watch?v=032Rg2UpOmU]
Wat Lemmy toch interessant maakt is ’s mans muzikale verleden. Hawkwind natuurljk, en daarvóór nog, halverwege de jaren 60 kwam hij – toen nog gewoon als Ian Willis- als gitarist te spelen in een Blackpool-bandje. Die hadden in noordelijk Engeland al een klinkende naam verworven: THE ROCKIN’ VICKERS. Ze traden op – aanvankelijk nog onder de naam Rev. Black & The Rocking Vicars- in priestergewaden. Precies zoals in diezelfde periode de legendarische Monks in Duitsland dus!
Er bestaan verzamel-cd’tjes van The Rockin’ Vickers (check Spotify). Best wel een aardig orkestje, ze speelden voornamelijk covers, niet echt opzienbarend. Maar wel leuk om een keertje te horen. Vooral ook om te beseffen van HOE VER die Lemmy is gekomen. Van héééél ver namelijk. Respect!
Ondertussen is Lemmy zelf in niets veranderd, niet qua uiterlijk en niet qua denkbeelden. In die zin is het ook wel een erg conservatief figuur eigenlijk. Slechts die twee wratten (in goed Engels: his prominent facial moles) op zijn linkerwang, die daar gebroederlijk al een levenlang naast elkaar woekeren, blijken in omvang aan verandering onderhevig, ja ze hebben nu zo onderhand de proporties bereikt van Goeree en Overflakkee na de zondvloed.
Alweer een hoesje van Barney Bubbles!
[youtube http://www.youtube.com/watch?v=xnl6CLNHdN8]
Na wat omwegen (roadie voor Jimi Hendrix!) kwam Lemmy in 1972 als bassist bij Hawkwind spelen. Nou kennen de mensen deze space-rockers vooral van de hit Silver Machine, maar ik wil je vragen even 7.13 minuten van je kostbare tijd op te offeren en te luisteren naar You’d Better Believe It. In 1974 was dit nummer (dwz de verkorte single-versie) niet van mijn jongenspick-upje te branden. Hey, wat wil je nou nog meer qua aanprijzen?
De muziek was maar een mager onderdeel van de docu. Jammer, want voor de rest heb ik niet zo veel met speedgebruikende gokkastverslaafden. Ik had Fast Eddie wat meer aan het woord gelaten. Dat was de man die bij Motörhead het laatste zetje richting hun niet geringe status gaf.