Mdou Moctar in Tolhuis: de nieuwe gitaarhelden komen uit Afrika

Jaarlijstjes. Van popjournalisten. Eigenlijk mot ik er niks van hebben. Maar toch, ieder jaar weer wordt ik zo rond begin december door nieuwsgierigheid geprikkeld. Dan word ik als het ware richting de stations-AKO gedreven alwaar je me de diverse papieren popblaadjes kan zien doorsnuffelen. De afgelopen keer ging dat gepaard met veel herrie, want het geluid van het breken van mijn klomp drong misschien wel tot op de perrons door. Ik kende of herkende namelijk vrijwel niks van wat die journo’s zoal in hun Top Tientjes hadden opgenomen! Tegelijkertijd ontbraken mijn eigen favorieten (Viagra Boys, Exbats, Gustaf, Whitney K enzo) op schrijnende wijze. Angstig vroeg ik me af: ben ik soms de voeling met de tijd aan het verliezen? Of zitten zij er massaal naast misschien? Want dat laatste kan ook natuurlijk.

Een album dat bijvoorbeeld erg hoog scoorde in allerlei 2021-eindlijstjes is ‘Afrique Victime’ van MDOU MOCTAR uit Niger. Hij maakt het soort desert-blues zoals dat in meerdere landen in en rond de Sahel (Mali, Niger, Mauritanië, Tsjaad, Sudan, Burkina Faso) behoorlijk populair schijnt te zijn. Mdou Moctar maakt er ook nog eens iets bijzonders van, hij mengt traditionele Tuareg-muziek en andere Afrikaanse invloeden met westerse rock hetgeen een zwoele en aanstekelijke melange oplevert. In zijn handen gaat het eerder de rock- dan de blueskant op, vandaar dat men liever van woestijnrock spreekt dan van desert-blues. Ook wordt Moctor wel de Jimi Hendrix van dat genre genoemd, om maar aan te geven hoe virtuoos hij zijn instrument beheerst. Ik moet erbij zeggen, eerlijk gezegd maakt Afrika-pop bij mij persoonlijk zelden een diepe indruk achter. Anderzijds heeft het wel de kracht om je subiet in een relax-modus te zetten. Het geeft je zo’n fijn rozig vakantiegevoel mee. Met je ogen halfdicht waan je je als het ware op bezoek in zo’n afgelegen lemenhuttendorpje waarbij je de beukende hitte en de strontvervelende strontvliegen voor het gemak even vergeet.

In ieder geval, die popjournalisten zullen toch wel een punt hebben? Een typisch geval van FOMO, de fear of missing out, dreef mij maandag dan ook richting Tolhuis. Nu ben ik ook niet achterlijk want al eerder zag of hoorde ik concerten van soortgelijke acts als Tamikrest, Tinariwen en Bombino, ook desert-blues uit de Sahara & omstreken. Wat me meestal nogal tegen de borst stuit bij dit soort acts is de verkleedpartij waarmee het gepaard gaat. Op het podium ziet het er best wel fotogeniek uit, muzikanten zijn steevast in traditioneel gewaad gestoken. Maar wie dan na afloop even blijft hangen ziet diezelfde lui meestal al snel druk smartphonend rondhangen in hip ingescheurde jeans. Niet echt authentiek als je het mij vraagt. Ik bedoel, The Ex gaat toch ook niet in boerenkiel op tournee door Ethiopië?

En ja hoor, als maandagavond stipt om 20.30 uur de Moctar-band het Tolhuispodium in Amsterdam-Noord betreedt zijn bijna vanzelfsprekend de woestijngewaden met bijbehorende  hoofd- en halsdoeken weer van de partij. Ons bezoekers geven ze zo fijn de illusie dat de heren pas nèt zijn gearriveerd en ze na een barre tocht bij wijze van spreken hun nog nadampende kamelen in de tuin van het Tolhuis hebben geparkeerd, alwaar die zich tegoed doen aan het sappige Hollandse oasegroen dat daar tot aan de dakrand reikt. Ook opvallend: het is volle bak vanavond en het publiek is 100% all-white. En dat terwijl er met name in Amsterdam naar verluidt toch hele wijken zijn waar het wemelt van van oorsprong Afrikaanse medemensen. Kennelijk zijn zij totaal niet geïnteresseerd in de muziek van Mdou Moctar. Is dat een sign of the times ofzo? Vroeger was dit wel anders want mijn broer, die mij vergezelt, haalt in herinnering dat hij ooit eens bij een stijf uitverkocht concert van Cheb Khaled in Paradiso was en een groep van zo’n 30 Marokkaanse jongeren met geweld trachtte de voordeur te forceren. Hetgeen jammerlijk mislukte. Maar wat een passie voor muziek toen nog!

In het Tolhuis wordt meteen duidelijk dat de driekoppige ‘begeleidingsband’ er volledig op ingesteld is om hun zanger/ meestergitarist Mdou Moctar maximaal de ruimte te geven. Bassist, drummer en slaggitarist beperken zich tot het leggen van een stevige doch lekkere Afro-groove, waarbij het tempo voor dat genre opmerkelijk hoog ligt en waarbij de powerdrummer voor een opmerkelijke ‘rocksound’ zorgt. Mdoe Moctar grijpt die ruimte met graagte aan om volop met zijn gitaar te excelleren, en dat doet hij met veel finesse en overtuigingskracht. Dit tot grote instemming van het publiek dat hem a la North Sea Jazz na zowat elke muzikale strapats toejuicht als een ware kampioen. Hetgeen hij in ontvangst neemt als Sebastien Haller na alweer een mooi doelpunt: onverstoorbaar en ingetogen maar toch ook wel dankbaar. Aan Jim Hendrix doet hij evenwel niet denken (behalve dan dat ze allebei linkshandig zijn). Er worden immers geen gitaren in de fik gestoken, zijn tanden zet hij niet in de snaren en er worden ook geen volksliederen verkracht. Ook gaat hij niet heel psychedelisch ‘outta control’ want daarvoor moet je bakkenvol verdovende drugs gebruiken heb ik weleens gelezen, en dat zie ik onze man uit Niger niet zo snel doen. Nee, als een vergelijking dan toch zo nodig moet, dan komt Eric Clapton eerder in aanmerking want met diens vloeiende, bluesy spel zie ik eerder overeenkomsten.

Producer van de band is de Amerikaanse alleskunner Mikey Coltun, die ooit rondhing in de Washington DC-punkscene, hij is tevens de bassist van het gezelschap (links dus)

Moctar’s gitaarspel is meteen ook zijn grootste kracht want een zanger met veel emotionele lading en diepgang is hij niet, terwijl ook zijn teksten dusdanig kort en schematisch in elkaar lijken te steken dat ze onmogelijk veel betekenis kunnen hebben. Vandaar waarschijnlijk dat onze held van vanavond zich geroepen voelt om tussen de nummers door iets van een wereldvisie op het blanke volk los te laten. In aandoenlijk Engels probeert hij ons op het hart te drukken dat neo-kolonialisme niet zo tof is en benadrukt hij hoe belangrijk het is om ‘one love’ te tonen en ‘together’ in ‘freedom’ te zijn. Tja, het gedachtegoed van Bob Marley, het is onuitroeibaar…

Al met al zeg ik: leuk concert, blij dat ik erbij was. Want stevig rockende Afrikanen, waarom ook niet? Het is weer eens wat anders en persoonlijk zie ik het wel gebeuren dat Mdou Moctar komende zomer menig festivalweide op zijn kop weet te zetten. Misschien dat ze dan nog wat kunnen doen aan de eenvormigheid die af en toe de kop opsteekt. En misschien dat ook het afwerpen van die knellende gewaden aanbevelenswaardig is, want zoiets zou pas echt ‘freedom’ betekenen! En oh ja, dat de Tolhuis-dj direct na afloop ‘Jump’ van Van Halen opzette was geen plank misslaand dommigheidje van hem want Mdou Moctar schijnt behoorlijk ondersteboven te zijn van het spel van Eddie van Halen, diens beroemde ‘tapping-style’ heeft hij inmiddels onder de knie en weten te integreren in zijn spel!  

0

Comments

comments