Met The Bug Club de januaridip te lijf

De ‘Dutch disease’ werd het tot een paar jaar terug nog genoemd. Dat ging over het blijkbaar typisch Nederlandse concertzaal-verschijnsel dat het publiek totaal respectloos aan het ouwehoeren slaat terwijl op het podium een band zich in het zweet werkt.  Maar sinds corona kussen we elkaar niet meer, geven we elkaar geen hand meer en ook met dat geroezemoes lijkt het definitief afgelopen. In Paradiso gaat een idioot zelfs met kracht ‘ssssst!!’ en nog eens  ‘SSSSSTT!!!’ sissen op het moment dat The Bug Club het podium betreedt. The  Bug Club, een rockband nota bene! En verdomd, iedereen houdt gedwee zijn muil. De band heeft het er vervolgens merkbaar moeilijk mee, met de plechtige stiltes die steevast vallen direct volgend op de respectvolle applausjes. Lastig hoor, gewend als ze ongetwijfeld zijn aan het rumoerige pub- en clubleven van de UK.  Yep, schering en inslag is deze stilzwijgendheid de laatste tijd. Ik roep met luide stem: schluss damit!

Tegenslagen of niet, gelukkig is The Bug Club gepokt en gemazeld genoeg om zich er doorheen te slaan. De laatste tijd mogen ze zich dan ook verheugen op flink wat aandacht (Oor, VPRO-gids, 3voor12) al vertaalt zich dat nog niet direct in een massale opkomst. Illustratief contrast: in de Grote Zaal van Paradiso staat nu drie dagen lang de Britse rapper Loyle Garner (gezocht per dag op TicketSwap: circa 2500 tickets!) maar in de Bovenzaal blijft het rustig. Het is het enige concert van The Bug Club in de Randstad, maar uitverkocht is het niet. Over het giga-verschil in gemiddelde leeftijd tussen de twee publieksgroepen heb ik het gemakshalve maar even niet.

De oorzaak van deze matige interesse denk ik wel te weten: de band speelt een tradioneel en ambachtelijk, ja misschien zelfs wel een ouderwets soort muziek. ‘Rock ‘n’ roll’ wordt dit ook wel genoemd. Ofwel liedjes met een kop en een staart, met een couplet en een refrein, met een intro, een brug, een scheurende gitaarsolo en een outro, zoals dat vroeger heel normaal was. Toen The Bug Club afgelopen oktober voor het eerst in NL optrad bij Left of the Dial zorgde dat tussen de massa’s ‘postpunk’ bands onverwacht voor een zeer verfrissend effect en groeiden ze wonderwel uit tot misschien wel de sterren van dat festival.

Hun platen komen uit bij indielabel Bingo Records. Beide  zijn nog geen jaar oud maar nu al maanden chronisch onverkrijgbaar. Maar kijk nou, ze  hebben wat spulletjes meegenomen op toernee. Ik blij-blij-blij!

In Paradiso ontbreekt die context en moeten ze het op eigen kracht zien te fiksen. En het moet gezegd: daarin slagen ze met verve, Centraal bij dit trio staan bassiste/zangeres Tilly Harris en gitarist / zanger Sam Willmett. Al vanaf the bridgeclass zijn die twee een setje. In hun samenzang is dat goed terug te horen want die is om door het bekende ringetje te halen. Die Tilly is een mooi menstype, een lekker assertief wijffie dat net als Vladimir Putin, Rat Scabies en Frankie Konijn van die glimmende varkensoogjes met een vonk van milde spot erin heeft waarmee ze guitig de wereld inloert.

Gestoken in een soort Oxfam-jeans ziet het drietal er totaal un-cool uit en dat heeft wellicht alles te maken met hun afkomst. Want fun-fact is dat ze uit het Welshe kutdorpje Caldidot, Monmouthshire komen. Niet dat je dan meteen verwilderde hillbillies uit het Snowdonia National Park voor je moet zien hoor, maar feit is dat ze er een zeer frisse provinciale aanpak op nahouden. Dus bij hun geen truttigheid, lamlendigheid of tekenen van een jansaliegeest. Het tegendeel is het geval, in hun handen klinkt alles opvallend vers, schoon en fris van de lever. Juist omdat het aan de ene kant overal op lijkt maar aan de andere kant ook weer volstrekt uniek is, valt het lastig te omschrijven. Maar goed,  gooi ‘Rock and roll’ van de Velvet Underground, ‘Cool for cats’ van Squeeze en ‘Downloading porn with Davo’ van de Moldy Peaches in een blender, voeg daar een lik humor, een snuifje catooneske sci-fi en een paar eetlepels Jonathan Richman aan toe en je hebt ongeveer de ingrediënten te pakken voor het perfecte Bug Club-liedje.

In oktober in Rotterdam
In januari in Amsterdam

In tegenstelling tot hun LOTD- gig in Rotterdam krijgen we nu geen greatest-hits showcase van 40 minuten, maar een volwaardig concert-met-spanningsboog dat twee keer zo lang is, inclusief gedurfde ballads, uitgesproken rocksongs en enkele nieuwe nummers. Hun nummers zitten even simpel als geraffineerd in elkaar en  -verrek zeg, zo kan het ook-  de drummer mept niet maar slaat beheerst, meer een slagwerker eigenlijk. Resultaat is een set retestrak gespeelde en tijdloze garage pop. Kortom, verduveld gave band, laat ze niet aan je neus voorbij gaan!

Wie de Bug Club deze week nog aan het werk wil zien moet heul snel op de fiets springen want vandaag spelen ze nog in Grunnen bij dat andere bekende showcasefestival, en daaraan voorafgaand om exact 17.20 uur is er een exclusieve instore bij de lokale Plato.  

In Rotown

0

Comments

comments