Welkom in het Brabantse Heusden, alwaar gelijkgestemden jaarlijks samenklonteren om met zijn allen drie dagen lang het leven te vieren. Met als basisingrediënten bier, zon, gebladerte, gezelligheid en vooral veel goeie muziek. Terugdenkend aan mijn eerste bezoek aan Misty Fields vorig jaar moet ik nog even innerlijk nagrinniken want hun website-info had ik toen verkeerd begrepen: het is een festival nabij natuurpark De Groote Peel en dus niet in dat park. En dat blijkt nogal een verschil uit te maken. Want in plaats van rondhuppelende konikpaarden en onverstoorbaar grazende gallowaykoeien is dit vooral BBB-country alwaar de agro-business domineert. Een weeïge varkensstrontlucht hangt dan ook als een onzichtbare wolk boven het festival, een lucht die opstijgt uit tal van omringende stallen waarvan ramen ontbreken en die bij nadere beschouwing enkel van betonplaten gemaakt blijken te zijn, en waartegen dan van die geruststellende baksteenprintjes geplakt zitten. Maar hey, die bio-industrie levert ons Nederlanders ook veel belastinginkomsten op, we zitten er niet voor niks zo warmpjes bij! Ik wil maar zeggen, het heeft zeker ook iets decadents zo’n festival.
Maar goed, laten we ons tot de muziek beperken, in feite een stel hoogtepunten en een enkele tegenvaller. De vrijdag begint al meteen reuze lekker met opgepunkte Black Sabbath-riffs, aangelengd met melodieuze zang en stevige scheuten psych. Die muzieksoort kennen we natuurlijk vooral van Ty Segall. In zijn incarnatie als drummer van de band Fuzz maakte Ty er zelfs een sport van om dit genre nieuw leven in te blazen. Maar Ty is andere wegen gaan bewandelen en Fuzz is niet meer. Toch is daar nog Chad Ubovitz, de voormalige bassist van Fuzz. Voor hem is het menens en met zijn eigen combo THE MEATBODIES breit hij al vier albums lang stug voort op de heavy gitaarmuursound. The Meatbodies zijn nu bezig aan een Europees toertje en ze zullen er wel vreemd van opgekeken hebben om na een 20-tal obscure beatkeldertjes nu bij Misty Fields plots voor een paar duizend man te staan, en die ook nog eens aan het vuistpompen en podiumduiken slaan. Maar of Chad zelf hierdoor nou werkelijk tot grotere daden wordt geïnspireerd? Ondanks alle geestdrift oogt hij een beetje als een flets figuur, hij is absoluut geen showman.
Uit Brisbane, Australië (heilige grond, The Saints werden er groot) komt GIRL AND GIRL. Vorig jaar nog tijdens London Calling trokken ze naar verluidt al een bomvolle (kleine) zaal, en dat had ongetwijfeld veel te maken met de aankondiging dat bij deze jongens het drumwerk verzorgd wordt door hun tante. Goeie gimmick! Maar die tante (Melissa James, beter bekend als Aunt Liss) ontbreekt in Heusden jammerlijk. We moeten het doen met een kwartet jongemannen. Maar Tjeezus Kristus wat een goeie band is dit! Een frisse energie-explosie is wat we voorgeschoteld krijgen. Hele vlotte, hele lekkere, super pakkende stuiterpowerpop, en nog ontwapenend ook. En dan die wat trillende stem van de zanger, dat intrigeert en suggereert dat er achter alle vrolijkheid wellicht ook een en ander aan leed en/of neuroses verscholen zit. In ieder geval, hun debuutalbum ‘Call a Docter’ is net uit op Sub Pop dus die mot ik hebben!
Uit Zweden komt zoals bekend van oudsher veel goeie popmuziek. Neem SARAH KLANG, een mij totaal onbekende, best wel potige zangeres die heerlijk uit volle borst kan zingen. Tussen de nummers door neemt ze – lak aan alles- trekjes van d’r sigaret of ze stopt wat van dat in haar thuisland uiterst populaire ‘snus’ (een soort theezakje met pruimtabak, bij ons verboden) onder haar bovenlip. Met lange soulvolle, okay soms wat onvaste uithalen klinkt ze als de jonge Adele, of anders wel als dat ene Zweedse mens dat vorig jaar nog het Songfestival won met dat tattoe-liedje. Niet dat Sarah er wereldberoemd mee gaat worden maar mijn hartje heeft ze er wel mee geraakt. Grappig detail: de vier dröögkløten die haar begeleiden hebben alle vier een (verschillend) Harley Davidson-shirt aan. Pas tijdens het laatste nummer viel mij dat op. Jaja, je maakt wat mee!
Iets heel anders is het New Yorkse trio NATION OF LANGUAGE. De voorbije dagen waren ze al te zien in een vol Pandora en Rotown. Hoewel nog jonge gasten hebben zij overduidelijk leentjebuur gespeeld bij de hitparadegerichte synthwavepop-met zalvende-vokalen zoals die in de early 80s in de UK ontstond en die in de USA nooit echt wilde aanslaan. Je weet wel: OMD, ABC, Nik Kershaw, Blancmange, dat liedje over ‘Forever Young’, .. . De zanger staat erbij te swingen als Jimmy Somerville himself en de bassist ziet er met dat artistieke kapsel en die baggy broek uit als een regelrechte kopie van de jonge Simon Gallup van The Cure. Persoonlijk wist de synth-wave me destijds eerlijk gezegd niet zo te raken maar anno nu begin ik er toch het kunstzinnige en innovatieve, ja zelfs het revolutionaire ervan in te zien. Zo zie je maar weer, een mens is nooit te oud om te leren…
Ook New Yorks, maar dan veel weirder, dwarsiger en wereldvreemder is het (ook al) piepjonge WATER FROM YOUR EYES. Net als ooit TV On Your Radio is het onmogelijk hier een stempel op te drukken. Laten we het er maar op houden dat dit hypernerveuze grotestadsmuziek is dat alle kanten opgaat, want welbeschouwd zijn dit soort jongelui veels te hyperintelligent om zich tot één kunstje te beperken. Intrigerend stelletje, dat zondermeer. Kan zomaar iets heel groots worden / kan zomaar direct weer in de vergetelheid raken. Doorstrepen naar keuze aub.
Over The Cure gesproken, de Ierse band NEWDAD wist onlangs bij Loose Ends al de nodige indruk te maken met een op Robert & Co gebaseerde sound. Maar nu spelen ze met ‘Just Like Heaven’ zowaar ook een heuse Cure-cover, hetzelfde nummer dat ook ooit door Dinosaur jr. zo voortreffelijk werd vertolkt. Daarnaast hebben ze uiteraard ook veel eigens in te brengen, zoals bijvoorbeeld de fraaie samenzang. Voor mij persoonlijk even wennen maar nu weet ik het zeker: NewDad is wat je noemt echt een goeie nieuwe band! Hopelijk een blijvertje, ze verdienen het.
Ook al zo Australisch als een kangoeroe met een matje is de band ENOLA. In het busje naar Misty Fields toe liet onze chauffeur aldoor hun muziek door de boxen schallen. Hoewel Enola’s wat conventionele en melancholieke mid-tempo gitaarrock met bezwerende Patti Smith-achtige vokalen niet echt mijn blikje bier is, wordt het me wel duidelijk dat dit emotioneel zeer geladen muziek is dat in staat geacht mag worden om luisteraars vol in het middenrif te raken. Yes, iets te gezwollen for my taste maar dit kan zo door naar Lowlands.
Van hetzelfde laken een pak, maar dan nèt effe iets anders is RVG, ofwel de Romy Vager Group. Ook Romy is Australisch, vroeger was zij een ventje die zich echter behaaglijker als vrouw voelde en daarom vervolgens de nodige maatregelen nam. Zo’n ‘proces’ is ingrijpend en gaat vanzelfsprekend met heftige emoties gepaard. De muziek en vooral de teksten van RVG vormen daar de weerslag van. En Romy maakt ons daar weer deelgenoot van. Vrijwel al haar teksten gaan over ‘I’ en ‘you’, directer kan haast niet. Wat zit je toch te zeiken, zo richt ze zich in een van haar liedjes tot een ‘you,’ je stelt je aan, je lijkt verdomme wel Vincent van Gogh! (‘Vincent van Gogh’ heet dit liedje, en die achternaam spreek je uit als een bekend dropmerk). Verder gooit Romy er op de planken de nodige screamo doorheen en tezamen met de slepende, aardse rock resulteert dit in een zwaar indrukwekkend concert.
Dan LA LUZ, het vehikel van gitariste Shana Cleveland. Het moet alweer een jaar of tien geleden zijn dat LA LUZ hun Nederlandse podiumdebuut beleefde bij Motel Mozaique. In de foyer van de Rotterdamse Schouwburg was dat, ik kan me dat nog goed heugen. De meiden speelden toen nog surfmuziek. Hoewel dat in essentie een vrolijk en pretentieloos genre is keken ze er toen gek genoeg nogal sip bij. Een briljant denker had destijds de term ‘surf noir’ voor ze bedacht en met dat stempel ploeteren ze nu al jarenlang voort. Maar de bakens zijn verzet. Met een overstap naar Sub Pop (na vier albums op Hardly Art) lijken ze een frisse doorstart te beleven. Het is nu meer ‘gewone’ popmuziek wat ze spelen en dat wordt smaakvol en kundig opgeserveerd, compleet met ingenieuze koortjes en nu ook met veel speelplezier. Zeker wel fijn dit hoor. Ooit liepen The Bangles Prince tegen het lijf en die schreef met ‘Manic Monday’ eventjes een wereldhit voor ze. Iets soortgelijks gun je La Luz.
Tweede-, derde- of vierdegeneratie jongelui die hun eigen muzikale roots gaan onderzoeken, daar hebben we in Nederland nu al een paar voorbeelden van voorbij zien komen. Altin Gün struint rond in Turkije, Yin Yin in de Oriënt (al is het in hun geval meer een geintje) en nu hebben we ook NUSANTARA BEAT die het in Indonesië zoekt. In alle drie de gevallen levert het prettig in het gehoor liggende, lekker swingende groove-muziekjes op met als basis een vette beat. Alle drie debuteerden ze met vinyl singletjes op het Zwitserse Bongo Joe Records, dat kan haast geen toeval zijn (?). Qua Indonesië-muziek zijn er in het (verre) verleden al eerder oplevingen geweest, denk Indo-rock, Tielman Brothers, The Blue Diamonds en Massada. Bij de Nusantara’s zijn nog wel sporen herkenbaar van die voorgangers zoals de royale aandacht voor percussie (Massada) of voor vloeiende gitaarlicks (Indo-rock). Niks mis mee met dit soort muziek, al is er uiteindelijk niks alternatiefs aan. Ik bedoel, op braderieën zouden ze geheid ook succes hebben.
Op de zaterdagavond moet alles tot een kokend hoogtepunt komen bij Misty Fields en dat heeft ook zo zijn nadelen. Bij de band PIGS PIGS PIGS PIGS PIGS PIGS PIGS (tegenwoordig beter bekend als 7 x PIGS) uit Newcastle (de stad waar het binge-drinken zo’n beetje is uitgevonden) staan beuken, beuken en nog eens beuken voorop. Net als The Meatbodies een dag eerder is het vooral Black Sabbath dat als voorbeeld dient, maar bij de Pigs gaat dit gepaard met een overdaad aan volume, rook en licht. Zodoende neemt het optreden al gauw de vorm aan van grensoverschrijdend muzikaal gedrag. Elke nuance, voor zover aanwezig, wordt in de kiem gesmoord, als luisteraar wordt je compleet murw geslagen. Tja, je moet er van houden… Zielig ook voor al die piggies in de omliggende boerderijen die net zo lekker vet liggen te worden en nu een sonische stomp in hun maag krijgen.
Ook ongekend hard is vervolgens de show van WARMDUSCHER, ofwel van de (aanvankelijke) Fat White Family-afsplitsing die zich vernoemde naar een Duits scheldwoord (want: echte mannen douchen alleen met koud water). In tegenstelling tot onze zeven varkentjes weet Warmduscher er met een opzwepende show een waar volksfeest van te maken. Voor de ene helft van het publiek bedoel ik dan hè, want de andere helft taait al snel af. Is ook begrijpelijk want voor subtiele elektro-funk moet je niet bij Warmduscher zijn, dan draai je thuis hun platen maar! Dit is meer van het dikke hout en van de dikke planken. Hun absolute knaller en prijsnummer is ‘I Got Friends,’ die mag op geen playlist ontbreken. Interessant is voorts ‘Burner.’ Op de plaat kent dit nummer gastvocalen van de legendarische Kool Keith, je weet wel, de Ultramagnetic MC’s-rapper die de originator is van ‘smack my bitch up,’ de vier woorden die in de handen van The Prodigy gesampled uitgroeiden tot een instant-big beat-klassieker. Op het podium neemt zanger Clams Baker de honneurs waar en het moet gezegd worden, hij rapt zich er knap doorheen. Overigens eh… zag ik daar niet een nog warm slipje door de lucht vliegen?
Ook memorabel is het optreden van de Parijse band MEULE (dat is Frans voor ‘molensteen’). Alleen al de opstelling van hun instrumenten is bijzonder: vooraan twee tegenover elkaar opgestelde drumstellen van doorzichtig materiaal, en daarachter een kleurrijke bak vol randapparatuur dat nu eens niet wordt weggestopt maar juist glorieus wordt getoond. Daarachter staat weer een besnord mannetje dat zowaar geluid uit die bak weet te krijgen en daarnaast ook nog zingt en gitaart. De drie garçons, alledrie gezond ogend, maken er samen een mooi spektakel van, al zou ik dit niet zozeer (zoals aangekondigd) als ‘psych’ willen kenschetsen. Het is eerder een motorik-happening dat zich ontspint, met op een gegeven moment zowaar een jazzy uitstapje. Maar toch, helemaal aan het eind springt ons mannetje vanachter zijn bak vandaan om met gitaar-uitspattingen even he-le-maal uit zijn plaat te gaan. Maar nog steeds wil het dan geen ‘psych’ worden, het is bij wijze van spreken meer Django Reinhardt dan John Dwyer.
De democratisering van de popmuziek kreeg een stevige oppepper te verwerken toen de Sleaford Mods eenmaal ten tonele verschenen: gewoon twee kroegtijgers die met behulp van een afgeragde laptop beats wisten te creëren en daaroverheen hun dagelijkse frustraties uitten. Navolgers bleven echter lang uit maar nu zijn daar toch echt GETDOWN SERVICES, een van de verrassingen van Misty Fields. Ook Getdown Services komen rechtstreeks uit de pub gewaggeld, zijn ook Brits en met zijn tweeën, en ook zij werken voornamelijk met pre-recorded sounds en beats. En ook Josh en Ben (ja, zo heten deze mafkezen) gooien er bakkenvol humor en zelfspot doorheen, terwijl de ‘fucks’ om je oren vliegen. Epigonen dus? Nee, dat dan weer niet. In hun geval bestaat de basis meer uit house- en discobeats, plus halen ze hun mosterd bijvoorbeeld ook bij LCD Soundsystem vandaan. Het is in ieder geval big party bij hen, werkelijk in een mum van tijd weten ze de hele tent om te toveren tot een kolkende massa. En ook nog een heus toegift afgedwongen, da’s tamelijk uniek! Tot hun eigen verbazing overigens, want later bij de merchtable hoor ik ze uitkraaien dat ze wel wat succes gewend zijn, maar stagediven? Nee, dat nog nooit! Hun plaat meteen aangeschaft natuurlijk en die laat wat meer subtiliteit horen. Plus hun teksten zijn voor een Hollander veel beter te volgen dan die van de SM met hun cryptische woordspelletjes, en da’s ook wel eens prettig. Wedden dat Getdown Services volgend jaar op Lowlands staan?
Nou is de Kettingzaag allesbehalve een roddelblaadje, toch wil ik graag één prangende vraag benoemd hebben: zijn Josh en Ben nou een setje of niet? De volgende ochtend namelijk in ons hotel, het Best Western Hotel te Asten, ontwaren we ze saampjes aan de ontbijttafel, heel gezellig onderuitgezakt in nog steeds diezelfde Adidas-sportbroekjes (!) en samen lekker knabbelend aan de bacon met toast en eggs. Die amoureuze indruk wordt nog verstrekt als we ze een uurtje laten zien wegtuffen in zo’n grijs, minstens 20 jaar oud Renaultje. Heel knus ziet dat eruit..
Afijn… Jonge vrouwen die Americana-achtige countryrock spelen en met een eigen band de wereld rondtoeren, daarvan zijn er niet zo veel. Maar JULIANA RIOLINO heeft het voor mekaar. Knap! Een leuke zondagmiddagverrassing is zij. Volgens mij ook de enige Misty Fields-artiest die vorig jaar ook op het podium stond. Ze was toen nog Daniel Romano aan het begeleiden en ging ook toen al gekleed in zo’n jaloersmakende seventies-broek. Zeker, bijna onopvallend speelt haar gitarist een serie fraaie slide-gitaar riedels, maar belangrijker dan dat: juist omdat haar begeleiders overkomen als een paar slome duikelaars kan Juliana excelleren. De Canadese heeft flair, ze is ontwapenend en mocht ze de X-factor niet hebben dan heeft ze toch zeker wel de gunfactor… Leuke liedjes ook. Binnenkort is Daniel Romano terug in TiVre (op 20 oktober, als support (!) van Blues Pills) en dan zal zij ook wel weer van de partij zijn.
Een gaaf of in ieder geval memorabel incident is er ook op de vroege zondagmiddag. Tijdens het optreden van de Franse band HOORSEES valt plotsklaps de stroom uit. Op zo’n moment hoor je dus heel even alleen de drummer nog… Paniek! Bij de organisatie dan welteverstaan, want het publiek ondergaat het gelaten en gaat nog maar eens eens een (al dan niet aangebrande) vega-loempia halen. Een half uurtje later is alles weer gefixt en kan de totale zorgeloosheid hervat worden.
0