De stelling dat het verschijnsel van broers in een band vroeg of laat tot problemen leidt is makkelijk met bewijslast te onderbouwen. Zo lieten UB40, Oasis, Everly Brothers en Beach Boys stuk voor stuk al zien in wat voor ellende een allengs knellende bloedband kan resulteren. Het is maar te hopen dat The Lemon Twigs hiervan gevrijwaard zullen blijven. Want vitten op elkaar, daar zijn ook de broertjes Mike en Brian d’Addario héél goed in. ‘Don’t you ever touch me again!,’ horen we Brian op een gegeven sissen als Mike hem tussen twee nummers door even pesterig op de schouders slaat. Rustig nou jongens, ben je als toehoorder geneigd te denken.
Maar hey, als The Lemon Twigs eenmaal aan het spelen zijn dan valt er van enige animositeit niks meer te merken. Dan neemt onvervalst speelplezier direct de overhand en staan de broers schouder aan schouder frontstage de uitverkochte Tolhuistuin in te pakken. De loepzuivere, vierstemmige samenzang van deze band is een attractie op zich. Onderwijl is er een soort van carrousel gaande want als een stel jonge honden wisselen de vier jongens aan de lopende band van instrument, en lijken zichzelf daarmee voortdurend te willen uitdagen. Dat ze daarbij soms bijna letterlijk over elkaar heen tuimelen maakt het alleen maar leuker, zoals op het moment dat Mike een verkeerde gitaar in zijn handen blijkt te hebben. Gauw pakt hij een andere terwijl hij opnieuw een sneer van broerlief krijgt te verwerken.
Punk en post-punk en alles wat daartussenin zit, op The Lemon Twigs lijkt dat soort muziek geen enkele vat gekregen te hebben gekregen. Het is bij hen vooral bubblegum, glam en westcoast-pop, wat de klok slaat, dus zeg maar de muziek van de jaren tot aan 1972. Daardoor zullen The Lemon Twigs voor sommigen wellicht als een anachronisme in de oren klinken. Maar omdat het van die frisse, dolenthousiaste boys zijn die nu al vijf albums lang laten horen hoe sprankelend en vlammend en schitterend goeie popmuziek kan zijn, komen ze er probleemloos mee weg. En over die vijf albums gesproken: waar je hun eerste drie albums nog min of meer kan zien als vingeroefeningen en als vehikels om hun veelzijdigheid te etaleren, daar is het op hun laatste twee albums ‘Everything Harmony’ en ‘A Dream Is All We Know’ keihard raak en hebben ze hun sound tot in de perfectie geperfectioneerd, ja dan klinkt het puurder dan pure chocola!
Een speciale, eervolle vermelding is er verder nog voor voorprogramma TCHOTCHKE (volgens Google is dat Yiddish-Amerikaans voor ‘prullaria’). Tchotchke bestaat uit drie jonge, knappe New Yorkse meiden die vorig jaar hun debuutalbum uitbrachten. Deze is geproduceerd door de d’Addario brothers en dat verklaart meteen hun aanwezigheid in Amsterdam. Wat anoniem weggedrukt tegen de achterwand is het drumster Anastasia die het kloppend hart van deze band blijkt te vormen. Ze neemt tevens de lead vocals voor haar rekening en dat doet zij met verve, ze reikt daarbij met haar stem soms zelfs tot Kate Bush-achtige hoogtes. Ook Tchotchke is de puurheid zelve en grossiert in aanstekelijke koortjes, ook Tchotchke haalt de mosterd uit de jaren ‘60 (gave cover van ‘Egyptian Shumba’ van girlgroup The Tammys) en roepen daarmee de vroege Blondie in herinnering.
0