Hoelang zou het nog duren voordat je met moderne technieken en AI een muzikant naar keuze op het podium wat zachter of gewoon op “mute” kan zetten. Laat Elon Musk daar zijn knappe koppen eens mee aan het werk zetten. Het zou een uitkomst zijn bij slechte geluidsmixers of wat al te narcistische muzikanten. Ik moest daaraan denken toen Andrew Innes, de enig overgebleven gitarist van Primal Scream, maandagavond in de Tivoli alweer een retegoed nummer versjteerde met zijn veel te luid afgesteld Gibson Les Paul. Je vraagt je af waar een volwassen vent van boven de zestig dat nou toch voor nodig heeft.
Wij zijn helemaal niet te beroerd om daar een hypothese op los te laten hoor. Het heeft hoogstwaarschijnlijk alles te maken met het recente overlijden van Martin Duffy, de originele toetsenist van de band. Dat heeft het machtsevenwicht in de band definitief verstoord. Het was het laatste duwtje dat de heer Innes nodig had om de muzikale macht in Primal Scream naar zich toe te trekken en de strijd om de meeste decibellen in de geluidsmix definitief in zijn voordeel te beslechten.
Gitaarversterker op 11
Maar de balans in de band begon al veel eerder te wankelen. Namelijk in 2006, toen Robert Young, de originele slaggistarist, de band verliet. Nadat in 2011 ook Mani de Scream verliet om weer met The Stone Roses te gaan toeren waren er nog maar drie originele bandleden over. Mani was weliswaar niet vanaf de oprichting bij de band, maar hij beschikte over voldoende gravitas om Innes een beetje in toom te houden. Mani kreeg destijds een goede vervangster in Simone Butler, maar je denkt toch niet dat haar bas ooit harder in de geluidsmix heeft mogen klinken dan de gitaar van Innes?
Net zomin hoeft de vervanger van Martin Duffy, die Innes ongetwijfeld slechts als een invalkracht ziet, erop te rekenen dat mensen in de zaal zijn toetsenwerk kunnen horen. Niks hoor, Innes draait het synthvolume desnoods eigenhandig terug naar 1, om daarna zijn eigen gitaarversterker op 11 te zetten. En dan liep er in Tivoli ook nog een geheel in leder geklede saxofoonspeler over het podium. Hem zagen we vol passie zijn instrument bespelen, maar het geluid van zijn getoeter verdween steevast achter het luide en misplaatste gitaargeweld van Innes. Hij was niet meer dan een figurant in een toneelstuk waarin de gitaar centraal moest staan.

Tureluurs gespeeld
Okee, in Stonesachtige rampetampers als Rocks, Country Girl, Medication of Jailbird (maandagavond allemaal op de setlist) heeft dat gitaargescheur nog een functie. Maar in de meer groovegerichte nummers van Screamedelica slaan veel te luide riffs als een kut op een drumstel. Ook de meer soul- en discogeoriënteerde nummers van het nieuwe album Come Ahead – daar nog zeer smaakvol geproduceerd door David Holmes – speelde Innes gisteravond totaal aan flarden. En dan zwijgen we maar even van Swastika Eyes, waar hij het zo vertrouwde en passende geluid van op hol geslagen sequencers (je hoorde het nog op fluisterniveau in de geluidsmix) doodleuk vervangt door zijn eigen snarengebeuk. Deze technorave aanklacht tegen de staat Israël was altijd een van dé bangers van de setlist. Gisteravond stonden bezoekers wat schaapachtig voor zich uit te kijken. Innes had iedereen tureluurs gespeeld.
Bobby gegijzeld
Je vraagt je af wat Bobby Gillespie er zelf eigenlijk van vindt. Waarom laat hij al zijn mooie nummers nou vernachelen door die megalomane gitarist? Ook daarover heeft De Kettingzaag theorieën. De eerste is dat Bobby gegijzeld is door het enige andere originele bandlid. Bobby wil zelf niks liever dan optreden en zijn kunst en maatschappijkritiek voor een zo groot mogelijk publiek brengen. Dat doet hij nog steeds met verve, dat moet gezegd. Daar heeft hij dan wel Innes bij nodig. Maar het kan natuurlijk ook gewoon zo zijn dat Bobby een heel aardige man is, die het Andrew Innes gunt dat hij zo tegen zijn pensioen nog een beetje extra kan shinen op het podium. Allebei kan natuurlijk ook.

Melancholisch verlangen
Hoe het ook zij: het optreden van gisteren riep gemengde gevoelens op. Enerzijds was er de lichte euforie die veel nummers van Primal Scream toch weten te veroorzaken. Bobby’s charisma speelt daarbij een grote rol. Als een soort verlegen uitgevallen Mick Jagger weet hij ook een half uitverkochte zaal (want dat was het maandagavond) probleemloos om zijn vinger te winden. Twee steengoede zangeressen, die Movin’ On Up, Come Together, maar ook het splinternieuwe Love Insurrection omtoverden in gospelklassiekers, deden daar een flinke duit bij in het zakje. Aan de andere kant is er de hierboven besproken ergernis over de scheurgitaar. Zo werd het dus een avond met twee gezichten. Een van de in het wit gestoken “good guy” Bobby die je een feestelijke avond wil bezorgen. En een van de de in het zwart geklede gitarist, die door zijn vaak lelijke spel een melancholisch verlangen aanwakkert naar wat ooit was en nu definitief voorbij is.
