Britse cultuurhistorici beweren dat Steven Patrick Morrissey een hele generatie Britse jonge mannen behoed heeft voor psychofarmaca. Adolescenten uit de jaren tachtig begrepen namelijk bij het beluisteren van liedjes van The Smiths dat zij niet de enigen waren die rondliepen met kwesties van de ziel. Hordes jongens voelden zich eindelijk begrepen, kochten en masse de platen van de band en zongen op hun zolderkamertje met betraande ogen Morrisseys teksten mee.
Zelf ben ik ook opgegroeid in de mooie jaren tachtig en daardoor vanzelf een groot liefhebber van alles dat met The Smiths en Morrissey te maken heeft. Ik heb zijn teksten alleen nooit zo serieneus genomen. De teksten van Moz zijn zo over de top, dat ik er altijd vanuit ging dat ik met ironie van doen had. Uit het zwelgen in zelfmedelijden, het “waarom moet mij dat nu overkomen?”, het “de hele wereld is tegen mij” en het “waarom begrijpt niemand me?”, sprak zoveel tekstboek teenage angst, dat ik zelfs een uitgekiende marketingstrategie vermoedde. Maar, boy had ik het mis. Na het lezen van de autobiografie van de Mozzer begrijp ik dat Morrissey elk woord dat hij zong meende. Sing your life, indeed.
Moz met iemand die hem wél begrijpt
Het beeld dat na het lezen van ’s mans boek vooral blijft hangen is dat van een grote huilebalk. De arme Morrissey’s natuurlijke toestand is die van het miskend genie. Elke gebeurtenis legt hij uit in zijn nadeel. Als de krant te laat komt, probeert de bezorger hem het nieuws te onthouden. Als de hond van de buurman blaft, is dat om hem met opzet te storen in zijn belangrijke werk.
Een van Morrissey’s helden. Toen hij hem eind jaren nul wilde uitnodigen om op het door hem samengestelde Meltdown Festival te spelen, bleek hij dood. The New York Dolls leefden toen gelukkig in meerderheid nog wel, zij het niet voor lang.
Van de vroegste jaren van Moz leren we niet zo heel erg veel uit zijn boek. Hij blijkt op jonge leeftijd verslingerd aan muziek, Britse kitchen sink films en poëzie. Verder blijken onderwijzers op scholen in Manchester niet aardig. Maar dat had de aandachtige luisteraars al uit zijn liedteksten kunnen opmaken. David Bowie, Jobriath, glamrock, maar vooral The New York Dolls lieten de tiener Morrissey zien dat je succesvol kunt zijn als je “anders” bent. Muziek leek de “way out”, een manier om de beklemmende leefomgeving te ontworstelen en het leven te leven zoals het geleefd moet worden.
Na zijn middelbare school volgt een korte carrière van twaalf ambachten en dertien ongelukken, totdat een advertentie in Virgin ’s platenwinkel eindelijk de gedroomde uitweg biedt. Billy Duffy (later gitarist in The Cult) zocht een zanger voor zijn band. Moz meldde zich. De bassist en drummer kwamen uit een band die net uit elkaar was en The Nosebleeds heette. Over een betere naam konden ze het niet eens worden (Moz stelt nog “T-Shirt” voor, maar natuurlijk tevergeefs). De band treedt één keer op, voordat ook deze Nosebleeds weer uiteen vallen. Maar Morrissey merkt onmiddellijk dat hij verslaafd is aan applaus.
Instant succes
Billy raadt Moz aan om eens contact op te nemen met een zekere Johnny Marr. Morrissey gaat daar op de thee, er volgt een klik tussen de twee en de rest is historie. Morrissey wijdt vervolgens 79 pagina’s van zijn boek aan opkomst en ondergang van The Smiths. Die pagina’s gebruikt hij om het onverwachte succes te beschrijven, maar bovenal om te klagen over het gebrek aan respect en aandacht die de onbetrouwbare Rough-Tradebaas Geoff Travis de band gaf. The Smiths zorgde voor het grote indiesucces van dat ingekakte hippielabel (de geur van patchoeli en macrobiotische maaltijden stijgt op uit het boek als Morrissey de burelen van Rough Trade beschrijft). Maar voordat het label (door The Smiths) echt succesvol werd, waren de amateuristische medewerkers niet eens in staat om de voorraad platen van hun artiesten in de winkels op niveau te houden. Het lukte The Smiths daardoor keer op keer niet om op de begeerde nummer 1 terecht te komen. Tot groot verdriet en frustratie van die arme Morrissey.
Mozmania in the USA
Nadat The Smiths om redenen die natuurlijk volledig buiten Steven Patrick liggen uiteen zijn gevallen, volgt zijn solocarrière. Die is stormachtig en succesvol. Moz houdt in de jaren negentig triomftocht na triomftocht langs Noord- en Zuid-Amerikaanse podia. Hij speelt daar in grote hallen, voor uitzinnig publiek. In sommige steden worden zijn concerten zelfs verboden, vanwege het gevaar van vechtpartijen. Maar dacht je dat Moz blij was met zijn succes aan de andere kant van de oceaan? Niks hoor. Hij beklaagt zich er vooral over dat de Britse media er nauwelijks aandacht aan schenken. Morrissey zit weer eens in een hoekje te mokken en constateert dat de Britse muziekpers schijnbaar alleen over hem wil schrijven als de kop boven het artikel “Bigmouth strikes again”, of “Heaven knows I’m miserable now” kan zijn. Arme Morrissey. Boos verlaat hij Groot- Brittannie en vestigt zich in Los Angeles, waar hij de buurman van Johnny Depp wordt. Maar die is ook al niet aardig tegen hem.
The other two
Een groot deel van de Mozzes autobiografie gaat over de rechtszaak die de drummer van The Smiths tegen hem en Marr aanspant. Mike Joyce wil met terugwerkende kracht meer geld zien. Tijdens die rechtszaak is het uiteraard louter onbegrip, verraad en onbenul dat de rechtschapen Moz ten deel valt. Marr blijkt onbetrouwbaar, ex-bandleden ordinaire geldwolven en de rechter is corrupt en heeft er helemaal niks van begrepen. Moz (en Marr) verliezen de rechtszaak en het hoger beroep, hetgeen ze een flinke duit kost.
Hoewel de zaak ruim vijftien jaar geleden speelde, maakt Moz zich er nog steeds flink druk over. Hij probeert in zijn boek met terugwerkende kracht toch nog zijn gelijk te halen door een soort van tekstexegese uit te voeren op de uitspraak van de rechter. Daar blijkt dus gewoon helemaal niks van te deugen. Ik heb hier wel even flinke stukken van overgeslagen. Het is saai en drammerig en je vraagt je af of Moz destijds niet gewoon een betere advocaat had moeten inhuren.
Best revenge is living well
Gelukkig is het eind goed, al goed. Moz is natuurlijk nooit echt weggeweest, maar beleeft in de jaren nul een soort comeback met drie meesterlijke platen op een rij. Overal ter wereld blijkt iedereen van Morrissey te houden en zelfs de Britse pers is nu gelukkig eens positief over hem. Maar, je verwacht het niet, honderd procent tevreden kan Morrissey natuurlijk niet zijn. Want weer is het de prutsers van zijn label niet gelukt om ervoor te zorgen dat zijn singles hoog in de hitparade terechtkomen. Best sneu hoor, een man van boven de vijftig, die overal bejubeld wordt, avond aan avond voor zalen uitzinnige fans staat die al zijn teksten woord voor woord meezingen, en meneer maakt zich druk over hoe hoog zijn plaatje in hitparade staat. Het is blijkbaar niet eenvoudig om de Mozzert blij te maken.
Ondanks zijn misnoegde inborst blijft Morrissey natuurlijk een genie van ongekende klasse. Morrissey is er in geslaagd om een totaal eigen muzikale universum te scheppen, waar wereldwijd miljoenen fans van alle leeftijden deelgenoot van willen zijn. Morrissey’s autobiografie biedt de kans om een kijkje te nemen in het hoofd van de belangrijkste popdichter van onze tijd (waarom is het altijd Bob Dylan die zo nodig de nobelprijs voor literatuur moet winnen met zijn gezapige rijmelarij?). Dat is geen totaal bevredigende ervaring, maar gelukkig ook geen straf.
Moz in kerststemming
Positief is dat het boek goed geschreven is. Een hoofdstukindeling ontbreekt, waardoor het geen traditionele biografie is, maar meer op één lange gedachtestroom lijkt. Moz brengt een duidelijke chronologische lijn in zijn verhaal, maar staat zichzelf geregeld uitgebreide terzijdes toe. Zo lezen we op meerdere plekken over zijn bovennatuurlijke ervaringen, of over zijn liefde voor dieren en zijn haat van diereneters, zonder dat het op dat moment per se iets toevoegt aan het verhaal.
Minder geslaagd is dat juist zijn openheid afbreuk aan doet aan het aura van onbereikbaarheid en onberekenbaarheid dat Morrissey omringt. Het enigma vertelt zijn eigen verhaal, maar zijn zielenroerselen zijn soms banaler dan je zou wensen. Na ruim vierhonderd pagina’s krijg je daardoor zelfs de indruk dat Morrissey ook maar gewoon een mens is. En dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Maar: leuk boekje, ondanks alles. Oplettende kerstmannen (m/v) doen er hun voordeel mee.
0
Haha, Morrissey is eigenlijk gewoon de Britse W.F. Hermans.
Zuurpruimen of the world, unite and take over
Bedankt voor dit uitreksel. Ik heb de biografie naar 100 pagina’s weggelegd. Dit is nu al het 2e boek over / van Mozz dat ik echt niet te pruimen vind. Mozzpedia is daarentegen alweer een stuk lezenwaardiger.
Ja die eerste 120 pagina’s vond ik ook kapotlastig en saai. Maar vanaf The Nosebleeds wordt het interessant en leest het een stuk prettiger. Ik heb overigens ook nog zo’n dikke Smithspil in de kast staan waar niet doorheen te komen is. Dat krijg je ervan als je fans vaak wetenschapperts zijn met moeilijke bril en dito woorden.
Herr Bramster, wat is de titel vh boek + de naam vd auteur? Dan kan ik het beter plaatsen, weet je wel
O sorry. De auteur is dus Morrissey en de titel van het boek is Autobiography. Nu weet je dus bij welk boek je in de boekhandel de ogen kunt gaan uitbranden met een gloeiende peuk.