Widowspeak als medicijn tegen de somberte

De live-foto’s zijn van Anne-Marie van Rijn

Het is 29 november zegt mijn digitale scheurkalender en wat een draak van een dinsdag is het toch! Eerst is daar gedurende de hele dag een klodderige mist die overal in de stad hardnekkig aan de gebouwen blijft kleven. En dan die duisternis die er zin in lijkt te hebben vandaag en al rond 15.00 uur invalt, gevolgd door die draak van een wedstrijd tegen Qatar. Het zombie-slaapwandelvoetbal van het Nederlands XI-tal brengt je als het ware in een depri-achtige sluimerstand, na afloop nog aangewakkerd door het oeverloze gezwam van types als Youri Mulder. Nee, de benen wegen zwaar vandaag, een beetje moedeloos slepen we onszelf naar dB’s want daar staat vanavond Widowspeak op het programma.

Widowspeak had ik al eens eerder in dB’s aan het werk gezien maar toen was ik op stap met een troela die al na twee nummers in mijn oren begon te tetteren dat ze er geen bal aan vond, en dat ze wel betere bands wist te noemen, namelijk… etc. Wellicht daarom kan ik me eigenlijk helemaal niks meer van de muziek van die avond herinneren. Een uitgelezen moment dus voor een herkansing, in hetzelfde theater nog wel.

Wat ik echter nog wel weet van dat optreden in 2017 is dat het niet bijster druk was. Niks zo vluchtig als het popwereldje en daarom is het des te opmerkelijker dat Widowspeak na vijf jaar afwezigheid nu zomaar een volle zaal blijkt te trekken. Zou het de tijdgeest zijn?


Bijzonder is dat Widowspeak’s laatste plaat ‘The Jacket’ geproduceerd is door Daptones-drummer Homer Steinweiss. Hem kennen we vooral van zijn medewerking aan ‘Back to Black’ van Amy Wijnhuis.

Als vijf hipsters (waarvan een paar getooid met van die wollen mutsjes) het podium opstappen rijst even het vermoeden dat het een avondje vol alternatieve hipstermuziek gaat worden. Maar nee, die vrees blijkt gelukkig ongegrond. Americana zou ik het eerder willen noemen wat Widowspeak maakt. Onthaastende en transparante ambachtsmuziek waarin stiltes net zo goed een rol spelen. De grote stad met al zijn bedreigingen en verleidingen lijkt op hen geen vat te hebben. Sterker nog: voor hun videoclips zoeken deze city kids hun heil in oorden als Arizona, alweer ze tegen decors van cowboy-dorpjes en gekleed in country-kledij een bijna Lynchinaase sfeer weten op te roepen, en waarbij de camera niet eerder begint te snorren dan wanneer de duisternis eenmaal ingezet is.

Vijfmansband of niet, al sedert hun begindagen afficheert Widowspeak zichzelf als duo. Widowspeak = Molly + Robert, zo simpel is het. Molly is Molly Hamilton, de zangeres die ook gitaar speelt en Robert is Robert Earl Thomas, de gitarist die opvalt vanwege zijn royale Lee Hazlewood-snor, als een walrus maar dan zonder slagtanden. De sound van de band kun je als dreamy, rokerig en poëtisch kenschetsen, ook omdat je als luisteraar verder geen houvast hebt aan concrete, verstaanbare teksten. Reeds zes albums hebben zij op hun naam staan, ‘The Jacket’ is daarvan de meest recente, eerder dit jaar werd deze op de mensheid losgelaten.

In dB’s valt bij hun openingsnummer ‘The Jacket’ op dat Molly’s zangpartijen sterk doen denken aan die van Hope Sandoval van Mazzy Star terwijl het gitaarlickje van dat nummer rechtstreeks ontleend lijkt te zijn aan ‘One More Time,’ een tien jaar oud liedje van hun (zwaar onderschatte) stadsgenoten The Psychic Ills.

Maar wat zit ik weer te muggenziften zeg, dit soort associaties verdwijnen al gauw als sneeuw voor de zon. Widowspeak heeft wel degelijk een eigen sound, en dat komt ook omdat het gaandeweg Robert is die steeds meer de hoofdrol opeist. Waar Molly van tekstuele vaagheid een kunst maakt en waar de band sobertjes voor zich uit blijft spelen daar laat hij op beslissende momenten zijn gitaargeluid aanzwellen. Dan streelt en aait en vingert en knijpt hij het instrument op een dusdanig subtiele wijze dat mevrouw Rickenbacker niets anders kan doen dan haar klankenpracht kirrend van genot aan ons te openbaren. Als bezoeker zijnde is het onmogelijk je afzijdig te houden van dit minnespel, gulzig neem je het in je op. De droeve ondertoon van hun liedjes gaan dan tegelijkertijd steeds meer als ‘uplifting‘ aanvoelen. Kortom pure alchemie, de uitwerking is wonderschoon! Als de zaallampen even later aanfloepen en het ritueel ten einde is kijken we even verdwaasd om ons heen. Het lijkt warempel wel alsof we ons verschoond voelen! Gelouterd en opgemonterd stappen we met de borst vooruit de kille nacht weer in, wij kunnen er weer effe tegenaan. De popzaal als geluksfabriek… Ja dames en heren, dat is de kracht die muziek kan hebben.

Zelf dacht ik even dat het woord Widowspeak afgeleid is van ‘widow speak,’ maar dat blijkt niet te kloppen want ‘widow’s peak’ is de correcte herkomst. In het oude Engeland was een ‘widow’s peak een naar het voorhoofd toe puntig toelopend hoofddeksel dat weduwes destijds droegen. Tegenwoordig gebruiken we het vooral als aanduiding van een haardracht waarbij het hoofdhaar puntig toeloopt naar het voorhoofd.

0

Comments

comments