Arie van Vliet… Een naam die klinkt als die van een bakkersknecht uit Crooswijk. Of als die van iemand die in 1956 onverwacht twaalfde werd bij de Ronde van Katendrecht…. Maar laten we ons nou niet vergissen, de Arie van Vliet waar het hier over gaat is het opperhoofd van het Rotterdamse kwartet Lewsberg en die lui zijn shithot momenteel.
Hun debuut-LP kwam vorig jaar april uit op hun eigen, naamloze label. Een paar mooie kritieken volgden her en der. De op de leest van (met name) de Velvet Underground geschoeide grotestadsrock werd alom geprezen, ook vanuit enkele overzeese gebieden klonk lof. De schaarse optredens die Lewsberg hier in den lande gaf (zoals afgelopen november nog tijdens le Guess Who) waren pretty impressive. Maar je weet hoe het gaat met zo’n ‘veelbelovende’ nederpopbandje, meestal blijft het daarbij: vereerd in kleine kring, een tweede LP lag nog in het verschiet, eentje die zelfs beter bleek dan de eerste maar die evenwel aanmerkelijk minder verkocht… Einde leuk bandje. Amen.
Zo niet in het geval van Lewsberg, voor hen is het een geheel ander verhaal. Want nu, tien maanden na het verschijnen van hun debuut, beleeft deze plaat een heuse UK-release. Een internationale herstart dus eigenlijk, via Cargo Records distribution. Het directe gevolg is dat Amerikaanse en Britse media deze band nu echt officieel ontdekt lijken te hebben. (‘This is sardonic wit and detachment, delivered in a sing-speak style that reflects Big City melancholy. This is, quite simply, brilliant and unmissable.”). Een bericht van onze correspondent in Londen eergisteren: ‘hier bij Rough Trade East staat midden in de winkel een soort van ‘aanraad’-rek met pontificaal die plaat van Lewsberg daarin. Toen ik de winkel binnenkwam stonden er nog vier exemplaren en toen ik effe later er eentje wilde meenemen bleek dat de allerlaatste te zijn.’
Kijk, zo hoort het! Die debuut LP er nog eens bij pakken dan. ‘Recorded at Schenk Studio during the summer of 2017, one or two overdubs at our rehearsal space in Delfshaven,’ staat erop en daar moeten we het verder mee doen. Behalve een achttal keigave liedjes in een heavy VU groove weet Lewsberg er iets onmiskenbaar unieks en eigens aan toe voegen. Een stukje ‘couleur locale’ zeg maar, en daarin schuilt, zo vermoed ik, hun grote aantrekkingskracht. Om te beginnen Arie’s droogkloterige praatzangdictie, compleet met Hollandse, volgens sommigen Rotterdamse, tongval, die is niet te versmaden. Verder wederklinken op de plaat enkele verstilde, poëtische intermezzo’s met, zo lijkt het, stukjes ‘found footage.’ Het zijn gesproken teksten en tekstjes van de Rotterdamse schrijver Cor Vaandrager. We horen Vaandrager wat ouwehoeren of een gedicht (‘writers at work’) voorlezen, geplakt bovenop rustieke muziekjes van de band.
Voorts prijken op de Lewsberg hoezen en hoesjes (ze brachten ook een single en twee cassettes uit) steevast foto’s van stukjes onooglijk Rotterdam. Een beetje vervreemdend en afstandelijk komt dat over, met saaie nieuwbouw, fabrieken en geparkeerde auto’s erop, zoals (nu even laten zien dat ik goed thuis ben in de materie ) de Marconitorens gefotografeerd vanaf de Van Helmontstraat in het Vierhavengebied. Typisch van die plekken waar een normaal mens achteloos en gehaast aan voorbij zou lopen. Maar, de hoes bewijst het, er zijn altijd rechtgeaarde Rotterdamse chauvinisten die er schoonheid in zien en er juist de aandacht op willen vestigen..
Hun plaat moge dan wel doordrenkt zijn van Vaandrager’s stem, Lewsberg vernoemde zich naar een andere schrijvende Rotterdamse grootheid. Robert Loesberg is een voor het grote publiek onbekend excentriekeling uit de vorige eeuw. Van hem kwamen medio jaren ’70 twee boeken uit. Twee boeken vol no-nonsense nonsens. Daaruit spreekt een eloquent auteur, maar dan eloquentie op zijn Rotterdams: het felrealistische, knauwerige, zeikerige en sarcastische sijpelt er in volle glorie vanaf. Nogal zoals Cor Vaandrager, hoewel diens literaire hoogtijdagen toch meer in de jaren ‘60 lagen. Robert Loesberg zou, net als Vaandrager, geen leuk leven tegemoet gaan. Hij gleed af en in 1990 overleed hij onder tamelijk beroerde omstandigheden. Maar vergeten is hij niet. Net als Cor Vaandrager wordt hij thans als een soort miskend genie door mensen als Arie van Vliet wederom op het schild gehesen, niet in het minst vanwege die naam Lewsberg dus.
Grappige spraakverwarring is er ook, want Britten hebben natuurlijk geen enkel benul van de Hollandse auteur Robert Loesberg. Zo bestaat voor de recensent van ‘The Line of Best Fit’-blog de verklaring van de bandnaam eruit dat hij er een logische verwijzing naar Lou Reed in ziet. Lou Reed’s echte naam is namelijk is Lewis Reed, begrijp je wel?
For the record: Arie van Vliet begon ooit als stagiair bij Excelsior, van daaruit knutselde hij aan zijn bandje Boring Pop dat in 2013 een LP uitbracht. De bassiste van Lewsburg met de schitterende naam Shalita Dietrich kende op haar beurt een eerder leven in bands als Venus Tropicaux en Naive Set. Gitarist Michiel zagen we vorig jaar in Worm nog tamelijk avant-gardistisch in de weer met Sweat Tongue (als voorprogramma van Duds). En de drummert? die heeft vast ook een verleden ergens.
Een Lewsberg tour door de UK en Frankrijk zit er deze lente aan te komen. Morgen (zaterdag 23 feb) zijn ze, voorlopig voor het laatst, op eigen bodem live te aanschouwen. In de Leidse schouwburg is dat, samen met o.a, The Avonden (de overeenkomsten met die band liggen voor het oprapen). Nou, namens de Kettingzaag wensen we jullie veel succes, Arie!
0