Een band die zichzelf vernoemt naar een ouwe plaat van Sam Cooke maar evenwel stevige rootsrock speelt en er uitziet als een bende ongure chicano’s uit een B-film, bestaat er zoiets? Ja hoor, dat bestaat, de NIGHT BEATS heten ze. Aan het begin van hun Euro-tour, afgelopen zondag, staan we vooraan in dB’s. Als publiek zijnde vergapen we ons aan hun flitsende Zorro-oufits en wanen we ons even op een wild Mexicaans dorpsfeest in een door drugskartels gecontroleerd berggebied. Olé, let the show begin!
De organisatie van het event is voor deze keer in handen van Mondays, een collectief van Utrechtse ladiez die de laatste tijd steeds vaker van zich doen spreken. Vandaag krijgen we zelfs een heuse double-bill voorgeschoteld: NIGHT BEATS en COSMONAUTS. Althans…zo stond het tot kort tevoren aangekondigd. Maar een paar dagen voordat hun tournee zou kickstarten moesten de kosmonauten noodgedwongen op aarde achterblijven. De hele tour afgezegd! Maar geen nood want een prima vervanging werd snel gevonden in de vorm van MEDICINE BOY. Aangevuld met DAISY DAISY ontstond er zo een mooie lijn-op, om 17 uur vangt het boeltje al aan.
DAISY DAISY is een Utrechts trio. Dusdanig onbekend zijn ze dat een eerste online zoekopdrachtje ‘Hondentrimsalon Daisy’ op de Edisonstraat 125 opleverde! Maar iets verder doorzoeken brengt zowaar wat meer info. Bandje blijkt een driemanschap dat is opgebouwd uit de bouwstenen synth, zang, elektrieke gitaar en drumcomputer. Nou, dat instrumentarium is op zichzelf al iets bijzonders, immers de muzieksien van provinciestadje Utrecht hangt al een eeuwigheid van gitaren aan elkaar. ‘Gary Numan on speed scubadiving on stage. Crazy synthpunk/wave”, omschrijven zichzelf. En inderdaad, live blijkt hun punky elektro vooral energiek en vrolijkmakend. Een scheurgitaar gaat een ruw schurend huwelijk aan met een vetgelaagde synth en een stronteigenwijs drumcomputertje, ik persoonlijk lust daar wel pap van! In Duitsland met name komen we dit genre wel vaker tegen. De geblondeerde zanger met dito snorretje heeft een prettig ironische knauwstem. Al gauw gaat hij uit de kleren. Aldus heupwiegend lijkt hij ons er vooral van te willen overtuigen dat gay-zijn een waar feest is, en dat nemen we graag van hem aan.
MEDICINE BOY dat daarna speelt is radicale andere koek. Het is een ‘dream noise duo,’ aangevuld met een drummer. Dus eigenlijk telt deze band drie leden en is het een ‘dream noise trio,’ of ben ik nou gek? Oorspronkelijk komen ze uit Kaapstad maar thans opereren ze vanuit Berlijn. Al drie albums maakten ze. Die platen zijn volgens het DIY-principe gemaakt en tegenwoordig betekent zoiets vooral dat ze er ter kostendekking een crowdfundingsactie tegenaan gegooid hebben. Slim! André Leo & Lucy Kruger heten ze, mooie namen wel. Alle twee/drie gaan ze all dressed in black. Bij hun is vrolijkheid ver te zoeken, al stuiten we ook op heerlijke onzintekstregels als ‘The woman all look like billboards, and the men all look like bricks, I wish I looked like Polly Jean Harvey in 1996’ Nou, dat rijmt in ieder geval! Hoewel zelfverklaarde fans van alles wat na the Birthday Party kwam neigt het bandgeluid toch meer naar The Kills, als je het mij vraagt. Evenwel komen deze lui niet uit ‘garageland,’ het zijn eerder serieuze muzikanten die iets willen néérzetten. Het geluid neigt soms naar eh…eh.. gezwollenheid, maar dan zonder dat het bombastisch wordt. In fraai samengezongen, melancholieke ballads ligt denk ik de kracht van Medicine Boy. Dit is wel typisch zo’n band waarvoor je in the mood moet zijn, zeker wanneer buiten de Biergarten lonkt en de thermometer met gemak de 30 graden aantikt.
Voor NIGHT BEATS waren mijn verwachtingen eerlijk gezegd laag gespannen. Sterker nog: in mijn hoofdje had ik ze al afgeschreven. Dit had alles te maken had met hun desastreus verlopen EKKO-gig van een paar jaar terug. De band had toen (2016) te kampen met allerlei technische mankementen. Snaren braken, pedalen en versterkers begaven het .. maar het ergste was nog wel dat de band het allemaal zo lijdzaam onderging, ze hingen er lusteloos en ongeïnspireerd bij, alsof het ze allemaal niks kon schelen. Een beetje zoals als een Braziliaanse president die het wel prima vindt dat het halve Amazonewoud in de hens staat…
Dat Ekko-debacle deed sterk terugverlangen naar vroegere tijden. Ja man, met kramp in het hart kwamen de herinneringen meteen boven sijpelen…. ik heb het dan over die ene geweldige avond in Paradiso in 2013. We waren toen voor een tweede maal in korte tijd afgekomen op de Ierse hoop in bange dagen THE STRYPES, een onwaarschijnlijk jeugdig bandje waarvan we heel even overtuigd waren dat dit de redding van de rock ‘n’ roll was. Maar hun optreden in de bovenzaal van Paradiso bleek een domper van jewelste. Ze hadden het in hun botte Ierse hoofd gehaald om binnen het tijdsbestek van luttele maanden volledig op de popi toer te gaan (meeklappen, imponeergitaarsolo’s, enz. ). Van een dusdanig bedroevend niveau was het dat we letterlijk elders dekking gingen zoeken, en aldus min of meer bij toeval in de Paradisokelder belandden. Daar vielen we with our nose into the butter, want er bleek een showcase gaande van Chicago-label Trouble in Mind. Met name de Night Beats maakten daar beneden diepe indruk met brute, bluesy, broeierige psych. Betoverend waren de vette bassen, de diepe neanderthal drums en de in reverb gedrenkte gitaar van een gitarist die zich Danny Lee Blackwell bleek te noemen. De twee LP’s die rond die tijd uitkwamen klonken al precies zo mooi. Typisch aan hun geluid was ook de soms oriëntaals aandoende gitaarsound, en dat is weer niet zo gek wanneer je je bedenkt dat ‘Danny Lee Blackwell’ slechts een artiestennaam is. Voor de burgerlijke stand heet deze ‘cowboy’ Daniel Rajan Billingsley. Het jong is hindoeïstisch opgevoed, de Ganges kolkt zogezegd door zijn aderen…
Na die eerste twee, uitstekende platen (beide op dezelfde manier opgenomen met dezelfde mensen in dezelfde studio in Tacoma, Washington) volgde er een ont-zet-ten-de stijlbreuk. De drummer en de bassist vertrokken kort na elkaar waardoor Night Beats in feite het eenmansproject werd van Danny Lee Blackwell. Onderdak werd toen gevonden bij het Engelse Heavenly label en met de derde (‘Who sold my Generation’) en vierde plaat (‘Myth of a man’) werd doelbewust afscheid genomen van die heavy heavy psych-sound. Het was ook in deze periode dat het Ekko-debacle plaatsvond. Qua zang veranderde er niet eens zoveel maar qua muzikale omlijsting des te meer. Een veel diverser, radiovriendelijker geluid (orgeltjes, piano, ballads, pingelgitaar, smooth achtergrondkoortjes) kwam ervoor in de plaats. Maar ja, achter de knoppen zit tegenwoordig niemand minder dan señor Dan Auerbach, de Black Key die zich de laatste jaren steeds nadrukkelijker als producer aan het profileren is (Shannon and the Clams, Reigning Sound, Nikki Lane, La Luz). De muzikanten die Danny Lee Blackwell sindsdien omringen, zowel op plaat als op toer, zijn per keer wisselende ingehuurde sessiejongens.
Zijn de Night Beats dan een schizofrene band geworden en het verkeerde paadje ingeslagen? Eh nee, dat hoeft helemaal niet natuurlijk, er is niks mis met variatie en traditie, de beste popmuziek is tenslotte gemaakt door jongens die allesbehalve alternatief bezig waren (Elvis, Roy, Johnnie). Maar dat optreden in Ekko was beroerd & that’s a fact.
Okay, alle vooroordelen opzij gezet nu, het is 2019 en Night Beats spelen in dB’s. Dus kom maar op jongens, show me what you got! Welnu, het blijkt revenge time, tijd om die Ekko-indruk voor eeuwig uit het geheugen te wissen. Al snel blijkt dat de Night Beats zichzelf opnieuw hebben uitgevonden. De swampy psych van weleer is nu goeddeels verdwenen. Wat we ervoor terugkrijgen is een staalkaart van hun vier albums, alles nu volumematig opgepept en bijgeschaafd tot stevig rootsrock-niveau. Zodoende klinken de Night Beats anno 2019 vooral opgefrist, ook al gaat dat hier en daar ten koste van subtiliteiten. Op basis van beproefde bluesschema’s brengen ze nu variaties op classic rock, waardoor het eerder 70s dan 60s aandoet. Of meer ZZ Top dan Los Lobos, het is maar hoe je het bekijkt. Ze spelen het met verve, maar ja, de drie zijn dan ook stuk voor stuk klassemuzikanten die goed op elkaar ingespeeld zijn. Ook al moeten we die chicano-kook met een korrel zout nemen, ze zien er deze avond strak uit als klassieke guitar slingers, een cover van Bo Diddley’s ‘Hey mama, keep your big mouth shut’ past daar mooi bij.
PS: voor de gein nog eens opgezocht hoe het The Strypes nu vergaat. Welnu, ze blijken na vier albums uitgebracht te hebben, sinds vorig jaar uit elkaar. Maar weg zijn ze allerminst want thans zijn ze nog wel in de bioscoop zien: als de backing band van Elton John in ‘Rocketman’ !
0