En de ‘EU Plaat van de Maand’ is….

Kijk nou toch! Een simpele blik op de kalender leert dat dit nieuwe jaar alweer voor 1/12 deel voorbij is. Een goed moment om even te checken of 2021 wellicht al albums opgeleverd heeft die indruk weten te maken. Hartstikke subjectief is zoiets natuurlijk, zeker als je tot dusverre slechts een plaat of vijf hebt verorberd, in die mate dat je er een oordeel over durft te hebben. Maar toch, ik ga ze ‘recenseren’ zoals dat heet, let op:  

Eerst SHAME uit zuidelijk Londen. Goeie, degelijke band natuurlijk, geweldig optreden in Doornroosje destijds. Op hun debuutplaat ‘Songs of Praise’  staan met gemak een stuk of vier nummers die de nominatie klassieker verdienen. Bijna non-stop toerden ze vervolgens ter promotie van die plaat de globe rond en toen… en toen moest de tweede gemaakt worden.

Op deze tweede, ‘Drunk Tank Pink’ geheten, we hebben er drie jaar op moeten wachten, hebben ze hoorbaar enorm hun best gedaan. Alles wordt uit de kast getrokken om maar zo urgent, veelzijdig, vitaal, onvoorspelbaar en radicaal mogelijk uit de hoek te komen. Maar per saldo bevredigt deze plaat allerminst, het klinkt allemaal nogal eh… log en vermoeid. Zou die wereldtour dan toch zijn tol geëist hebben? Shame klinkt nu, meer dan voorheen, als een mannenband, en dat betekent: veel vette punky, zwaar getoonzette rock met stoere, bijdehante teksten die met veel aplomb gebracht worden. Alles overduidelijk bedoeld om de luisteraar naar adem snakkend omver te blazen. Maar de luisteraar hoort geen gouden melodietjes dit keer, zelfs een zaklamp helpt niet bij het naarstig zoeken ernaar. Sommige nummers zijn zelfs ronduit poeplelijk te noemen. Daarom: deze plaat is de weerslag van een overijverige band die zich vergaloppeert, die struikelt over de eigen bewijsdrang. Niks aan te doen, dat wordt dan weer een weeskindje in je platenkast.

Ouwe poster

Over Britten gesproken, dat volkje heeft ons in de loop der jaren heel wat moois geschonken, daar mogen we ze eeuwig dankbaar voor zijn. Maar tegenwoordig begin ik die Inselaffen persoonlijk een beetje spuugzat te worden. Al langere tijd krijg ik hoofdpijn van het Brexit-geleuter dat de media zo lang beheerste en van die zogenaamde identiteitscrisis waarin men schijnt te verkeren  En nu ze eindelijk van ons losgescheurd zijn staat de pop industry aldaar te piepen dat ze niet vrij door de voor hun  ‘belangrijke markt’ Europa kunnen reizen ter promotie van hun geestesproducten. Andersom, over Europese bands die een makkelijke toegang tot de UK moeten hebben hoor je ze niet. Egocentrisme heet zoiets, het gaat ze puur om het eenrichtingsverkeer, om de inkomende stroom ponden en euro’s. Wel de lusten en niet de lasten… En nu hebben ze ook nog onze vaccins ingepikt en lachen ze ons vierkant uit… Ik wil maar zeggen, is het nu eens niet de hoogste tijd dat wij op het vasteland qua popmuziek het heft in eigen hand nemen? En onze eigen koers gaan varen???

Ik kwam mede op deze dwanggedachte bij het online aanschouwen van brokken ESNS (Eurosonic Noorderslag), een paar weken terug. Het mooiste van ESNS is dat het pan-Europees beoogt te zijn en ook een podium biedt aan vele niet-Britse bands. Die tonen in veel gevallen aan over fraaie en originele invalshoeken te beschikken. Maar de tragiek van ESNS is weer dat diezelfde niet-Britse bands in dat Groningse landschap uiteindelijk louter als schaamgroen dienen. De internationale pop-bizz is nou eenmaal stevig in Angelsaksische handen, uit die wereld wordt alles bepaald, gehaald en gestuurd. Een leuke Kroatische of Portugese band? Bij voorbaat kansloos, puur vanwege hun afkomst!  

Ook kansloos is waarschijnlijk PODIUM, ook zij waren te zien in de online ESNS-etalage. Hoe je wél furieuze en razende punkrock zonder vermoeidheidsverschijnselen kan spelen bewijst deze Spaanse band. Hun wervelende set was een daverende verrassing en vormde een flink contrast met, daar ga ik weer, veel Brits gebral. Dat nog afgezien van een heel batterij aan Nederlandse lichtgewichten die daar veel te bedeesd hun niet-boeiende truttigheid stonden te ventileren (Froukje, Eefje, Robin of hoe die kleinkunstenaressen ook mogen heten). Maar dat terzijde.  PODIUM dus, een gruppo uit Valencia met als wervelend middelpunt zangeres Africa Mansaray. Ze hebben net hun debuut-LP uit op Slovenly Records en dat is een waan-zin-ni-ge high energy trip, met nummers stuk voor stuk zo strak als het figuurtje van Annechien Steenhuizen, Och denk ik dan, mochten alle rock- en punkbands maar maximaal één album maken, wat zou de wereld er dan een stuk mooier uitzien! Maar goed, waarom horen we hier in Nederland vrijwel nooit van dit soort Europese bands (buiten het kraak- en kleine zalen circuit om dan)? We hebben hier verdikkeme toch genoeg eigenzinnige programmeurs en journalisten rondlopen die niet aan het handje van het Angelsaksische grootkapitaal wensen te lopen? Nou dan, het is post-Brexit 2021 mensen, geef die lui een kans!

We’re a punk band,’ hoorde ik zanger Jason Williamson van de SLEAFORD MODS laatst opmerken, en ja, ook zij zijn een UK-band. Nou dat valt wel mee hoor jochie, hoorde ik mezelf mompelen. Ik had namelijk net de MusicWeek gelezen, en daarin wordt door hun platenmij Rough Trade uit de doeken gedaan wat de uitgekiende marketingstrategie is om van de Sleaford Mods ‘a global phenomenom’ te maken. Vind ik niet echt punk.

Op hun nieuwe LP ‘Spare ribs’ , hun 40e product zo onderhand, poepen de Mods er met groot gemak opnieuw een 13-tal liedjes uit. Vanzelfsprekend is niet alles even briljant en dat komt ook omdat de band tegenwoordig onvermijdelijk in herhalingen treedt. De kale, aanstekelijke electro beats versus de venijnige rants (niet raps) van Jason blijven een onweerstaanbare combinatie, maar kun je onmogelijk nog verrassend noemen. Zo begint Jason in de track ‘Elocution‘ op sarcastische wijze een deftig aandoend tekstje te declameren, een stijlfiguur die hij al eerder in hun tophit ‘Jobseekers’ toepaste. De lads zien die tekortkoming zelf ook wel, dus is het zaak leuke verrassingen in te bouwen. En zodoende krijgen we nu drie meezingende females-met-street-credibility voorgeschoteld: Amy Taylor (van Amyl & the Sniffers) Billy Nomates (let op die naam) en Lisa McKenzie (een lokale activiste). Best wel leuk. Toch bekruipt mij de wensgedachte dat het misschien tijd wordt dat de boys er zoetjesaan een punt achter zetten en de anonimiteit van de pubs van Nottingham weer eens gaan opzoeken. Hun eitje is nu al in 40-voud gelegd tenslotte en legbatterijen, daar zijn we op tegen. En punk is dat ook al niet.

Big tour…

Maken we even een zijstapje, richting de US of A, want daar woont BUCK MEEK. Voor het laatst zagen we hem in actie tijdens Het Concert Van Het Jaar 2020. Ik bedoel natuurlijk het triomfantelijke doorbraakconcert van Big Thief in Paradiso op 6 maart 2020. Daar mocht hij, de Texaanse stergitarist-met-solo-aspiraties, halverwege het concert een eigen nummertje spelen. Hij deed dat met verve en dat deed weer uitzien naar nieuw solowerk.

Nadat Big Thief luttele dagen na Paradiso vanwege de pandemie hun Eurotour abrupt moest afbreken dook frontvrouwe Adrianna Lenker de wijdse Amerikaanse natuur in. Zij kwam er zoals bekend uit tevoorschijn met haar inmiddels alom gelauwerde solo-dubbelaar ‘Songs + Instrumentals.’  Enkele maanden later ziet nu ook Buck Meek’s geesteskind ‘Two Saviors’ het levenslicht, terwijl deze plaat al veel eerder, in juli 2019 werd opgenomen. Verschil moet er zijn, kennelijk.

Hoe dan ook, de vraag is of en hoe hij zich kranig weet te onderscheiden. Welnu, enige zaken blijven onveranderd: nog steeds die oude man in dat jonge lichaam, nog steeds die zalvende stem die een goedgeluimde inborst verraadt. Loom swingende feelgoodmuziek, bijna new age. Muzieknoten meanderen, fladderen en flaneren ongegeneerd je oren binnen. Muziek waarbij je bijna vergeet dat er ook een drummer en bassist aan meedoen. Een beetje zoals JJ Cale in zijn hoogtijdagen.

Toch heeft Buck Meek onmiskenbaar iets eigens en iets eigentijds. De sterkste nummers op ‘Two Saviors’ zijn die waarin zijn backing band zich opdringt. ‘Second sight’ bijvoorbeeld is een echt bandnummer met een lekker assertieve basgitaar. Op andere plekken krijgt dat bandgeluid verder vorm en duiken een pingelpiano of een steelguitar op. Zo hangt zijn sound een beetje tussen Americana, indie-pop en country in. Finale oordeel:  als gitarist/backgroundsinger in Big Thief is Buck Meek fantastisch, als solo-artiest doet hij het ook reuze aardig maar mist hij de emotionele diepgang die mevrouw Lenker juist met schijnbaar gemak weet op te roepen.

Vliegen we weer terug naar Europa, naar Stockholm om precies te zijn. Dat is de biotoop van een stelletje maffe zwaffelzweden genaamd de VIAGRA BOYS, al groeide de zwaar getatoeëerde frontman Sebastian Murphy op in Yankeestan. Viagra Boys zijn sterk in opkomst, ze stonden ooit al eens klein op ESNS maar Paradiso zouden ze nu geheid uitverkopen. Ook in de USA en de UK zijn ze gevierd, en dat wil héél wat zeggen voor een rockband van het continent.

Hun oude werk kon mij nooit zo bekoren, maar steeds meer zetten deze böys de toon met een open, ruw opengereten sound en met een fantastische ritmesectie. De bassist scheidt permanent aanstekelijke loopjes af, waarbij de versterker voortdurend op de scheurstand staat. De productie is puik en spannend, alles lijkt in een dronken bui maar met uiterste zorgvuldigheid op de band gekwakt. Tel daarbij op de leipe zang- en tekstkapriolen van de Boy Bensdorp look-a-like Murhpy en de ook al scheurende saxofoon die overal opduikt en jazz-invloeden verraadt. Mensen die de 90s hebben meegemaakt kunnen zich vast nog wel het illustere GALLON DRUNK heugen. Van die Londense rock and rollers van weleer hebben Viagra Boys beslist trekjes. En anders hoor je er wel de ouwe vitale Nick Cave in terug, nog uit de periode voordat hij duffe begrafenismuziek ging maken.

Welfare Jazz’ is onvoorspelbaar en blijft ook na vaker draaien allerlei geheime geneugtes prijsgeven. Het is het een bizar veelzijdige ding geworden, vol doldwaze sonische avonturen en compleet met een country cover, een disco song, een dwarsige dwarsfluit en een dolgedraaid instrumentaaltje dat schreeuwt om vocalen. In ‘In the country’ hoor je zelfs een refrein dat rechtstreeks ontleend lijkt te zijn aan ‘Stille Willie’ van de legendarische BB Band. Kortom: klinkt als een zoektocht die nog lang niet ten einde is. Uniek en niet vast te plakken op een bepaald stijltje en zo hoort het ook. Ofwel: leve het oude Europa!, leve de Viagra Boys! Op mijn denkbeeldige ereschavot staan zij thans fier zwalkend op nummer 1, terwijl op de achtergrond de blauw-gele EU-vlag even fier meewappert. Plaat van de Maand!

0

Comments

comments