Achter de bar bij dB’s werkt een Ierse gozert. Laatst sms’te hij me een berichtje met raadselachtige inhoud, er stond: ‘Hey, how is life, are you going to Lankum?” Ik reageerde met: wat bedoel je nou joh, heb je het over een film of over een band, of doe je mij misschien een oneerbaar voorstel? ‘Band’ was zijn ultra-korte antwoord en, om kort te gaan, sinds ik die band beluisterd heb ben ik lichtelijk geobsedeerd geraakt door Lankum.
Yep, de jubelrecensies die deze Dublinse band her en der heeft afgedwongen waren genoeg om mijn nieuwsgierigheid verder te doen ontbranden. Lankum’s laatste plaat ‘The Livelong Day’ is er echt eentje voor de 2019-jaarlijstjes, zo realiseerde ik me al snel. Maar liefst vijf pikzwarte ballen en het predikaat ‘folksensatie’ kregen ze in de Volkskrant. De Britse media waren hen qua royale lofuitingen al voor, met The Guardian voorop: ‘A younger, darker Pogues with more astonishing power’ schreven zij al. Of: ‘Imagine the perfect house-band for a Coen brothers’ folk-horror movie.’ Nou zeg, blijf daar maar eens onberoerd onder!
Meteen maar Aktion machen dan. Voor twee optredens zijn ze in Nederland. Afgelopen dinsdag in Merleyn in Nijmegen en afgelopen woensdag in Paradiso in Abcoude-Noord. Beide optredens blijken al uitverkocht maar dankzij de zegeningen van Ticketswap sta ik mooi vooraan daar in de Hertogstraat in Nijmegen.
Dat vooraan staan blijkt in het geval van Lankum een soort van noodzaak. Bij binnenkomst ontwaar ik op het podium vier houten stoelen naast elkaar, met vier kromgebogen microfoonstandaards ervoor. Wat krijgen we nou, gaan de muzikanten zitten vanavond? Ja, dat blijkt inderdaad het geval. Zangeres/multi-instrumentaliste Radie Peat zit zelfs het halve optreden naast haar stoel op de grond, alwaar zij een soort antiek harmonium met handbediende blaasbalg (een ‘pomporgel’ volgens de Volkskrant) bedient. Pech voor de arme sloebers die achteraan in het zaaltje staan dan, zij zien geen fuk vanavond.
Vooraf had ik me goed ingeluisterd natuurlijk. Drie dubbel LP’s hebben ze reeds uit, waarvan de laatste twee op het Rough Trade-label onder de naam Lankum. Hun eerste plaat “Cold Old Fire’ uit 2015 was nog onder de naam Lynched en klinkt vertrouwd. Inderdaad een soort Pogues, op het eerste gehoor niet veel anders dan wat je weleens in Ierse pubs opvangt wanneer je daar op vakantie bent. Mooie, sfeervolle meezingliederen die fijn voortrollen op een bedje van akoestische gitaren en violen. Muziek die goed gedijt bij een pot schuimend Guiness-bier en die aan kracht wint in de beschutting van met sigarettenrook doortrokken kroeginterieurs.
Maar met Lankum’s latere twee albums is het een andere verhaal. De sfeer wordt dan wat donkerder, de muziek wat grimmiger. De Pogues-accociaties verdwijnen steeds meer naar de achtergrond. Wat je ervoor terugkrijgt is een soort Fairport Convention meets Sigur Ros meets SUUUNS. Zoiets. Je krijgt het als luisteraar bij hen niet cadeau, oh nee. Op het eerste gehoor klinken deze platen al gauw wat zwaar op de hand. Muziek die dreint, dreunt en dronet. Al hangen de nummers ergens tussen ‘erg mooi’ en ‘too much’ in. Moody zonder doomy te worden, je moet er echt effe voor gaan zitten.
Eenmaal live op het podium in Nijmegen is het gedaan met die zwaarte. Dan blijkt: verlost van bedompte huiskamersferen en in een levendige live-setting wordt je als het ware weer die Ierse kroegsfeer ingezogen. Lankum blijkt duidelijk een exponent daarvan. Het zijn hele normale, vrolijke lui van vlees en bloed. Uit hun opmerkingen valt wel op te maken dat meezingen met hun songs in hun thuisland de gewoonste zaak van de wereld is. Ze nodigen het publiek daartoe bescheiden doch nadrukkelijk uit. Maar ja, Mark E. Smith zei het al: “Nederlanders staan een heel optreden lang naar je kop te staren’ Dus daar moeten zij het ook mee doen. Niet dat het nieuw voor ze is hoor, want vijf jaar geleden toerde Lankum al eerder door ons land, zo vertellen ze tussen de nummer door.
Hun instrumentarium (accordeon, violen, akoestische gitaar, harmonium, doedelzak, pomporgel, fluiten) oogt in Merleyn al net zo donkerbruinkleurig als de stoelen waar ze op zitten. Bijzonder is dat er werkelijk loepzuiver vierstemmig gezongen wordt. Maar wat Lankum-nieuwe-stijl écht uniek maakt is hun drone-achtige benadering. Langdurig aangehouden tonen die vervormen tot mineurige weemoedsklanken. Verlost van het traditionele folk-keurslijf krijgen de nummers zo een dreigende ondertoon mee. Zo wordt in een nummer als ‘The Pride of Petravore’ de extremen opgezocht en een akoestische gitaar met een strijkstok gegeseld terwijl fluiten meekrassen. Dat geeft een maf monotoon puffend locomotiefgeluid. Een volstrekt nieuwe benadering van aloude folkmuziek dus. Uitermate boeiend!
Nog even zeuren over die bandnaam ‘Lankum,’ wat klinkt dat toch dodelijk saai. Je moet weten dat de twee broers Ian en Daragh Lynch de oprichters ervan zijn. Toen ze er (al) een jaar of 15 terug mee begonnen was ‘Lynched’ de bijna logische, beste wel leuk klinkende bandnaam. Hun eerste plaat “Cold Old Fire’ werd dan ook aanvankelijk onder de naam Lynched uitgebracht. Maar de afschuwelijke politieke correctheid die onze maatschappij thans in een wurggreep heeft, heeft kennelijk ook de Ierse kusten bereikt. Ik bedoel, een band die zijn naam verandert, daar is niks mee. Maar om dat in hun geval op hun website te begeleiden met een statement als: ‘We will not continue to work under our current name while the systemic persecution and murder of black people in the USA continues,’ dat schiet bij mij in het verkeerde keelgat hoor hee. Wat een ultra-brave flauwekul zeg! De nieuwe naam Lankum komt overigens uit het liedje “False Lankum’ van wijlen Ierse troubadour John Reilly jr, mocht het je interesseren.
Na afloop van het optreden waarschuw ik de Ierse barman per sms nog effe dat hij er morgen in Amsterdam voor moet zorgen dat hij vooraan staat. Dat bericht blijkt onnodig: ‘You think we Irish play trad stranding up?’
0