Krijs, stamp en zweet mee met Arthur Conley

Vandaag staan we eens stil bij de grote zanger Arthur Conley. Misschien niet meteen de hipste, meest aansprekende naam om te droppen maar wat dacht je wat, ik heb daar gewoon schijt an!  Hoewel zijn platen op Atco verschenen en niet op Stax en hij uit Atlanta en niet uit Memphis afkomstig was, nam hij toch deel aan de legendarische Stax /Volt Revue zoals die in april 1967 door Europa trok. De Noorse TV was zo snögger om het avondconcert in Oslo op te nemen zodat het nageslacht nog steeds kan meegenieten, de unieke opnames zijn goed verkrijgbaar op DVD. Geloof mij nou maar, Arthur Conley steelt er de show met een zeer bezield, bijna bezeten optreden. Tjonge, wat een natuurkracht, zo mager als een speenvarken en dan toch (of juist daarom) een partij krijsen, zweten en stampen dat die jongen kan!

De Revue zou nadien legendarisch vormen aannemen. Behalve de DVD verschenen er ook live-LP’s en misschien wel belangrijker: de betrokken muzikanten werden er vol door geraakt. Voelden ze zich bij aankomst in Europa nog een stel boerenkinkels uit Memphis, toen ze drie weken later terugvlogen voelden ze zich als goden aanbeden. Maar ja, vooral in Engeland was het raak geweest, niet in het minst omdat die Stax-muziek er bij de Mods inging als koek.

Die Stax/Volt Revue ging om de een of andere reden compleet aan Nederland voorbij, wel waren er meerdere gigs in Groot Brittannië en Frankrijk, alsook enkele in Denemarken, non-shithole Noorwegen en Zweden. Later in 1967 werd Arthur Conley’s ‘Sweet Soul Music’ evenwel een kneipert van een hit bij ons en toen kwam hij wél langs bij ons. Wederom als onderdeel van een Stax /Volt Revue. Voor het  jongerenprogramma Moef Gaga nam hij toen twee nummers op, en ook hier spatten de bezieling en het zing- en dansplezier er van af

Sweet Soul Music” kwam tot hoog in de Top 40 , maar de opvolger “Funky Street”  deed nauwelijks iets. Verdraaid jammer, dat nummer is misschien wel beter, of in ieder geval zo funky als de neten! Het bijzondere is dat beide clipjes zijn opgenomen in slooppanden in Amsterdam-Oost. In de Kleine Katteburgerstraat in de wijk Kattenburg om precies te zijn. Als je effe tijd hebt moet je eens op YouTube verder struinen, want ook nederpopklassiekers als “I’ve Just Lost Somebody’ van Golden Earrings en ‘Meester Prikkebeen’ van Boudewijn de Groot & Elly Nieman werden in precies diezelfde bouwput opgenomen en in precies datzelfde programma uitgezonden.

De levenswandel van Arthur Conley is bijzonder te noemen want met de plotselinge dood van Otis Redding (december ’67) raakte hij niet alleen in één keer zijn grote mentor kwijt maar ook het padje. Met het Europese giga-succes nog diep in zijn zwarte vezels was het dan ook niet zo gek dat hij zijn heil hier begon te zoeken. Na eerst nog wat in Engeland en België rondgedrenteld te hebben kwam hij in de jaren ‘70 in funky Amsterdam terecht. Ik moet erbij zeggen dat hij van de homosensuele kant was, en dat hem dat in Amerika geregeld problemen had opgeleverd. In Amsterdam voelde hij zich echter zo vrij als een vogeltje, dusdanig dat hij eindelijk zijn ‘ware ik’ begon te ontdekken en zichzelf een andere naam begon te geven. ‘Lee Roberts’ noemde hij zichzelf voortaan.

Ook ging hij ging weer optreden, vanzelfsprekend onder die naam Lee Roberts. Als Lee Roberts & the Sweaters nam hij in 1980 de live LP ‘Soulin’’ op. Live opgenomen in de Ganzenhoef in de Bijlmer, en goed hoorbaar is dat het als vanouds een hoogmis van de soul was daar!  Een gokker ben ik nooit geweest maar in dit geval durf ik gerust mijn hand ervoor in het vuur te steken: er zullen weinig voormalige Stax-soulgrootheden zijn die op latere leeftijd een live-LP hebben opgenomen in de Bijlmermeer! Maar helemaal eigentijds was dit niet meer want moet je nagaan, terwijl een paar kilometer verderop de Kroningsrellen onze hoofdstad op zijn kop zette, toen stond men in de Bijlmer te juichen voor een ouwe soulknakker. In die zin is het niet zo verwonderlijk dat dit Arthur’s allerlaatste plaat was.

Weer later werd Arthur verliefd op Jos en Jos had een stoffeerderij in de Achterhoek. Arthur trok bij hem in en in zo kon het dus gebeuren dat de Achterhoek lange tijd twee grote popsterren huisvestte want Arthur woonde in Ruurlo en Angus Young van AC/DC in Aalten. Lang en gelukkig leefde Arthur daar totdat darmkanker er in een 2003 een wreed einde aan maakte. Twee jaar voor zijn dood werd Arthur geïnterviewd door VPRO TV, moet je kijken zó’n aimabele man, en bijvoorbeeld bij 18.00 minuut een hemeltergend mooi lied:

Heel handig verleg ik nu even je aandacht van de geïnterviewde naar de interviewer. Okay, zijn Engels is soms nogal onhandig en de LP die hij halverwege oplegt getuigt niet van veel goede smaak maar hij geeft Arthur Conley wel alle ruimte om zich uit te spreken en om zijn talent ten toon te spreiden. Maar wie is dat toch die hier de vragen stelt ?

Maar…. maar…Is dat niet Erik Lieshout?. Heel vroeger – we hebben het nu over de late jaren 70-  konden we Erik nog druk heen en weer zien fietsen tussen De Meern, het Bonifatius College en Café de Vriendschap. In die tijd was hij ook ‘manager’ van een niet nader te noemen Utrechts punkbandje. Deze Erik begon al snel de beknelling van het kleinsteedse te voelen, hij pakte zijn biezen om die 30 kilometer verderop in Abcoude-Noord weer neer te leggen. Daar maakte hij meer werk van zijn voorliefde voor cinematografie en van zijn fixatie voor allerhande popsterren en literaire kanonnen. Zo kon het dus gebeuren dat hij in de loop der tijd allerlei filmportretten (meestal op tv uitgezonden) afscheidde over W.F. Hermans, L.F. Céline, Gerard Reve en Chet Baker. Ook een kortfilm met Rutger Hauer prijkt op zijn CV. Zijn finest hour beleefde Erik Lieshout echter vorig jaar toen zijn “To stay alive: a method” zowaar de bioscopen haalde en ook nog eens met allerlei prijsjes en perslof overladen werd.

Okay lieve lezer, omdat je zo lief de moeite hebt genomen om al deze onzin tot je nemen komt hierbij als beloning de Uitsmijter van de Week. Speciaal voor jou een kostelijke anekdote: je moet weten dat Erik Lieshout in De Meern op de Meentweg woonde, pal naast de familie Te Winkel. Hun zoontje Dick te Winkel zou het later tot directeur van Tivoli schoppen. Toen we weer eens ’s nachts bij Erik op zijn jongenskamer druk in de weer waren met muziek, shag en bier, toen hoorden we bij de buren een vreemd gezoem en getik tegen de plinten. Hey zeg Erik, wat is dat nou joh? Erik wist het wel: dat was ma Te Winkel die er een gewoonte van maakte om ’s nachts te stofzuigen… Want dan was de stroom goedkoper!

Ha! zo zie je maar weer: jong geleerd…. Je begrijpt wel, als ik mijmer over het oude Tivoli en dan terecht kom bij de concerten die ze organiseerden onder de noemer ‘Tivoli blijft op de kleintjes letten,’ dan heb ik soms spontaan last van binnenpretjes, ja mag ik? Maar goed, die zuinige instelling heeft Tivoli geen windeieren gelegd, zullen we maar zeggen! 😉

 

 

 

0

Comments

comments