Le Guess Who 2019 komt moeizaam op gang

Na weken van aan euforie grenzende lofuitingen in allerhande media is het nu de hoogste tijd om Le Guess Who eens nuchter op zijn merites te beschouwen. Dag 1 van editie 2019 leent zich daar goed voor. Immers, het is polsbandjesophaaldag en nog lekker rustig. Iedereen oogt nog fris, verwachtingsvol en opgewekt. Voor de optredende artiesten zal dat ook opgaan, ook al biedt het programma van donderdag weinig houvast, bekende namen staan er nauwelijks tussen. Maar geen nood, dat betekent keuzevrijheid, ruim baan voor het muzikale avontuur, groen licht voor nieuwe ontdekkingen! Precies dat is wat LGW zo leuk kan maken. Hieronder wat eerste observaties, met foto’s van Anne-Marie van Rijn (tenzij anders aangegeven).

Caspar Brotzmann Massaker

Caspar Brötzmann Massaker loop ik mis, dus dan eerst maar naar GODFLESH in Tivoli. Een legendarisch Brits duo had ik al gelezen, echte originators die de weg baanden voor een geheel nieuw industrial metal-genre. Een van de twee heeft zelfs ooit nog in Napalm Death gezeten, nou die naam zeg me wel wat. Na zich een aantal jaren in de luwte verstopt te hebben beleven ze nu een tweede jeugd. Op het Ronda-podium staat geheel rechts de gitarist/zanger en geheel links de bassist. Daar tussenin gaapt een gat want een drummer is er niet, zijn rol wordt overgenomen door een verder onzichtbare heavy ritmebox. De aankleding is zwart, het zaallicht is wit. Tegen de achterwand wordt een lullige, gedateerd aandoende diashow geprojecteerd, die hadden ze beter thuis kunnen laten, zegt de bandcoach in mij. De muziek valt me zwaar, ik hoor helemaal niks nieuws, verrassends of wereldschokkends. Wel zie ik twee zwoegende mannen die met handen en voeten gebonden zijn aan de nukken van dat ritme-apparaat.

Christus aan het kruis in de Botlek? Nee hoor, het is Godflesh maar! (foto: Johannes P. Snoeyschaer)

Ook hoor ik een zanger die er op zijn eerbiedwaardige leeftijd hoorbaar moeite mee heeft om er af en toe van die angstaanjagende (not!) grunts uit te gooien. Macho zou ik deze band niet willen noemen maar mannelijk is het in elk geval. Dat heeft zijn weerslag op het publiek want dat bestaat zo te zien voor minimaal 90% uit mannen, terwijl jongetjes nergens zijn te bekennen. Tevreden staart de zaal voor zich uit, kennelijk vindt men het wel goed zo. Beleefde applausje tussendoor weerspiegelen dat. Verder is er weinig reuring, laat staan dat er sprake is van onderhuids sluimerende sporen van een naderende moshpit. Nee, vermoedelijk is voor deze specifieke scene het in de nabijheid verkeren van oude helden al een sensatie op zich, de kwaliteit van het gebodene is van minder belang. Ik zeg: Godflesh is voor liefhebbers interessant maar voor buitenstaanders een deprimerende ervaring.

Gruff Rhys
La Bruja de Texcoco

Daarna snel naar de Bemuurde Weerd gefietst. GREG FOX is een mij onbekende drummer die naam heeft gemaakt in de New Yorkse impro-scene. Ooit studeerde hij percussie, ja kennelijk kun je dat studeren! Her en der kom je filmpjes van hem tegen waarin hij zijn virtuositeit ten toon spreidt. Maar, en dat is opmerkelijk, in Ekko is een drumstel nergens te bekennen. Midden in de zaal staat wel een grote tafel opgesteld en het publiek mag daar omheen gaan staan. Greg – type alternatieve boswachter met een groene regenjas aan-  neemt plaats achter een opengeklapt aluminium koffertje, waaruit een kluwen snoertjes puilt. Hij drukt wat knopjes in terwijl zijn aangezicht zich fronst. Wat volgt is een percussieve soundscape. Als ik het goed begrijp heeft hij vooraf met sensoren allerlei anoloog drumwerk opgenomen en dat digitaal door allerhande elektronica gejaagd. Het resultaat is een lekker freaky hoorspel, al duurt het eerste nummer wat lang, een minuut of 25 schat ik. Nieuwsgierig naar wat de man nog meer in zijn mars heeft dring ik me naar voren. Maar Greg vindt het blijkbaar wel welletjes zo en klapt hup, zijn koffertje dicht. Einde show! Nou nou, die Greg verdient zijn centen gemakkelijk, denk je dan. Hopelijk heeft LGW een strenge administrateur die voor hem uitrekent dat een halve gage vanavond het maximaal haalbare is. En die hem erbij vertelt dat hij de volgende keer beter kan ophoepelen.

Greg Fox brengt na afloop zijn handeltje aan de man (foto: K-zaag)

THE SWEET RELEASE OF DEATH zagen we twee jaar terug al eens indruk maken in het voorprogramma van Idles en nu zijn ze terug in Ekko. De Rotterdammers hebben niet stilgezeten in de tussentijd, zo luidt het popjourno-cliché. Een derde LP is zojuist uitgekomen en dat is er eentje om in te lijsten. Hoewel de Sonic Youth-invloeden nog altijd hoorbaar zijn hebben ze in de ‘splendid isolation’ van suburban Rotterdam alle gelegenheid gehad om een geheel eigen sound uit te broeden. De uitstekende drummer bijvoorbeeld, de lichtvoetige percussiepatronen die hij er doorheen gooit zijn spitsvondig en houden je bij de les. Of neem de steeds hooggepitchte (hoe zeg je dat?) gitaar die er steevast doorheen giert als een novemberstorm over de Maasvlakte, brrr!

The Sweet Release of Death

Met de vele breaks en tempowisselingen bewijzen ze hun inventiviteit, al lijken ze er ook een genoegen in te scheppen om eventuele danslustigen subiet de pas af te snijden. Middelpunt van deze sonische wervelstorm is de zangeres/bassiste, Alicia Ferrer Breton heet ze. Ze komt over als de natuurlijke leider van dit gezelschap. Haar scheurende basspel mag er wezen, lekker heftug! Met de vokalen is het een ander verhaal. Want waar die op de plaat nog overtuigend genoeg klinken daar weet ze dat live niet waar te maken. Terwijl de band voortraast probeert Alicia een beetje a la Kim Gordon te klinken, afwisselend fel, dromerig en vertwijfeld, zonder daar echt in te slagen. Dat komt misschien ook omdat good old Kimmetje goed kon doseren en kon leunen op de vocale inbreng van manlief Moore. Ik wil maar zeggen: een echte zanger/zangeres met een stage presence van hier tot de Euromast zou deze band een forse stap vooruit kunnen brengen. Niettemin: het hoogtepunt van de dag!

Nog twee keer The Sweet Release of Death

Een regelrechte misser, een vergissing van de bovenste plank, een aanfluiting van onderuit het keukenkastje is vervolgens het optreden van LOS SIQUINOS LITORALENOS. Deskundigen-die-het-weten-kunnen plaatsten deze pampa-Argentijnen hoog op een voetstuk, ergens tussen Os Mutantes, Sun Ra, Captain Beefheart en de aloude cumbia-muziek in. En inderdaad, op Spotify klinkt hun muziek fantastisch. Een broeierig en maf onderbuikmengsel is het, af en toe weten ze er Dr. John-achtige hoogtes mee te bereiken. Je begrijpt wel, zoiets prikkelt de verbeelding in hevige mate en dus kon je ons om twee uur ’s nachts vooraan bij het Ekko-podium aantreffen. Maar jeetje, valt dat live even tegen zeg!

Gek doen met Los Siquicos Litoralenos (foto: K-zaag)

In levende lijve blijkt het te gaan om een stel studentikoze feestneuzen, in mallotige uitdossingen gestoken. Niks geen diepgaande, uitgesponnen swampy psych, hooguit wat aanzetten daartoe. Deze jongens kunnen best wel wat, in beginsel zijn het goeie en onderlegde muzikanten. Maar ja, het gaat erom wat je daarmee doet. Dit zijn meer vrolijke meezingliedjes, louter bedoeld bij om te lachen en te dansen, andere pretenties heeft het niet. Onbegrijpelijk, hebben ze eigenlijk wel goed meegekregen waar le Guess Who voor staat? Oftewel compleet verkeerd gecast deze gasten. Zo klinken de Toppers na een slechte lsd-trip…. of de Snollebollekes die zich vergrijpen aan de oude Pink Floyd. Ken je die mop van die vier Argentijnen? Ze overtuigden voor geen meter….

Foto’s: Anne-Marie van Rijn (tenzij anders vermeld)

0

Comments

comments