Nederlanders deden goede zaken op het Factory-label

We hebben het er hier wel vaker over gehad. Het kan natuurlijk aan onze socialemediabubbel liggen, maar soms lijkt het of er iedere week wel nieuws is dat gerelateerd is aan het beroemde Manchesternese Factorylabel. Ga maar na: Unknown Pleasures wordt uitgebreid gevierd met een witte uitgave en zelfs een bijpassende kledinglijn, na de gitarist en bassist, heeft nu ook de drummer van Joy Division een biografie op de markt en dan is er ook nog een liveplaatje van New Order dat zomaar in de top tien der best verkopende platen terechtkomt. Maar daar gaan we het niet over hebben hoor. We willen even stilstaan bij de speciale Factory-uitgave van het maandblad Electronic Sound en meer speciaal het Nederlandse aandeel daarin.

De makers van Electronic Sound hebben de titel van hun magazine passend gekozen. Het is namelijk een zeer lezenswaardig blad voor de liefhebber van elektronische muziek of genres die daar ook maar enigszins aan raken. Zoals ieder kwaliteitsmuziekblad bevat het goede verhalen, verrassende interviews en een hele berg recensies (uiteraard van elektronische plaatjes). Vaak verbindt een thema de inhoud losjes aan elkaar en ontvang je als lezer een bijpassend vinylplaatje bij de papieren versie van het blad.

De editie van deze maand, met bijpassende dubbelsingle

Deze maand (nummer 54) is dat thema “Factory Records”. De vaste geelzwarte kleurstelling van het blad past dit keer dus extra goed, want op de omslag staat de beroemde afbeelding van het mannetje met zijn vingers in zijn oren van de eerste poster die Peter Saville voor Factory maakte (catalogusnummer Fac 1). En geelzwart waren natuurlijk ook de clubkleuren van de wereldberoemde Haçienda te Manchester. Nummer 54 van Electonic Sound bevat naast een overzicht van de eerste honderd Factory releases (Fac 1 tot en met Fac 100 dus) een interview met Tony Wilson. Een oud interview natuurlijk, want Tony klaverjast al een jaartje of dertien in de hemel met Ian Curtis en Martin Hannett. Verder zijn er weergaven van gesprekken met Factoryvedetten als Stephen Morris, Section 25, Vini Reilly, A Certain Ratio en onze eigen Wally van Middendorp van Minny Pops.

Dat interview met Van Middendorp is amusant. Het gaat namelijk niet alleen over Factory, maar net zo goed over de muziekscene in Nederland in 1980. Over de wereld van kraakpanden en de behoefte aan zelfontplooiing en breken met tradities. Minny Pops hadden al singles uitgebracht op Van Middendorps eigen Plurexlabel voordat ze tekenden bij Factory. De manager van Joy Division had de band gespot toen ze in hun voorprogramma speelden in Eindhoven. Een deal was snel gemaakt. Geheel in de Factorytraditie kwam daar natuurlijk geen papieren contract aan te pas. Gewoon hand erop.

Minny Pops aka Supp Act

In 1981 verscheen de single Dolphin’s Spurt bij Factory (Fac 31, waarbij dat catalogusnummer op de singlehoes heel geinig in een Philipslogo verwerkt was). Dit keer in een productie van Factory’s huisproducer Martin Hannett. Een eerdere versie van het nummer stond al op het album Drastic Measures, Drastic Movement dat Minny Pops in 1979 op het eigen Plurexlabel hadden uitgebracht. Het nummer staat nu (in de Hannettmix) op een van de bonussingles die je bij een papieren exemplaar van Electronic Sound ontvangt. Na Dolphin’s Spurt volgden er op Factory nog wat singles en een elpee (Sparks In A Dark Room), maar – zo laat Wally doorschemeren in zijn interview – een echt warme samenwerking was er niet. Tenminste niet op plaatverkoopgebied. Minny Pops had wel de kans om lekker veel op te treden met Factorybands. Met hun vervreemdende shows, waarbij de band vaak twee minuten totale stilte liet vallen tussen nummers (volgens Van Middendorp om de bandleden de kans te geven “te reflecteren op hun performance”), wisten ze het Britse publiek lekker op te naaien. Daardoor waren ze medeaanstichter van de beroemde rel bij een concert van Joy Division in Bury in 1980. Een door voorprogramma Minny Pops getergd publiek ging daar op de vuist met verschillende Factory-artiesten en –directieleden, toen bleek dat Ian Curtis niet in staat was meer dan drie nummers met zijn band te zingen en Alan Hempsall (zanger van Crispy Ambulances) de microfoon van hem overnam. Na een massale vechtpartij, waarbij Peter Hook naar verluid met zijn bas menig slachtoffer maakte, vluchtten de artiesten naar de kleedkamers, alwaar zij een snikkende Ian Curtis aantroffen. Een en ander zal ’s mans geestelijke toestand er niet veel beter op gemaakt hebben.

De eerste single van Minny Pops op Factory

Overigens is Minny Pops niet de enige band waarmee Van Middendorp platen uitbracht bij Factory. Onder de naam Streetlife maakte hij nog twee plaatjes voor het label. Een daarvan staat nog net in dat lijstje van honderd in Electronic Sounds. De 12”-single van Act On Instinct heeft catalogusnummer Fac 97 en bevat drie mixen van dat nummer. Het nummer schijnt destijds nog iets van een underground dancehit te zijn geweest en stond zelfs op de playlist van  DJ’s van de hippe New Yorkse club Danceteria. Grote kans dus dat Madonna er nog een lekker potje op heeft staan dansen.

Uit onderzoek van onze bureauredactie bleek dat Streetlife in 1985 nóg een plaatje op Factory heeft uitgebracht. Het betreft een 12” van No More Silence (Fac 124). Dit plaatje bleek zo obscuur dat er nergens op het hele internet ook maar een snipper van een fragment van te horen is. Dat maakte ons extra nieuwsgierig en na lang zoeken hebben wij de hand weten te leggen op een exemplaar van dit stukje Nederlandse muziekgeschiedenis. Onze conclusies: de beperkte vindbaarheid van het plaatje verhoudt zich recht evenredig met de kwaliteit ervan. Waar wij hoopte van doen te hebben met een vroege Nederlandse danceklassieker (DJ Eddy de Clerq krijgt een bedankje op de plaathoes), blijkt Act On Instinct een slap electropopwerkje dat zelfs in 1985 niet erg indrukwekkend zal hebben geklonken. We ontrukken het dus kort aan de vergetelheid, om het er daarna weer snel in te verbergen.

Niet echt om over naar huis te schrijven, maar wel speciaal door De Kettingzaag aan de wereld geopenbaard

Maar daarmee houdt het aandeel Hollanders nog niet op hoor in dat nummer van Elecronic Sound. Er staat ook nog een interviewtje in met Gonnie Rietveld, die met haar broer Reinier en HaçiendaDJ Mike Pickering de band Quando Quango vormde. Quando Quango had in zijn korte bestaan twee bescheiden dansvloerhitjes met de nummers Love Tempo en Atom Rock. Broer Reinier vormde later Spasmodique (welke concertbezoeker op leeftijd heeft ze niet ooit eens live gezien) en Mike had later enorm veel hitparadesucces met M-People. Maar Gonnie staat toch maar mooi met een interview in dat blad. Ze heeft ook nog in The Haçienda gewerkt en vertelt onder andere smakelijk over een bedrijfsuitje met drie bussen vol werknemers van die club naar de Roxy in Amsterdam. Verder is haar verhaal ongeveer dat van menig beginnend artiest op Factory. Je hield er geen cent aan over en had niks te vreten, maar er was wel ruimte voor creativiteit en het realiseren van Grootse Ideeën. En vooral dan die van Anthony H. Wilson natuurlijk.

Zo zie je maar weer: ons muzikale kikkerlandje heeft toch maar een aardig voetnootje meegeblazen in de geschiedenis van een van Engelands belangrijkste platenlabels van de jaren tachtig. Driewerf hoezee voor ons dus!

0

Comments

comments