Alle foto’s hieronder zijn van Peter Blaauw en een dag eerder genomen in De Tolhuistuin
Je hebt er misschien al van gehoord, Upon The My-O-My is een alwéér een nieuw festival, dit keer plaatsvindend in Nijmegen. Vorig jaar ging het al van start ter ere van het 50-jarig bestaan van Doornroosje. Net als zoveel andere festivals lijkt het geen andere pretentie te hebben dan gewoon een stel leuke bandjes bijeen te brengen. Daar is niks mis mee natuurlijk, behalve dat het zich maar moeilijk weet te onderscheiden van de rest. Evenwel: als onderdeel van een tiental acts stonden er gisteren drie duidelijke uitschieters op het programma: Fat White Family, Altin Gün en L’Épée. Alle drie brachten ze het afgelopen jaar een belangwekkende plaat uit. Hieronder zaag ik effe door over één van deze grote drie, L’Épée. Overigens, wist je dat ‘Upon the my o my’ een nummer van Captain Beefheart is? En dat dat zijn enige nummer was dat hij ooit ten gehore bracht op de Nederlandse TV? Dat was bij Van Oekel Discohoek, je weet niet wat je hoort, reeds.
Laten we dit epistel voor de gein eens aanvangen met de kwestie Roman Polanski. De bekende (‘wereldberoemde’ zou Van Nieuwkerk zeggen), thans 86-jarige filmregisseur kende nogal wat tegenslagen in zijn leven. Om te beginnen de holocaust. Als 10-jarig joods jochie was hij er getuige van hoe zijn ouders in Krakau werden weggevoerd naar de concentratiekampen. Zelf zwierf het ventje vervolgens door het land op zoek naar onderdak. Moet je je voorstellen! Een jaar of 60 later zou hij die traumatische ervaringen verwerken op celluloid, in The Pianist (2002).
Onder het juk van het communisme kwam er vervolgens voor hem geen eind aan de ellende, al ontwikkelde hij toen al wel een voorliefde voor film. Na een internationaal zeer gewaardeerde zwart-wit film (‘Mes in het water,’ 1962) verhuisde hij naar Frankrijk en vervolgens naar Amerika waar hij het à la Paul Verhoeven helemaal zou gaan maken. Met Rosemary’s Baby met name, een heuse jaren ‘60 horrorklassieker die je nochtans zelden meer te zien krijgt in dit allesverwoestende Netflix-tijdperk.
Sharon Tate, de hoofdrolspeelster uit Rosemary’s Baby, wordt in 1968 zijn tweede echtgenote. Een jaar later slaat het noodlot opnieuw toe. Als Polanski zelf aan het werk is in Londen wordt zij thuis in Californië (hoogzwanger, ook dat nog) het slachtoffer van een gruwelijke slachtpartij door de volgelingen van Charles Manson. Afgrijselijk of niet, Polanski pakt de draad weer snel op en scoort een paar jaar later met Chinatown opnieuw een grote filmhit (hij speelt zelf ook een klein rolletje daarin, ‘Where did you get the midget?’ vraagt Jack Nicholson. Humor!).
Nu komen we waar we zijn moeten want in het Parijs van de late jaren ‘80 loopt hij een actrice tegen het slanke lijf met wie hij spoedig (voor de derde keer) in het huwelijk zou treden. Het is Emmanule Seigner, de huidige zangeres van L’Épée! Hun huwelijk kan kennelijk wel een stootje hebben want behalve het feit dat ze al 35 jaar samen zijn en twee kinderen hebben, kwamen de afgelopen tientallen jaren steeds maar weer beschuldigingen boven borrelen dat Polanski in 1977 met grijpgrage ouwemannenvingers aan een 13-jarig meisje had gezeten. Hij wordt ervan verdacht dat hij haar had gedrogeerd en verkracht, best wel ernstig en akelig dus. Sindsdien kan hij Amerika niet meer in, hangt uitlevering hem bijna permanent boven het hoofd en is hij een soort persona non grata geworden.
Een jaar of 30 gelee zag ik eens kort na elkaar twee rolprenten van de oude vos, ‘Frantic’ en ‘Bitter Moon’ geheten. De films leken voor hem wel een soort vehikel om zijn trophy girl, zijn nieuwe, 33 jaar jongere echtgenote Emmanuelle Seigner voor het voetlicht te brengen. Kennelijk vond Polanski het nodig om zijn nieuwste verovering zo kronkelend mogelijk aan de buitenwereld te tonen, compleet met sexy bedoelde dansjes enzo. Waarschijnlijk met het oogmerk om jaloerse mannenharten sneller aan het kloppen te krijgen. Denk ik, hoor!
Afijn, genoeg over meneer Polanski. Van belang is dat mevrouw Polanski nu samenwerkt met een gast die zijn band genoemd heeft naar een ander bloedbad, namelijk het beruchte Jonestown bloedbad dat plaatsvond in 1978. We hebben het over Anton Newcombe, boegbeeld van The Brian Jonestown Massacre. Samen met de tweekoppige kern van de Franse band The Liminanas vormen ze nu de nieuwe band L’Épée (een Frans woord dat ‘het zwaard’ betekent). Nou ja, ‘nieuwe band,’ zo worden ze althans in de diverse media gekenschetst.
The Liminanas waren jarenlang een fel gekoesterd geheimpje in de internationale garage-underground. Met een handvol keigave LP’s op met name het USA-label Trouble in Mind maakten ze -net als Jacco Gardner in die tijd- vette indruk met een eigenzinnig ‘Europees’ geluid. De klad kwam erin toen de Franse media erachter kwamen wat voor bijzonders ze in hun midden hadden. The Liminanas werden GROOT in Frankrijk en dat had zijn weerslag op de band. Ze groeiden rap uit tot een achtmansband, compleet met een mannelijke danser in pak, en ze gingen, alleen in Frankrijk, GROTE concerten geven. Een jaar of drie terug (mis)stonden ze met dit circus op het Eindhoven Psych Fest en toen al stootten we elkaar aan en zeiden we tegen elkaar: ‘dit gaat niet goed, het zwaard mot erin!”
Maar wat dacht je wat? Geheel tegen de verwachting in stappen er in Nijmegen wederom doodleuk acht man het podium op! Grotendeels de vertrouwde Limaninas-line up, die band staat nog steeds vrijwel intact op het podium. Ook de flightcases waar de versterkers op staan laten er geen misverstand over bestaan, daar staat nog alom vrolijk de naam “The Liminanas’ op geschilderd, just to give you an idea.
Op de voorgrond ontwaren we v.l.n.r. het echtpaar Lionel en Maria Liminana op resp. gitaar en drums, daarnaast La Seigner, daarnaast een groot, met de punt in het podium gestoken zwaard (ziet eruit als een verdwaald rekwisiet uit Pirates of the Caribbean) en uiterst rechts Anton Newcombe. Op de achtergrond, tegen een decor van oosters aandoende IKEA-lampen, staan in het gelid nog eens vier zwoegende muzikanten het geheel te ondersteunen. Op zekere momenten tellen we wel 1, 2, 3, 4, 5, zes gitaren! Geen muur van geluid echter, maar wel a wall of sound, als je begrijpt wat ik bedoel.
Opvallende dissonant in dit stelletje is Anton Newcombe. Gaan de zeven Fransozen alle gepast in zwart gekleed en verdenk ik sommigen ervan eerder op de dag nog de lokale baardentrimsalon en vervolgens het Kroller Muller bezocht te hebben, hij is meer de archetypische rock ‘n’ roller van het gezelschap. L’Americain met viezig, vet haar, gekleed in slechts een T-shirtje met vale spijkerbroek, een slungel tot en met. Toen zijn bandleden er vanmiddag op uitgingen bleef hij vast als enige in het toerbusje achter om liedjes te perfectioneren, onderwijl die knoflookvreters vervloekend met wie hij nu al veel te lang op pad is. Hoewel zijn muzikale rol beperkt is weet hij in Doornroosje het bandgeluid bij tijd en wijle te injecteren met broodnodige, gemene scheuten rock en psych. Zeker een plus die Anton!
Een andere mening zijn we toegedaan als het gaat om mevrouw Polanski. Leuk zo’n beroemde bitch op het podium, maar een verbetering is het niet. Als 55-jarige moeke-die-weer-gaat-doen-wat-ze-leuk-vindt oogt en klinkt ze wat onwennig, schuchter en onzeker. Bepaald niet wat je zou verwachten van een gevierd actrice die zich aan haar passie overgeeft! Ook danst ze niet veel beter dan de gemiddeld secretaresse op het gemiddelde personeelsfeestje. Nee, dan hadden The Liminanas het op dat vlak vroeger beter voor elkaar. Immers, met Nika Leeflang hadden ze het archetypische zuchtmeisje in de gelederen. Een uiterst charmante platinablonde vamp was het, in mysterieus Frans kon ze zwoel praatzingen als geen ander. Een hartentroef van jewelste en ze kon zich, als geboren Hollandse, nog in het Nederlands uiten ook! Zes jaar geleden al liepen we met haar weg in Ekko (en het zou tevens in het enige Kettingzaagstukkie resulteren dat ooit door een band liefdevol in de eigen taal werd vertaald en op een eigen site gezet!).
Kortom, je kan wel stellen dat L’Epee in beginsel een klasse-band is, ook al hangen ze nog erg aan de aloude Liminanas-sound. Die sound lijkt in steen gebeiteld, het laat slechts in beperkte mate nieuwe nuances toe. Dat is vooral toe te schrijven aan het beperkte, voortdurend in een zelfde tempo voortjakkerend drumspel van Maria Liminana. Tegelijkertijd dwingt dat weer, juist vanwege die monotonie, iets van een trance-achtige beleving af. Ik zeg: L’Épée is ouwe wijn in nieuwe zakken, maar wel verdomd lekkere wijn!
0