Woensdagavond vond ik mezelf terug in een half gevulde Ronda-zaal in Tivoli-Vredenburg. Ik was alleen want geen van de Kettingzaag-redactieleden had zin om naar The Libertines te gaan kijken. De één wilde geen geld neerleggen voor ‘een stel ongewassen junkies’ (sic), de ander verklaarde hooghartig ‘alle ophef over deze heren niet goed te begrijpen’ (nog meer sic). Dus daar stond ik met mijzelf alleen te kijken naar een tamelijk duf voorprogramma met een zanger die volgens mij in een vorig leven linksback was in het kampioensteam van Feyenoord in 1990. Met klassiek matje en kappa-traingsbroek sprong hij tussen het publiek heen en weer, terwijl ik ondertussen op mijn mobiel de dalende kaartprijzen voor dit concert op ticketswap bestudeerde. Precies op het moment dat ik een kaartje voor 10 euro zag voorbijkomen, kwam deze jaren-tachtig-proleet plots intimiderend dicht in mijn gezicht schreeuwen. Tot hilariteit van het biergooiende, voornamelijk uit Engelsen bestaande publiek om mij heen. Waar was ik aan begonnen? Waar moest dit heen deze avond?
Het duurde daarna een eeuwigheid voordat The Libertines op het podium verschenen. Omdat de proleet inmiddels achter de coulissen was verdwenen, durfde ik weer mijn mobiel te pakken om een paar recensies te lezen van het concert dat The Libertines een week eerder in België hadden gegeven. En die vielen bepaald niet mee: rommelig, ongeconcentreerd, zo luidde het strenge oordeel. Niet vreemd want ongewassen junk Pete Doherty had begin deze maand wegens drugsbezit even moeten brommen in Parijs. Om mij heen ging inmiddels het gerucht dat kaartjes inmiddels gratis werden weggegeven om de zaal een beetje vol te krijgen. Was ik maar thuis gebleven om naar Tussen Kunst en Kitsch of Droomhuis Gezocht te kijken..
Eindelijk verschenen de heren dan op het podium. Eerste indruk; ze zien er ondanks hun veertig levensjaren en blijkbaar ruige levensstijl verdomd goed uit. Strakke pakken, goede koppen, branie-achtige uitstraling; een beetje The Clash anno 1980. En godverdomme, spelen kunnen ze ook nog! Strakke drum en bas als solide defensie, en Pete Doherty en Carl Barat als het gedroomde spitsenduo voorin.
Er is al heel wat geschreven over de onenigheid tussen de twee oude studievrienden, die niet onderdoet voor die tussen de broertjes Gallagher, Everly of Davies. Wie wil – en wij toeschouwers willen dat graag- kan daar ook op het podium allerlei signalen van opvangen. Als spanning echt kon snijden, lagen we allen in kleine mootjes op de concertvloer. Het belangrijkste was dat die spanning leidde tot een knettergoed concert. Sterke nummers als Can’t stand me now, The Likely Lads en Fame and Fortune kwamen goed tot hun recht en gingen niet, zoals de Vlaamse recensent had geschreven, aan zelfsabotage ten gronde. De mindere nummers – en die hebben ze ook in overvloed- bleken live beter dan gedacht. Ik was kortom getuige van The Libertines in topvorm!
Helaas liet de band zich na lang aarzelen verleiden tot een toegift, waarin zij zich van hun andere kant lieten zien. Rommelig, chaotisch, veel vragende blikken en misverstanden op het podium, Pete die met een Ierse vlag begint te zwaaien. Wat hadden de heren in de kleedkamer uitgespookt? Ik begreep de Vlaamse recensent nu in ieder geval beter. Toch was de toegift niet meer dan een eretreffer voor de thuisblijvers, die deze wedstrijd dik hadden verloren. Leve the Libertines!
0