The only ones: England’s Glory

Onlangs vloog ik pardoes het museum Valkhof in Nijmegen binnen, alwaar een tentoonstelling over Pop Art in Europa gaande was. Mijn arendsoog viel als het ware vanzelf op het dit schilderijtje:

 boshierr

Het is uit 1962 en gekwast door de Engelse knutselaar DEREK BOSHIER. Bowie-o-fielen kunnen hem kennen van de hoes van Lodger. De hoesfoto daarvan kwam tot stand in samenwerking met Boshier.  

lodgerr

Maar zoals je ziet, het schilderij is gedeeltelijk een kunstige verhapseling van England’s Glory, een Engels lucifermerk. Kijk hier een doosje:

 englands glory1

Het schilderen van een lucifermerk, hoe kom je erop. In wezen betreft het hier hetzelfde idee als Andy Warhoofd met zijn gezeefdrukte Campbell Soup-blikken: men pakke een alledaags product en blaze dat op door er een schilderij van te maken. Het resultaat is een artistiek statement van jewelste want het alledaagse wordt zo tot kunst verheven. Ja ja ’t is me wat… 

Het schilderij van Boshier is ook op een andere manier van cultuur-historisch belang. Het was namelijk zo’n beetje de eerste keer dat de Union Jack als zijnde een cool icoon de kunst- en designwereld binnen werd gesmokkeld – nadat Jasper Johns hetzelfde in de USA deed met amerikaanse vlag natuurlijk. Niet lang daarna zou Pete Townsend (jasje) daar dankbaar en uitdagend gebruik van maken, als ook the Sex Pistols (postertje), Noel Gallagher (gitaartje) en Gerri Halliwell (jurkje). Echter, gaandeweg ging het subversieve (van the Who en the Pistols) er gauw vanaf, het verhaaltje eindigde ermee toen Tony Blair van Cool Brittania een officieel door de overheid gesteund creative industries-exportbeleid maakte

Gerri
Fuck you, Tony!

Afijn, wat ik eigenlijk wou zeggen: door dat schilderij werden mijn gedachten onmiddellijk verlegd naar een Engelse band uit de early 70’s, namelijk ENGLAND’S GLORY. Hun glorietijd speelde zich voornamelijk in de oefenruimte af zodat hun faam logischerwijs zeer beperkt bleef. Maar toen een jaar of vier later – de tijden waren radicaal veranderd van soft hippie naar hateful punk-  zanger Peter Perrett the Only Ones begon, toen was de interesse voor England’s Glory voor eeuwig gewekt. De Lou Reed-achtige stem, de grote stadsromantiek… er waren zelfs twee gedeelde nummers (City of Fun, Peter and the Pets), Peter Perrett transplanteerde ze 1-op-1 van Englands Glory naar The Only Ones. Niet dat we dat toen wisten hoor, daar kwamen we allemaal later pas achter.

englands-glory-jon
Broekjes strak om het kruis, je moet de ballen kunnen tellen….England’s Glory 1972, met rechts Peter Perrett. De dame is een tijdelijke gitariste. De gozert links is Harry Kakoull die later in Squeeze zou spelen.

England’s Glory dus, de band die zich naar een lucifermerk noemde. Zij deelden hun oefenruimte (Blackheath rehearsel studio) naar verluidt met o.a. David Bowie, Lou Reed en Iggy and the Stooges, nou dan weet je het wel!   Ze namen in januari 1973 een zelf-gefinancierd album op in de de Venus Recording Studio in Whitechapel (naar verluidt bekostigd vanuit de neven-activiteiten van Perrett als drugsdealertje). Ze lieten er zelfs een paar LP’s van persen maar wisten het niet te slijten aan de platenmij‘en. RCA zei dat ze genoeg hadden aan een Bowie, een Reed en een Pop in hun stal. Naar verluidt wees een A&R-man van een ander label England’s Glory af met de woorden: “Hm, I don’t know, you could be better than the Beatles, but it’s not for us” Bij EMI konden ze zelfs een 4-track demo opnemen, maar uiteindelijk ging ook dat feest niet door. Een stille dood was het logische gevolg.

Drie jaar later was het dus wel raak met THE ONLY ONES. Peter Perrett wist een paar fantastische muzikanten om zich heen te verzamelen (drummer had in Spooky Tooth gezeten) en in de punktijd wisten ze zich dan ook –  live en op drie legendarische platen-   te onderscheiden met felle, indringende en verdomd goed gespeelde songs. Met teksten vol liefdes- en junkieverdriet, junkieromantiek en waar die spuitgasten zich zoal nog meer mee bezig houden. Misschien wel de perfecte cross-over tussen prog en punk, bedenk ik me nu… maar ja het hele woord ‘cross-over’ bestond toen nog niet hè, da’s een uitvinding uit de late jaren ’80. 

I’m in love with extreme mental torture…

Ergens in de jaren ‘90 heb ik me nog eens laten verleiden om een solo-optreden van Perrett in De Melkweg te bezoeken. Aan zijn broodmagere, bijna doorschijnende uiterlijk was niets veranderd. Maar muzikaal was het bedroevend, met – oh voorbode aller rampen!-  een Japanse trut op bas; vraag John Lennon en Jeffrey Lee Pierce maar wat hun dat opgeleverd heeft!

Gisteren op het station bij de Bruna nog eens de muziekblaadjes doorgesnuffeld. In de Record Collector van deze maand staat een ‘Top 200 of collectable records’. Op plek nummer 149 ofzo staat de LP van Englands’s Glory, er zijn er slechts 25 van geperst staat erbij. Geschatte waarde voor een gaaf exemplaar is £ 1.000,- , ’t is maar dat het weet.

0

Comments

comments

5 thoughts on “The only ones: England’s Glory

  1. eindelijk aandacht voor Peter Perrett op deze site. No peace for the wicked is mijn favoriete maandagochtend-depressienummer. Another girl, another planet is -ik durf dit te zeggen- beste popliedjes allertijden

  2. Volledig eens met de KP SS-er, Anothrt Giirl Another Planer is een vd beste popliedjes aller tijden, zoniet de allerbeste, zoniet dan toch misschien op nummer 2000 van de Top 2000 aller tijden

  3. Het album The Only Ones, met Another Girl Another Planet deed vorig jaar € 2,25 bij de kringloopwinkel. Ben ik trouwens even blij mee alsdan met dat collectors item.

    Was je nou alweer in Nijmegen? Je komt er zowat vaker dan ik. Zondag is er een memorabel momentje, dat ik ook weer niet ga meemaken. Dan speelt Peter Hook Unknown Pleasures in Doornroosje. Daar stond hij 32 jaar en 7 maanden eerder ook al een keer.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *