Tropical Fuck Storm bijt, zuigt en schuurt dat het een aard heeft

Reikhalzend was er in voetbalkringen naar uitgekeken. Naar het debuut van Antony, afgelopen zaterdag zou de voormalige Ajax-speler het bij Manchester United gaan meemaken. Zijn allereerste doelpunt daar vierde hij nogal theatraal door allerlei tijgerklauw- en babyduimzuiggebaren te maken. De Britse pers roemde hem prompt om zijn ‘cinematic’ optreden. Oftewel niet zozeer dat doelpunt was belangrijk, maar zeker ook de entertainmentfactor die hij eraan toevoegde want zoiets trekt volk naar de stadions, zo redeneerde men.

Laten we nou de maandag erop in Paradiso óók een mooi staaltje cinematografisch verantwoorde cultuur voorgeschoteld krijgen! Tropical Fuck Storm is de naam van de band. Zwaar okay ogen ze en uit Melbourne komen ze. Verdomme nog an toe, waar wij Hollanders het al vanaf de middeleeuwen moeten zien te rooien met types als Anouk en Tim Krol daar kakken ze er down under (let wel: met zowat evenveel inwoners als wij) aan de lopende band wereldacts uit. Broeierige, zuigerige, schurende, ja typisch Australische, bijna swampy herrie maakt TFS. Al even broeierig brengen ze het aan de man, zoals ook gisteren weer bleek, al moet ik erbij vertellen dat het in Mokum 29 graden was. Drie coole rockchicks, alle drie kortgerokt en kortgebroekt, bepalen het gezicht van TFS. Moeiteloos heersen ze over het podium. Terwijl de twee gitaristes hun microfoonstandaards besluipen flankeren ze een louche om zich heenkijkende zanger. Eentje met een raar gedraaide borstkas, eentje die nog het meest wegheeft van het louche zoontje van een Joegoslavische gastarbeider. Filmisch stelletje zo bij elkaar. Als plaatje staat TFS als een huis!

TFS bij LGW, 2019 (foto: Anne-Marie van Rijn)

En dan heb ik het nog niet eens gehad over het voorprogramma van vanavond, TARAKA. Ooit weleens een zangeres gezien die liggend op een tweepersoonsmatras haar opwachting maakt?  Nou, zij deed het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Van dat matras kwam ze vervolgens ook niet meer los. Op haar knieën zittend, voorovergebogen het publiek inloerend, plots achterovervallend, onder het dekbed kruipend, met kussens stoeiend… Wat mensen al niet doen om aandacht te trekken… Maar whatever… foor choreography een tien, zou Barry Stevens zeggen.

Taraka in Paradisio (foto: Stappie C)

Overigens is deze TARAKA een oude bekende. De Brooklynse zusjes Taraka en Nimai Larson namelijk vormden ooit de band PRINCE RAMA en die zagen we al eens aan het werk in het ACU, way back in 2012 was dat tijdens Le Guess Who. Nogal arty farty electro-pop met een Kate Bush-on-acid op zang vond ik het toen, of naar hun eigen zeggen ‘new age psych-dance.’ Kennelijk vond ik het destijds wel gaaf want nog steeds kom ik platen van ze tegen in mijn platenkast, gesigneerd en al. En dat terwijl ik me thans van dat optreden niks meer van kan herinneren, erg hè? In ieder geval, Prince Rama bestaat allang niet meer en het goede nieuws is dat het ene zusje, Taraka dus, nu solo is. En per saldo doet ze dat verdomd aardig. Op het podium is haar muziek 100% pre-recorded (rockgitaren gecombineerd met ritmebox) waardoor de matras-act alle aandacht krijgt. Leuk wijfie ook, zeker als ze het uiteindelijk op een verlossend potje crowdsurfen gooit.  

Na dit opwarmertje is het ruim baan voor het echte werk: de post-apocalyptic acid punk disco van Tropical Fuck Storm! Net als de Viagra Boys lijkt TFS een in rockmuziek gegoten weerspiegeling te zijn van de chaos, waanzin en gekte die onze wereld thans zo op haar kop zet. Hun LP-hoezen wijzen daar ook op: bontgekleurde en hallucinair ogende taferelen, ogenschijnlijk zonder samenhang in elkaar geflanst, Hieronymus Bosch is er niks bij. Yep, de waanzin beteugelen juist door haar af te beelden, en dan de sonische variant daarop, dat is Tropical Fuck Storm.

Vijf keer Tropical Fuck Storm, afgelopen week op Into The Great Wide Open (foto’s Anne-Marie van Rijn)

In een goed gevuld Paradiso laat zanger Gareth Giddiard zijn crypto-fatalistische wereldbeeld op ons los, verpakt in hele lappen tekst. Hij staat ze met heel pathos en overgave op te dissen. Maar let’s face it, ons welopgevoede en weldoorvoede Hollanders zullen die teksten eigenlijk worst wezen, het gaat ons meer om het coole undergroundsfeertje dat om deze band heen hangt. Ook op deze zwoele avond voelt dat zeer behaaglijk aan. En om de muziek natuurlijk want die mag er wezen en pakt ons wederom bij de strot. Van de vier op het podium is het dit keer drumster Lauren Hammel die de aandacht opeist. Ze heeft een verleden in de heavy metal-scene, vandaar ook dat ze helemaal onder de tatoeages zit, het arme kind. Maar dynamisch en stuwend powerdrummen kan ze als de beste, haar cruciale rol in deze band mogen we dan ook niet onderschatten.

Echter het visuele middelpunt van TFS is niet zij, en ook niet zanger Gilliard. Nee, het is zijn eega, bassiste Fiona Kitschin naar wie het oog bijna automatisch getrokken wordt. Gestoken in netkousen met van die grote gaten erin werpt ze geraffineerd en vol verve haar rondingen in de strijd. Wij arme toeschouwers zijn daar niet tegen opgewassen en laten ons het hoofd erdoor op hol brengen, Wat een coole vamp is zij toch! En ze drinkt Corona bier met flessen tegelijk, wow!! A woman so ripe that she might attract flies, zou Russ Meyer zeggen als hij nog in leven was. Verder moet TFS het natuurlijk vooral hebben van glorieuze en uit volle borst gezongen driestemmige refreinen die mooi contrasteren met de particuliere besognes en mindfucks van zangert Giddiard.

Afgelopen maandag in Paradiso (foto: Stappie C)

Dat het inhoudelijk soms wat lastig te verteren is allemaal, dat beseft TFS zich zelf ook wel. Vandaar dus dat ze er tegenwoordig steeds vaker olijke covers doorheen jassen. Uiteraard wordt dat alles weloverwogen gedaan want de Australiërs waken over hun geloofwaardigheid zoals Ten Hag over de gretigheid van ManU.  Zodoende houden ze het luchtig en goed verteerbaar.. Voorbeeldjes van gave TFS-covers: Can’t Stop van Missy Elliott, This Perfect Day van The Saints, Heaven van Talking Heads….Vanavond spelen ze de beroemde sixties ballad Ann. Nee nee, niet dat nummer van Q65 maar van The Stooges. Het is een noisy geval en tevens hun nieuwste single.

Ik moet eraan toevoegen dat bij mij persoonlijk zo’n derde keer TFS live ervaren (1e keer was London Calling, 2e keer was LGW) de verrassing er nou wel zo’n beetje vanaf is. Ook vraag ik me af: zou er bij de band zelf wellicht ook al wat sleet opzitten? Ik vermoed van wel, je voelt gewoon aan dat dat gevaar op de loer ligt en dat ze daarvoor motten oppassen. Het spelen van Staying Alive van de Bee Gees bijvoorbeeld is niet zo’n sterke zet en is ook niet bepaald een bewijs van bewijsdrang. Het nummer blijft dermate dicht bij het origineel dat je je afvraagt wat nou eigenlijk de toegevoegde waarde ervan is, behalve dan om wat vrijblijvende leukigheid in te lassen. Dusdanig melig wordt het nummer gespeeld dat een lul-de-behanger vlak achter me zelfs een discodansje inzet, dus dan weet je het wel… Ook een zwaktebod vind ik het dat Gilliard naarmate het einde vordert het volk zo nonchalant mogelijk de tip van de hand doet om misschien effe een mosh pit te gaan beginnen. Ik bedoel, zoiets als een mosh pit komt er ofwel vanzelf ofwel het gebeurt niet. Immers, iets dergelijks moet een band te allen tijde simpelweg afdwingen. Maar om er nou om te gaan vragen… Kom op zeg!

0

Comments

comments