Waarom ik niet naar Kraftwerk ga (en jij ook niet moet gaan)

Neen, ik ga naar geen enkele van de acht avondconcerten (genaamd The Catalogue 12345678) van Kraftwerk in Paradiso, a.s. januari 2015.

Waarom niet? Ik ben toch een liefhebber (hoewel van het gematigde soort) van het oeuvre van deze Duitse electropioniers? En het is toch een unieke gebeurtenis deze (ik citeer de site van Paradiso) ‘chronologische verkenning van Kraftwerk’s acht klassieke meesterwerken uit het hele repertoire van de groep, met spectaculaire 3D-beelden’?

Nee, het is niet de belachelijke prijs. Ralf mag best wat centjes verdienen om zijn pensioentje veilig te stellen. Ook is het niet de doorzichtige propagandacampagne. Kraftwerk gaf vorig jaar ook al een unieke serie concerten in Eindhoven en mij zal het niets verbazen als zij volgend jaar gewoon op Primavera of Lowlands staan voor een eenmalig en uniek multimediaal concert. We kennen dat trucje al van de Rolling Stones of dichterbij huis van Toon Hermans die ongeveer van 1975 tot 2000 met een permanente afscheidstoernee bezig was. Irritant, maar soit.

Ook het feit dat alleen Ralf Hütter nog over is van de oorspronkelijke Kraftwerk-bezetting is weliswaar dubieus, maar nog wel te vergeven. Hütter is, meer nog dan Florian Schneider altijd de artistieke spil van Kraftwerk geweest en bovendien schijnt Schneider het zijn oude compaan ook niet euvel te duiden dat hij alleen de hort op is gegaan. De andere twee oorspronkelijke leden, Karl Bartos en Wolfgang Flür, zijn wel boos, maar zij mogen blij zijn dat ze überhaupt ooit met Schneider en Hütter mochten samenspelen. Maul zu dus.

Wat mij vooral irriteert, of liever gezegd waar ik woedend over ben, is dat Herr Hütter in deze chronologische verkenning (wederom) doet alsof Autobahn uit 1974 de eerste belangwekkende plaat is van Kraftwerk. Aan het bestaan van de eerste vier platen van Kraftwerk wordt aldus weer keihard voorbijgegaan zoals dat ook al bij de oneindige hoeveelheid remixen is gebeurd. Op Spotify en iTunes zijn deze vroege platen evenmin te vinden zodat we gedwongen worden urenlang op de virtuele bazaar rond te surfen om een glimp te kunnen opvangen. Tone Float, Kraftwerk I, Kraftwerk II en Ralf und Florian zijn kortom vakkundig uit de Kraftwerk-geschiedenis geschreven. Schamen de heren van Kraftwerk zich soms voor deze platen? Is hier sprake van een voorbeeldje unbewältigte Vergangenheit?

images[6]

 

Deze platen zijn inderdaad anders. En met de kennis van nu zijn het misschien vooral vingeroefeningen. Ze zijn waarschijnlijk ook minder geschikt om live te spelen. En ze vergen veel van de gemiddelde Kraftwerk-fan die slechts is gekomen om ‘fahr’n, fahr’n auf der Autobahn’ mee te brullen. Maar ze zijn wel essentieel. En ze zijn briljant. Althans, op papier zijn ze briljant.

Op deze eerste vier albums staat namelijk geen muziek om van te genieten. Geen melodietjes die je grijpen, geen opbouw die houvast biedt, geen stem die een herkenbare tekst zingt, geen ritmetje om zachtjes mee te wiegen. Zelfs voor Kraftwerk dikwijls gebruikte termen als geluidslandschap of muziekcollage wekken al te veel de indruk dat het hier om een soort samenhang gaat. Die samenhang is er vrijwel niet. Deze platen zijn niet gemaakt om het publiek te vermaken, ze zijn gemaakt om iets te lanceren, een idee, een concept, een stroming, dan wel een theorie. Avantgarde noemen we dat. En om dat te waarderen moet je op kunstacademie of conservatorium hebben gezeten.

En dat hadden Ralf Hütter en Florian Schneider. Ze ontmoetten elkaar op het conservatorium van Remscheid, bij Düsseldorf. Twee rijkeluiszoontjes waren het, maar wel muzikale rijkeluiszoontjes. De één, een lange slungel gezegend met de gelaatstrekken van Jan Klaassen, de ander een klein zwijgzaam mannetje uit Krefeld. In Düsseldorf studeerden ze nog even bij Joseph Beuys, de Duitse kunstenaar die aan een verblijf aan het Ostfront een kogel in zijn kop had overgehouden alsook een fascinatie met boter en vet (waarvan hij kunst maakte).

In het nabijgelegen Keulen werkte een ander groot artistiek theoreticus, namelijk Karlheinz Stockhausen, het grote genie van de avantgarde. Aleatorische muziek, ofwel toevalstreffers als compositie, serialisme, minimalisme; theoretisch allemaal hoogst interessant wat die Karlheinz daar deed in Keulen, maar zeer ongeschikt om te draaien.

Vooral de eerste plaat van het vriendenduo Scheider en Hütter, Tone Float genaamd, is één lange ode aan het genie van Stockhausen. Overigens noemden Ralf en Florian zich toen nog niet Kraftwerk maar ‘Organisation’. Ik wil best toegeven dat Tone Float weinig oren zal plezieren maar zulks geldt om de drommel niet voor opvolger Kraftwerk I. Met exorciserende fluiten, repetitieve drum en bas is dit een absoluut Krautrock-meesterwerk dat zeer onterecht niet in de catalogus is opgenomen. Vooral het eerste nummer Ruckzuck is niet alleen theoretisch interessant maar biedt tevens een meer dan aangename luisterervaring. Florian speelt een soort didgeredoo op zijn dwarsfluit en de ingehuurde drummer (Klaus Dinger, grondlegger van Neu!) drumt je de ruimte in. Met de nieuwe high-tech apparatuur (aangeschaft dankzij de centen van pa Schneider, een bekend architect) kon er naar hartenlust met doppler-effectjes worden geëxperimenteerd en de legendarische Conny Plank voegde er in zijn studio nog enkele astrale geluiden aan toe. Bowie kende de plaat overigens ook want hij jatte er, volgens mij,  het intro van Station to Station van.

Op het wederom door Conny Plank geproduceerde Kraftwerk 2 doen Ralf en Florian een poging om het serialisme een nieuwe theoretische basis te verschaffen door het in te bedden in een post-minimalistisch vertoog.

Daarnaast vinden we op Kraftwerk 2 vooral veel geinige geluidsexperimentjes. We horen een zak knikkers op de keukenvloer, krassen op schoolborden, een drilboor in beton, een lekkende verwarmingsbuis, de beademingsapparatuur van een sinds het bombardement op Keulen in coma verkerende oud-leraar Klassieke Talen en tenslotte de stoptrein van Düsseldorf naar Leverkusen die het viaduct bij het Friedrich Schiller-park passeert. Ook dit meesterwerk zal dankzij het gebrekkige geheugen niet in Paradiso weerklinken.

Dat Ralf und Florian niet gespeeld wordt, is zelfs grotesk, zo niet een gotspe. Dit immers is niet alleen de eerste plaat waar de band zich geheel en al bekende tot de Moog-synthesizer en waarin we voor het eerst ook Hütters befaamde Sprechgesang kunnen horen, het is tevens de eerste in de Kling-Klang studio opgenomen plaat. Een essentiële plaat kortom uit de Gründerzeit vol Sturm und Drang! Niet echter volgens Hütter die de plaat keihard negeert en zelfs niet in aanmerking laat komen voor een re-master.

Het publiek zal wel weer enthousiast mee staan te blèren bij Das Modell en Computerliebe en na afloop hoog op geven van de pioniersrol van Hütter c.s (en van de eigen geavanceerde muzieksmaak).  Zij weten niet beter. Dat geldt niet voor Hütter die zijn fans willens en wetens enkele fraaie theoretische exercities en interessante vingeroefeningen onthoudt. Een artiest die op deze manier zijn eigen verleden ontkent, is geen knip voor de neus waard. Die verdient het niet om bekeken te worden. En daarom ga ik dus niet naar Kraftwerk (en moet ook jij niet gaan).

0

Comments

comments