In deze tijd waarin heel Holland bakt, bracht Curtis Harding een bezoek aan Utrecht. En hij bakte er helemaal niets van. De Ronda in Tivoli was zeker voor twee-derde gevuld met overwegend hip publiek, waaronder best wel wat leuke dansmeisjes die hun knapste gezicht hadden opgezet. Er zijn slechtere redenen om je beste beentje eens voor te zetten. Zo niet Curtis Harding, van wie we afgelopen november toch zo’n fraai concert in Ekko gezien hadden.
Allereerst kwam meneer Harding doodleuk te laat. Zijn band stond al op het podium en een lollige roadie met afro mocht de tijd doden met wat flauwe rap-zang. Curtis had nog een en ander te doen (hij gaf leesles aan sociaal zwakkere leerlingen?/ hij deelde eten uit aan Syrische vluchtelingen?/hij zat nog wat te lummelen?). Pas na een minuut of tien verscheen een gebogen gestalte op het podium die wij vaag herkenden als Curtis Harding. Zonder zich te verontschuldigen begon hij wat snoeren te verleggen en andere technische werkzaamheden te verrichten alvorens te beginnen met een tamelijk slap openingsnummer. Die valse start kwam hij niet meer te boven. Een aantal dingen viel op:
-Curtis en zijn band, die wederom vernieuwd was, hadden evenveel contact als plezier. Niet dus.
-Curtis klaagde over de microfoon, over iemand op de voorste rij die vroeg of hij zijn zonnebril wilde afdoen, over de dansmeisjes die volkomen terecht meer stilstonden dan dansten.
-Curtis speelde zijn nummers zonder enige opsmuk, inspiratie of scherpte.
-Curtis vond het na veertig minuutjes wel mooi geweest en k wam met zichtbare tegenzin nog even terug voor een flauwe toegift (Ain’t no sunshine when she’s gone)
De huisarts in ons gezelschap stelde meteen de diagnose: volkomen burnt-out deze man, zes maanden totale rust in de zon en dan misschien weer eens heel voorzichtig een keertje de studio in.
0