Voor het meest on-duurzame festival van Europa is de band EXEK helemaal ingevlogen uit Melbourne, Australia. Poeh zeg, dat was een lange reis hiernaartoe, verzuchten ze. Ja jongen, maar het is niet voor niets want de verwachtingen zijn er. Ook omdat het vijftal een plaat uitheeft op John Dwyer’s platenlabel Castle Face bekroop bij ons in de onderbroek een gevoel van prikkende nieuwsgierigheid. Het eerste nummer dat ze op de zondagmiddag in De Helling inzetten heeft een zware Jah Wobble-vibe, stuwende drums en ‘open’ gitaarpartijen. Zoiets roept onmiddellijk en sterk PIL ten tijde van ‘Metal Box’ in herinnering, en voor degenen die te stom zijn om dat erin te horen heeft de gitarist bij wijze van vette knipoog een PIL T-shirt aangetrokken. Slik, deze openingszet roept emoties op want het is nog maar twee dagen gelden dat oer-PIL-lid Keith Levene overleed. We gaan er eens goed voor staan en zijn benieuwd naar wat er gaat volgen.
Maar hola, wat is dat nou weer, met het tweede nummer en alles wat erna komt is iets geks aan de hand. De zangert gaat plots lijzig zingen als Shaun Ryder in zijn beste dagen en bespeelt daarbij de sambaballen, genau so slungelig als Bez dat ooit deed. Zodoende krijgen we een zeer opmerkelijke mix tussen de ouwe PIL en de ouwe Happy Mondays voor onze kiezen. Wel geinig om aan te horen maar echt intrigeren wil het maar niet. Deze jongens lijken vooral fanboys te zijn van wat er in de UK zoal gaande is geweest, maar een echt eigen sound en echt een eigen smoel ontbreken helaas. En oh ja, hun laatste nummer wijkt erg af van het voorgaande. Het is een down-to-earth liedje, een covertje van Spacemen 3’s ‘Come Down Easy.’ Laat Sonic Boom het maar niet horen, grapt de zanger, want hij speelt vanavond ook en misschien kan hij dit niet waarderen.
En inderdaad, in de Ronda staat al een paar uur later het duo PANDA BEAR & SONIC BOOM gereed.. De twee heren die achter deze pseudoniemen schuilen, Animal Collective’s Noah Lennox en Pete Kember die vroeger in Spacemen 3 zat, zochten elkaar op in Lissabon en gingen met samplers en ander muzikaal graaigoed aan de gang. Heel bijzonder is hun album ‘Reset’ dat in augustus uitkwam. Ze voelden zich daarbij errug aangetrokken tot allerlei klassieke pophitjes uit de jaren ’50 en vooral ’60. Vooral gingen ze los op de introotjes ervan, of beter gezegd: op de veelbelovende eerste paar seconden van die introotjes. Dus wat krijg je dan? Allerlei muzikale snippers van bekende songs van The Troggs (hun ‘Give it to me’), The Beach Boys, Randy & The Rainbows, The Drifters, etc, Er werd daar in Portugal naar hartenlust geknipt, geplakt, on repeat gezet en voila, daar had je dan meteen al een half skelet van een liedje… De loepzuivere zang van Panda Bear daarbovenop doet de rest. Je mot zelf maar eens luisteren maar het is verdomd ingenieus gedaan en levert verdomd leuke popmuziek op. Heimelijk vraag ik me verder nog af hoe het duo dit alles kostentechnisch afgehandeld heeft want de verhalen van hiphoppers die berooid achterblijven na onschuldig gewaand sample-gebruik zijn legio. Maar dat terzijde.
In de Ronda is het de grote vraag wat het duo (het pandabeertje staat achter een electro-tafeltje, de sonische boem zit erachter, we zien hem na afloop hinkebenend het podium aflopen) nog kan toevoegen aan hun uitgesproken studio-project. Niet heel veel is het antwoord. Want zeker 80% van wat je hoort is ‘pre-recorded.’ Of dat ook voor alle zangpartijen opgaat is in ons kamp voer voor discussie, je weet het immers maar nooit als er meestentijds geen licht valt op hun koppies. Wél live en onderscheidend zijn in ieder geval de percussie en het handgeklap dat voor vrolijke accentjes zorgt. Verder hangt er achter hen een enorm scherm waarop fraai ogende doch inhoudsloze visuals geprojecteerd worden, en dat in combinatie met een uitgekiende lichtshow. Als er halverwege een stroring optreedt en het beeld wegvalt gaat onze volle aandacht weer uit naar de muziek, en dat blijkt helemaal geen straf! We zijn het erover eens: deze muziek beweegt zich tussen kunst en kitsch. Op zijn minst is dit pure bubblegum-wegwerppop, en op zijn best hangt het in tussen Abba, The Beach Boys en Tame Impala.
Terwijl ik dit stukkie tik zie ik de recensies in de landelijke media’s voorbijkomen en dan valt op dat de desbetreffende journo’s in de meeste gevallen effe op vrijdag en/of zaterdag in TivRe en/of directe omgeving hun wijze neus hebben laten zien, om er vervolgens een betweterig artikel aan op te hangen. Discutabel hoor! En het ergste is, zo missen ze heel wat moois. Op zondagmiddag in De Helling bijvoorbeeld want daar speelde ook het Japanse KUUNATIC. Zonder enig spoor van zenuwen stappen ze het podium op. Drie Nippon-chickies zijn het die met hun geisha-look nogal cartoonesk overkomen, ze hullen zich identiek in open kimono’s met daaronder witte broeken en witte topjes, en met daarboven hun fraai beschilderde gezichten. Met de onbevangenheid van montessori-kleuters en met de speelsheid van een nestvol puppies storten ze zich op het speelgoed dat muziekapparatuur heet. Onvervaard gaan ze conventies en stereotypes te lijf, en dan niet met de intentie om moedwillig grenzen te doorbreken maar eerder in de zalige onwetendheid van het bestáán van die grenzen. Moeiteloos switchen ze zo van genres, en zo gaat het hopla, van oosterse mystiek naar naïeve new wave naar zwaarmoedige prog, waardoor ze het ene moment aan The Raincoats doen denken en een halve minuut later weer aan Pink Floyd ten tijde van ‘Umma Gumma’ (zeg ik met mijn westerse pre-occupaties). Fraaie driestemmige vocalen, een drumster die er een geheel eigen logica op nahoudt en een dwarsige blokfluit zorgen ervoor dat je het hele optreden lang geboeid blijft kijken en luisteren. Echt super dit!
Nee, als er op dit festival één groep valt aan te wijzen die vol in de geest van Le Guess Who opereert dan is het Kuuntaic wel. En daarom verklaar ik Johannes P. Snoeyschaer hierbij plechtig: Kuuntaic is het onbetwiste hoogtepunt van Le Guess Who 2022!!!! En daarmee roep ik nu al voor de tweede keer in elf jaar een Japanse meidenband uit tot de absolute winnaars van LGW, want in 2011 was daar al het trio NISSENENMONDAI (‘millenium bug’ betekende die naam). Ook zij waren de bomb met een krankzinnige fantasiesound en een werkelijk wa-wa-waanzinnige drumster. Jammer genoeg daarna nooit meer wat gehoord van die meiden.
Rond middernacht mag oudgediende DENNIS BOVELL het festival feestelijk uitluiden. De oude meester-met-roots-in-Jamaica kennen we natuurlijk vooral vanwege de baanbrekende platen die hij enkele decennia terug maakte met ‘dub-poet’ Linton Kwesi Johnson (die op zijn beurt vijf jaar terug ook te gast was bij LGW). Verder heeft Bovell, die zich vaak verschool achter het pseudoniem Blackbeard, vele andere UK-artiesten geprodjoest waarbij hij zich soms op het snijvlak van reggae en licht verteerbare popmuziek begaf, zoals bij Bananarama, Madness en Thompson Twins. Maar ook artiesten uit de alternatieve hoek zoals the Popgroup (‘Y’), Angelic Upstarts (!), The Slits (‘Cut’) en Orange Juice konden bij hem aankloppen. Daarnaast was hij in de 70’s ook bassist van de UK-rootsreggae formatie Matumbi. Een levende legende deze man!
Met een ondeugend grijs baardje, met zijn 69 jaar en met een glas Guinness binnen handbereik blijkt Bovell vooral een gezellige en prettig gestoorde oudoom die wel weet hoe je een goeie party van de grond tilt. Het eerste deel van zijn set is meer een tutorial waarbij hij tussen de nummers geinige anekdotes vertelt (zoals over die ene keer dat hij samenwerkte met Joss Stone en Damian Marley). Maar die vorm laat hij na een half uurtje los en vervolgens is het skanken-a-gogo geblazen met veel oud rocksteady werk (zowel ‘Harlem Shuffle’ als ‘Come on Little Girl’ van Winston Francis bijvoorbeeld). De nummers die hij draait zijn vaak eigen producties, waarbij hij het niet kan laten steeds uitbundig mee te toasten, soms op het krijsende af.
Yep, Dennis Bovell aan het werk zien is tevens omzien in nostalgie en je realiseren hoezeer het vak van dj thans ten prooi is gevallen aan geldbeluste sportschoolfanaten die de nachtcultuur vooral als hindernis zien in hun streven naar ongegeneerd poenscheppen. Vooral de Hollandse school maakt zich hieraan schuldig. Tiësto met zijn BV-tjes en zijn handel in grachtenpandjes… Destroy all DJ-scum!
0