Miedema, Groenen, Spitse, Martens… het lijkt wel alsof de namen van onze damesvoetbalelite al minstens tien jaar zo goed als vaststaan. Toegegeven, aan wilskracht ontbreekt het ze niet maar een avondje voor de TV met hen is altijd weer een beproeving. Soms heb ik het zelfs met de meiden te doen want zij moeten er maar mee zien te dealen dat de gezamenlijke media hebben bepaald dat hun sport ‘belangrijk’ is. En dus worden we thans dagelijks met het EK 2022 geconfronteerd, of we nou willen of niet. Opgeklopt noem je zoiets.
Wat mijn persoonlijke interesse echter wel geregeld kan opwekken is de ambiance er omheen Zo speelden ‘we’ vorige week tegen Portugal op een plek waar je zelden van hoort. Leigh heet het oord, en uitgerekend in dit niksige stadje onder de rook van Bolton, dat op zijn beurt weer onder de rook van Manchester ligt, werd vrijwel tegelijkertijd een Belangrijke Popster geëerd.
Het lot wil namelijk dat de wieg van PETE SHELLEY, de vermaarde zanger/gitarist van de vermaarde Buzzcocks, hier ooit gestaan heeft. Het had het gemeentebestuur van Leigh behaagd om Shelley met een ‘mural’ te eren, en uitgerekend vorige week was het zover. Persoonlijk vind ik zo’n muurschildering een gave manier van eer betonen. Veel beter dan een standbeeld of een plaquette of zoiets dergelijks, want zo’n graffiti-achtig geval is veel meer in staat om een bepaalde sfeer op te roepen, vind je ook niet?
Nog geen vier jaar geleden overleed Pete Shelley (‘What Do I Get?’ waren zijn laatste woorden, fantaseer ik) ten gevolge van een hartaanval. In zijn woonplaats Talin, en dat ligt helemaal in Estland, blies hij zijn laatste adem uit. Maar in zijn geboortestadje zijn ze hem niet vergeten, en zo hoort het ook vind ik.
Na zijn geboorte werd hij bij de burgerlijke stand als Peter McNeish ingeschreven, maar dat ‘McNeish’ vond hij zelf maar niets. Met ‘Shelley’ vernoemde hij zich naar zijn grote voorbeeld, de Britse, 19e eeuwse romantische dichter Percy Byssche Shelley. Beetje pedant misschien om je te vernoemen naar je favo dichter, maar ja, er zijn ergere dingen. In ieder geval: hij schaarde zich daarmee zich in het zeer bescheiden rijtje popsterren dat zich vernoemde naar bekende poëten. Behalve Tom Verlaine (naar Paul Verlaine), en Bob Dylan (naar Dylan Thomas) kan ik althans effe geen andere voorbeelden bedenken.
Shelley, Diggle, Garvey, Maher… Toen de Buzzcocks rond 1977 voor het eerst van zich deden spreken met hun ultieme pop-perfectie waren we in de popcultuur al enigszins vertrouwd met de grote dichter Shelley. Want in 1969, kort nadat Brian Jones in zijn zwembad verdronken was, kwamen de resterende Rolling Stones met een passend eerbetoon. In het Londonse Hyde Park vond een gratis toegankelijk memorial-concert plaats waar maar liefst 350.000 man op af kwam. Mick Jagger stal de show met een maagdelijk wit balletpakje en voordat de show begon herdacht hij Jones door een gedicht van Shelley (getiteld ‘Adonis’) voor te lezen. Meteen erna werden dozenvol maagdelijk witte vlinders (koolwitjes vermoed ik) losgelaten. 2500 van die beestjes fladderden hemelwaarts, de symboliek droop ervan af.
Met de muurschildering in Leigh is Pete Shelley niet de eerste popfiguur uit Greater Manchester die op deze manier vereeuwigd is want Ian Curtis, Tony Wilson en Mark E. Smith gingen hem voor. En nu ik eraan denk, het is niet onvoorstelbaar dat wij nog gaan meemaken dat ook types als Morrissey, Ian Brown, de Gallagher-broers (op een 2-onder-1-kap-woning bijvoorbeeld), Howard Devoto ,Martin Hannett en Shaun Ryder in de toekomst op een zelfde manier voor de vergetelheid zullen worden behoed. Over Shaun Ryder gesproken, zijn broer Paul, de voormalige bassist van Happy Mondays, ging vorige week kassie wijlen, uitgerekend op de geboortedag van Ian Curtis. Ook voor hem zal vast wel ergens een plekkie te vinden zijn.
De Pete Shelley-mural leunt qua artwork op het hoesje dat grafisch ontwerper Malcolm Garrett ooit maakte voor de Buzzcocks-single ‘Ever Fallen in Love,’ hun grootste hit in de UK (in Nederland hadden The Buzzcocks geen hits). En dat hoesje vormde weer de inspiratie voor het boekomslag van de biografie van Pete Shelley, dat vorig jaar uitkwam. Zodoende is het uiteindelijk het boekomslag dat het artistieke uitgangspunt voor de muurschildering vormt, iets wat boekenwurm Shelley zelf vast niet héél erg gevonden zou hebben. Zie hieronder.
Afijn, die wedstrijd vorige week van de leeuwinnen tegen Portugal kon me niks bekoren, ik viel bijkans in slaap joh. Voorafgaand aan die wedstrijd waren hordes Oranjeklanten gezamenlijk richting stadion getrokken (de zgn. ‘Oranjemars’) en dromerig stelde ik mij voor dat zij dat Shelley-heiligdom passeerden. Ja, in gedachten zag ik het oranjevolk vreemd opkijken naar de punksnuiter die daar vereeuwigd is, geen idee hebbend wie dat überhaupt is, laat staan dat ze stilstonden bij de grove misdaad die de Hollandse media op hun geweten hebben door The Buzzcocks door de jaren heen stelselmatig te negeren. Want met the Buzzcocks was jarenlang precies het omgekeerde aan de hand als met het damesvoetbal nu: uiterst belangwekkend maar door de media doodgezwegen. Dat dat zwijgen meer gebaseerd was op totale onnozelheid dan op boze opzet, doet verder niet ter zake.
En in gedachten zie ik Pete Shelley op zijn beurt vanaf zijn gevel niet begrijpend toekijken hoe fans op de beats van de Snollebollekes naar links en naar rechts stuiteren, in plaats van recht op en neer zoals in de Buzzcocks-hoogtijdagen gebruikelijk was.
0