Indietracks festival: de Britse jeugd doet van zich spreken

Al jaren gaan die maten van mij naar het Indietracks festival in Engeland, en altijd weer komen ze met enthousiaste verhalen terug, al klinken die soms ook nogal onbegrijpelijk in de oren. Iets over bands tussen rijdende stoomtreinen, stoomwalsen die bierblikjes pletten en over lauwe ale in reusachtige plastic pint-glazen. Kortom, hoogste tijd om ook eens de oversteek te wagen, dan kan ik het allemaal eindelijk eens aan den lijve ervaren.

Ripley is een stadje van dik 20.000 zielen, gelegen in het hart van de Midlands, in Derbyshire om precies te zijn. Terwijl Europa zucht onder een hittegolf zonder weerga kijken we bij aankomst verbijsterd naar het scherm van de camping-TV. Diagonaal over de weerkaart voor het Verenigd Koninkrijk ligt een smalle blauwe veeg ingekleurd, ten teken dat het daar gaat regenen. En middenin die blauwe veeg ligt een diepdonkerblauwe vlek ten teken dat het daar zwaar gaat regenen. Uitgerekend waar wij zitten…  En van die voorspelling blijkt niets gelogen want een ‘heavy downpour’ zou drie dagen lang aanhouden. De natuur laat zich weer eens van zijn wrede kant zien, de zon zou pas op de ochtend na het festival weer tevoorschijn komen…

Waar denk je dat het hoofdpodium is?

Ik las over een onderzoekje dat uitwijst dat Ripley het meest oer-Engelse stadje van het land is. Maar liefst 88% van de inwoners heeft etnisch-Engelse roots. Dat vormt dan meteen een mooi contrast met het festivalletje dat vlak buiten het stadje wordt gehouden, want op Indietracks staat de bloem der natie op het podium. Ofwel ‘the young and beautiful’ , het slag volk dat niet weet hoe snel ze de ‘small town boredown’ van oorden als Ripley moeten ontvluchten. Grauw conservatisme lijkt hier ver weg, veel bands mompelen dan ook iets afkeurends over Boris en/of Brexit en dat wordt steeds met instemmend gejuich ontvangen. Een aantal hebben er zelfs liedjes over gemaakt, zo hoog zit het ze. Andere  issues waar hier een stevig punt van gemaakt wordt zijn veganisme en de rechten van de ‘LGBT-community,’ maar daarover later meer.

Het mandarijntje van BIS

Een groot festival is Indietracks niet, dagelijks zijn er hooguit een paar honderd bezoekers. Desondanks spelen er veel bands, wel een stuk of 50 in totaal. Uitgezonderd Young Romance en het Schotse BIS  kende ik niets daarvan. Het zijn voornamelijk Engelse DIY-bandjes die hier staan, de meeste jong en veelbelovend, soms aangevuld met wat routine. Het is de kraamkamer van de Britse pop zeg maar. Die reputatie wordt op vrijdag meteen helemaal waargemaakt als THE ORIELLES het podium bestijgen. De kern van deze band uit Halifax wordt gevormd door twee zusjes op bas/zang en drums/zang, ze zijn niet alleen mooi, ze heten ook nog eens heel mooi Sidonie B Hand Halford en Esme Dee Hand Halford. Samen met twee voormalige schoolvriendjes op gitaar en toetsen hebben ze een gave eigen sound te pakken, waarbij een frisvloeiend funky bas- en drumgeluid centraal staat en allesbepalend is. Met schijnbaar gemak gooien ze er allerlei tempowisselingen en ‘moodswings’ uit, het heeft trekjes van Bodega, Parquet Courts maar ook van oudjes als Au Pairs en Delta 5. Ik zeg: in de gaten houden deze band!

The Orielles. Let ook eens op de toekijkende collega-muzikanten op de achtergrond: allemaal meiden!
8,5 minuut lange creativiteit van The Orielles

Radio-dj’s krijgen naar verluidt nogal eens een rooie kop als in interviews de bandnaam PEANESS ter sprake komt. Een rooie kop van opwinding krijgen wij echter niet als we dit meidentrio aan het werk zien. Daarvoor zitten de liedjes te simpel en te onaf in elkaar. Maar ja, ook zij zijn nog piepjong en ze giechelen zo leuk naar elkaar als ze foutjes maken, dus met een gul handgebaar schenken we hen het voordeel van de twijfel. ‘Instantly likeable’ zijn ze in elk geval. Bestaat er overigens een minimum leeftijdsgrens voor het laten zetten van tattoes?

Piepjong zijn de Schotten van BIS bepaald niet meer. Halverwege de jaren ‘90 deden Sfi-Fi Steven, John Disco en Manda Rin al van zich spreken met vlotte, geinige liedjes met drumcomputerbegeleiding. Een maffe mengeling van synth-pop, Riot grrrl en DIY-punk.  Sindsdien ben ik ze volledig uit het oog verloren, maar kijk nou toch. 25 jaar, tientallen platen en enkele reünies later klinken ze nog precies als toen! De oudere jongeren / leeftijdgenoten uit het publiek gaan er loos op, maar ons nuchtere Hollanders gaat alle  vrolijkheid op den duur wat eendimensionaal aandoen en treden er spontaan irritatieverschijnselen op. Oftewel een half uurtje BIS voldoet, daarna gaan wij geen ‘bis’  meer roepen (hoe vind je mijn woordgrapje?).

Oei…

Na een nachtje stevig doorplenzen (bedankt God voor polyester tentdoek) gaat het op zaterdag wederom met een fris gemoed richting festivalterrein, want nu gaat het pas echt van start. Opvallend veel bands halen hun muzikale mosterd nog steeds uit de punk, een genre dat verdorienogantoe nu al zeker 40 jaar bestaat. Enigszins verontrustend vind ik dat wel, kan de jeugd niks beters verzinnen ofzo? Zo ook de (desondanks) twee hoogtepunten van die dag, MARTHA en SPOOK SCHOOL. MARTHA komt uit het plaatsje Pity Me (echt waar) en bewegen zich in het Bad Religion- territorium. Melodieuze, gepassioneerde punkrock-meezingers dus, aangewakkerd met een aanstekelijke dosis optimisme en strijdbaarheid. Kortom, op deze manier gespeeld is er niks mis mee.

Een kerkje dient ook als podium. Hoe dit bandje heet ben ik vergeten.

Een verhaal apart is THE SPOOK SCHOOL, ik had eerlijk gezegd nog nooit van ze gehoord. Ze blijken bijzonder populair en ook nog eens bezig met een afscheidstournee! Het zijn drie springerige typetjes van amper drie turven hoog, aangevuld met een wat grover gebouwd bar-type als drummer. Met al vier albums onder de arm, zijn de liedjes van The Spook School bedoeld om luidkeels mee te zingen, al ligt het octaafbereik van de drie frontlieden boven NAP, waardoor associaties met de Toy Dolls en Black Lips zich al snel opdringen. Maar hola, wacht even, hier is meer aan de hand: The Spook School heeft niet alleen al een paar keer eerder op Indietracks gestaan, die maten van me verzekeren me ook dat de bassist vroeger een meisje was en de andere twee heren vroeger meisjes! The Spook School is dus de ultieme transgenderband en tekstueel doen ze daar ook niet geheimzinnig over. Hoe jong ze ook zijn, dit is heavy shit van onderuit de wc. Al resumerend wil ik er wel in meegaan dat The Spook School een keigave band was, maar onwillekeurig vraag je je af hoe het hen toch verder zal vergaan in het leven.

Een emotioneel laatste lied van The Spook School, de drummer houdt vellen meezingpapier omhoog

Een curieuze verschijning tussen alle bleekneusjes door is het all-black feministische damestrio BIG JOANIE. Deze sisters liepen elkaar in Londen tegen het lijf en bestaan al een tijdje, een LP is ook al uit. Geweldige muzikantes zijn het niet, een centraal opgestelde drumster doet staand haar brute werk. Van ‘sexual harassment’ maken ze een belangrijk punt, dat hebben ze blijkbaar van dichtbij meegemaakt. Een leuke cover van Destiny’s Child’s ‘No, No, No’ dient ervoor om dat standpunt te onderstrepen. Meer politiek dan muzikaal interessant dit. Toch blijven een paar nummers tussen de hersenkwabben hangen, er is dus iets wat ze goed doen.

Big Joanie

Voorafgaand aan het festival had ik me enigszins ingeluisterd natuurlijk, en toen stak de fraaie melancholiek-melodieuze pop van TRACYANNE & DANNY er bovenuit. Deze act moeten we als zij-project zien, want normaliter maakt zij (Tracyanne Campbell) deel uit van Camera Obscura en hij (Danny Coughlan) van Crybaby. Wederzijdse interesses en een stuk rouwverwerking dreef de twee tezamen, met een fraai album op het Amerikaanse Merge Records (geprodjoesd door Edwyn “Orange Juice’ Collins) als resultaat. Maar ja, om nou een regenachtige dag in zeiknatte omstandigheden af te sluiten met trage, melancholieke Roy Orbison-achtige songs, oftewel met liedjes de je eigenlijk liggend in zonnige grasweides moet verorberen, dat is zelfs voor Tracyanne & Danny een niet te overkomen opgave.

Tracyanne & Danny

De volgende ochtend laat ik het campingvoer voor wat het is en besluit ik in Ripley wat te gaan kanen. Van de TV thuis had ik de indruk overgehouden dat de Britten de afgelopen decennia een culinaire inhaalslag gemaakt hebben maar hier in de Midlands wordt ik al snel met de neus op de vieze feiten gedrukt. Alles wat je op je bord krijgt is vettig en ziet er dubieus uit. Thee smaakt als koffie en andersom. Zelfs in een hipper aandoend tentje presteren ze het om een ‘veggie breakfast’ op tafel te zetten dat enkel bestaat uit witte bonen, zwart gebakken champignons, een hand chips, een omgekeerde blikje tomatenpulp, druiperige smeltkaas, droge toast en oostbloksalade (drie blaadjes ijsbergsla, twee schijfjes komkommer en een kwart tomaat). Nee, dan maar weer gauw terug naar het festivalterrein alwaar veganisme de absolute norm is. Zelfs koeienmelk is er uit den boze, al is sojamelk er weer wel te krijgen. De UK: een land van contrasten.


Geen traditie is de Britten te dol. Neem het zogenaamde ‘can crushing.’ Een ‘vintage steam roller’ die al uren ongeduldig staat te ronken plet op gezette tijden (drie maal daags) bierblikjes, onder luid gejuich van het toegestroomde publiek.

Oh ja, nog helemaal vergeten te vertellen dat Indietracks, de naam zegt het al, plaatsvindt op een (oud, met EU-geld opgeknapt) spoorwegcomplex, Swanwick Junction geheten. Vroeger waren hier steenkoolmijnen in de buurt en dat spul moest vervoerd worden naar stedelijke gebieden up north zoals Manchester en Sheffield. Het treinlijntje is al lang gesloten, maar her en der houden vrijwilligers het verleden in ere door stukken spoor berijdbaar te houden. Zo ook hier. Terwijl bands spelen zien we links en rechts stoomtreintjes wegpuffen. In een wagon van één ervan spelen zelfs bandjes, terwijl de trein rijdt dus. Je begrijpt wel, dat wilde ik ook wel eens meemaken. Eerst een tijdje op een perron in een ‘queue’ staan en daarna lekker onderuitgezakt genieten van deze of gene artiest… Dacht ik…. Maar de wagon blijkt een veredelde goederenwagon, het is vol, iedereen dient te staan en het is er donker. Sorry hoor, zo wiebelend staand doemen associaties met jodendeportaties zich onvermijdelijk op, hier kan ik onmogelijk van genieten. Het ventje-met-akoestische-gitaar (SONGS FOR WALTER) die daar vooraan staat te pingelen interesseert me nou eens niks. Net zo min als de onverstoorbaar bierblikken leegdrinkende Britten om me heen. Gelukkig daar is het eindstation al, ze ruften de maaggassen rustig van zich af terwijl de trein fluitend tot stilstand komt.

Einsteigen! Songs for Walter speelt in de trein

Yep, ze mogen dan wel de beste bands ter wereld voortgebracht hebben, een vies volkje zijn de Britten ook. Als iets opvalt hier in de Midlands dan is het wel de enorme verscheidenheid aan verdachte luchtjes die overal hangt. Waar je ook komt, overal snuif je wel iets discutabels op en kijk je fronsend voor je uit, wat ruik ik nou weer voor gorigheid? Waar wij van over de nek gaan vinden zij de gewoonste zaak ter wereld. Britten hebben de gewoonte om met een blik goedkope ‘ lager’ in de hand naar een band te kijken en een vette scheet op zijn tijd hoort daar traditioneel gewoon bij, daar kijkt niemand van op. Naarmate de nachtelijke uren dichterbij kruipen culmineert dat in een viering van ’the noble art of farting.’  Maar goed, dan heb ik het wel over de Midlands hè. Zoals gezegd, het lijkt wel of iedereen die young & beautiful is deze streek allang ontvlucht is. De 90% die aldus overblijft is een ‘ugly bunch’ bij uitstek. Puisten, rossig haar, bierbuiken, rotte adem, slecht afgebonden nagels en leeggepeuterde neuzen kenmerken dit Ed Sheeran-achtige gnomenvolkje (smiley / sorry ik laat me een beetje gaan).

Thud

Buitenlandse bands zijn er ook. THUD is een vijftal uit Hong Kong (!), de stadsstaat die vroeger alom bekendstond als ’the asshole of capitalism,’ maar sinds er daar massaprotesten zijn uitgebroken zien we de inwoners liever als bondgenoten in een sympathieke en gerechtvaardigde strijd. Als vanzelf gaan we dan ook met andere oren naar de muziek uit dat land luisteren. Helaas helpt dat allemaal geen zier bij Thud want hun moody oriëntaalse synth-wave waarbij gitaren en synths samensmelten tot een breed klanktapijt weet mij geenszins te raken. Het minuscule frontvrouwtje geeft het vijftal weliswaar een alleraardigst smoeltje maar daar staat weer tegenover: ik heb niks tegen drumcomputers maar wel tegen drummers die net doen alsof zij zelf die beats voortbrengen.

Uitzonderlijk goed zijn THE BV’s, een ouderwets herenkwartet. De zanger komt uit Engeland en -hey dat zie je niet zo vaak-  de andere drie uit Duitsland (Augsburg). Dat is echter weer wat minder gek als je je bedenkt dat hun platen uitgebracht worden via het alom gerespecteerde Duits label KUS/Kleine Untergrund Schalplatten, ook gevestigd in Augsburg. Met de wat dromerige vocalen en de lekker uitwaaierende gitaar klinken ze op het podium zowaar als Martin Phillips en zijn Chills in hun beste dagen, een mooier compliment ken ik effe niet bedenken.

Meine Dammen und herren: the BV’s!

Het male-female duo YOUNG ROMANCE zagen we vorig jaar al eens aan het werk op het Rotterdamse Left of the Dial-festival. Veel is er sindsdien niet veranderend al blijft het onveranderd boeiend om toe te horen hoe het kennelijk mogelijk is dat de sounds van Kate Bush en The Jesus and Mary Chain met simpele middelen een mooie symbiose kunnen aangaan. Hearing is believing.

0

Comments

comments

One thought on “Indietracks festival: de Britse jeugd doet van zich spreken

Comments are closed.