Aanstaande vrijdag moet je in dB’s te Utrecht wezen want dan wordt ‘Fietsmod’ feestelijk gepresenteerd. ‘Fietsmod’ is een vuistdik, ruim 470 (!) bladzijden tellende graphic novel. Een met veel liefde en toewijding getekend, sterk autobiografisch getint verslag van een jongeman die opgroeit in het kleinsteedse Duitsland van de jaren ‘80 en daar – terwijl hij zich fietsend voort beweegt- besmet raakt met het modvirus en aanpalende subculturen. Vanzelfsprekend wil deze mod-in-wording diep in zijn hart ook gewoon ergens bij horen en loopt hij ook nog eens tegen zijn eerste verliefdheden aan. Het resultaat is een meeslepende coming-of-age saga dat, zoals het een graphic novel betaamt, geen ‘gewoon’ stripverhaal is maar dat niveau weet te ontstijgen.
De Utrechtse Duitser Tobias Dahmen (bouwjaar 1971) heeft er acht jaar over gedaan. Oorspronkelijk verscheen het in het Duits (‘Fahrradmod’) maar nu is er ook de Nederlandse vertaling. Deze Nederlandse versie komt inclusief een soundtrack-cd van de formatie de Smalltown Mods, waarvan de zanger/gitarist tijdens de presentatie ook van de partij zal zijn. Enkele brandende kwesties verdienen echter nu meteen onze aandacht. Want wat dreef de tekenaar? Wat wilde hij bereiken ? Wat dreef hem naar Utrecht? Wat kunnen we vrijdag nog meer verwachten? Over kickstarters, fundamentalisten, coloristen en… mods.
‘Een dergelijk verhaal was er nog niet, zeker niet in stripvorm, ik vond dat dit nu eens goed verteld moest worden,’ zo verklaart Tobi (Tobias) Dahmen het monnikenwerk vanuit zijn werkplek (‘mijn mancave’) nabij de Oude Gracht.
‘Het boek is hier in Utrecht ontstaan, misschien de eerste twintig pagina’s heb ik nog in Duitsland getekend, de rest is allemaal hier uitgewerkt. Het scenario heb ik wel in Duitsland geschreven. Dat werkte ook het beste want dan was ik dichtbij de bron. Ik hoefde bij wijze van spreken alleen maar daar te zijn, wat rond te lopen en wat ouwe foto’s te bekijken en alle herinneringen kwamen weer boven… Voor mij is het belangrijk dat het boek nu ook in het Nederlands verschijnt. Want het is hier ontstaan dus dan wil ik het hier ook graag verschenen zien. Voor mij komt daar nog bij dat ik ook de aansluiting wil vinden met de Nederlandse stripwereld, om te laten zien wat ik zoal doe.’
‘Ik ben opgegroeid in Wesel, dat is een stadje aan de Rijn, niet ver van Nijmegen. Het ziet er nogal saai uit daar, in de oorlog is het bijna helemaal platgebombardeerd door de geallieerden. Tegenwoordig woon ik Lunetten, in Utrecht. Dat komt zo: een vriend van mij, Billy, die ook in het boek voorkomt, vroeg een jaar of dertien geleden of ik zin had om mee te gaan naar de platenbeurs in de Jaarbeurs in Utrecht, ik had er nog nooit van gehoord. Ja, ik kende Holland wel natuurlijk, van vakantietripjes naar het strand enzo, maar verder… We zaten in het Bastion Hotel en hebben toen van Utrecht alleen de rondweg gezien, haha. Na die platenbeurs speelden ‘s avonds The Lyres en de Nederbietels in dB’s. In 2005 was dat. Ik zag haar op de dansvloer en was meteen weggeblazen… Inmiddels zijn we al tien jaar getrouwd nu. Al snel heb ik toen deze werkruimte gehuurd, Da Capo was om de hoek dus dat kwam goed uit. Michel (Terstegen) was een van de eersten die ik toen heb kennen geleerd. Een hele hartelijke man, het was in het begin niet echt gemakkelijk voor mij hier maar hij heeft me echt verwelkomd, dat heeft me heel erg goed gedaan.’
Wie de kersverse Nederlandse versie naast de Duitse legt zal het niet ontgaan dat de Nederlandse omslag anders is vormgegeven. Zijn er nog meer zaken aangepast in de omwerking naar de Nederlandse versie?
‘Bijna niet. Behalve een paar dingetjes waar ik op gewezen werd toen het net uitkwam. Kijk dit plaatje.. de scooter hier heeft de kickstarter aan de verkeerde kant getekend, het moet rechts zitten in plaats van links. Ik had zelf nooit een scooter dus die dingen gebeuren… Of hier, die skinhead heeft een sjaaltje om en kennelijk klopte dat niet helemaal, ze knoopten ‘m destijds anders. Dat soort dingen heb ik aangepast. Een deel van het boek beschrijft de jaren ‘60 en die tijd heb ik niet meegemaakt natuurlijk, dus ik weet niet altijd of alles klopt. Maar van mensen die er destijds bij waren heb ik gehoord dat ze zich er over het algemeen goed in kunnen vinden met hoe het getekend is. Tegenwoordig heb ik ook mensen kennen geleerd die de originele plekken nog hebben meegemaakt, zoals het Wigan Casino en.. ‘
Het Wigan Casino zeg je? Wat was dat ook alweer?
‘De Northern Soul-beweging is daar groot geworden, echt een fenomeen. Wigan is een voorstadje van Manchester. Het casino begon daar met ‘allnighters’ in de jaren ’70 en ze zijn daarmee doorgegaan tot 1981. Kort daarna is het afgebrand. In de Amerikaanse Billboard werd het Casino onlangs nog verkozen tot de beste disco van de wereld, ever! De BBC heeft er ooit een documentaire aan gewijd. Om opnames te maken had men toen alle lampen aangezet zodat ze konden filmen. Maar verder ziet het er fantastisch uit, hoe geweldig de mensen dansten toen… En dan al die mensen die binnen probeerden te dringen, de gatekeeper had er zijn handen er vol aan.’
Hoogste tijd voor een historisch kontekstje. In het verstikkende klimaat van het naoorlogse Engeland waarbij alles in het teken stond van de mouwen opstropen, flink zijn en de boel weer op poten zetten, was voor frivoliteiten geen plaats. Maar zoals altijd zijn er dan weer jongeren die daar geheel anders over denken. In navolging van een USA-jazz-stroming die ‘modern jazz’ genoemd werd gingen zij zich heel frivool de ‘modernists’ noemen, kortweg de mods. Ze hadden lak aan soberheid en onder het credo ‘living clean under difficult circumstances’ maakten zij er een missie van om zo stijlvol mogelijk door het leven te stappen, met als meest in het oog springende uitingen de parka (een lange Amerikaanse legerjas), scherp gesneden pakken en shirts van Europese snit, modieuze kapsels en om het geheel af te maken een scooter onder de kont. Dat wil zeggen: uitsluitend van het merk Vespa of Lambretta, beide van Italiaanse makelij.
Zoals bekend, de mod-beweging was een typisch jaren ‘60 verschijnsel, begin jaren ‘70 was er weinig meer van over. Maar in de aftermath van de punkexplosie van 1977 deden in Groot-Brittannië tal van subcultuurtjes hun intrede, elk met hun eigen typische uitingsvormen qua muziek, mode of kapsels. Het betrof hier echter vooral revivals van eerdere subculturen. Zo kreeg de mod-beweging een nieuwe impuls na de verfilming van ‘Quadrophenia’ (1979), ook al klonk de nieuwe mod-sound dit keer wat meer opgepunkt (denk The Jam). Ook ska, een moderne variant op de aloude rocksteady, beleefde een tweede jeugd, evenals de skinhead-beweging, dit keer door de media geframed als politieke beweging (‘ultrarechts’). In datzelfde tijdsgewricht begonnen Engelse club-dj’s obscure ouwe Amerikaanse soul en R&B-plaatjes te draaien, helemaal in het straatje van de (neo-)mods natuurlijk. Of nog obscuurder: de b-kantjes daarvan. Een heuse cult ontstond, de nieuwe vondsten werden volop gekoesterd en gedraaid op dansavonden zoals in het Wigan Casino: de Northern Soul was geboren. Ook in Duitsland weerklonken de echo’s van al dit jeugdgebeuren, minstens zo heftig als in Nederland.
‘Ja, hoewel er in Duitsland in die jaren ‘80 nog niet zoveel mods waren, de grootste concentraties zaten in Hamburg en Düsseldorf. En gek genoeg ook in Wesel, waar ik vandaan kom. Naar wat ik ervan begrepen heb was in Nederland de scene nóg kleiner. Dat was wel een verschil, hier mengde men meer met ander scenes en liet men elkaar met rust, het had geen nut om met elkaar op de vuist te gaan. Prima, eigenlijk vind ik dat heel fijn, al die ruzies waren totaal onnodig. In Duitsland wilden we meer een statement maken, maakten we elkaar het leven zuur, was het altijd vechten geblazen, tussen rockers en mods, tussen skinheads en mods… in ‘Fietsmod’ komt dat een aantal keren terug. Later was daar nog de ska-scene en de scene van ‘de scooterists,’ gasten die op scooters reden maar niet per se mods waren. Die scene was veel groter, een man of 2000 denk ik. Toen begon het voor mij vermoeiend te worden, al die regeltjes… het werden verstikkende hokjes, dat heeft veel kaputt gemaakt.’
Voordat The Who The Who heette heetten ze eventjes de High Numbers. In die vroege periode waren ze het toonbeeld van een mod-band. Kom, stap mee in de teletijdmachinien en check dit unieke filmpje eens, we bevinden ons hier in het epicentrum van de modcultuur
Over de titel van je boek….een beetje mod had een scooter (in het Duits: ‘Roller’) toch, en jij bleef maar rondfietsen?
‘Technisch ben ik een totale onbenul. Geen behoefte om te sleutelen. Heb angst om ergens in the middle of nowhere met motorpech te stranden, haha. En puur praktisch is het ook want waar laat ik dat ding zodat-ie niet in elkaar getrapt wordt?’
Toch teken je jezelf als ‘fietsmod’ opvallend vaak zittend in een auto, al dan niet in de weer met cassettebandjes..’
‘Ja, dat is echt anders dan in Holland. Vaak hadden wij ‘allnighters’ in andere steden, dan gingen we bijvoorbeeld van Düsseldorf naar Mannheim, daar kwamen dan al die mensen bij elkaar. Een reisduur van vier uur was heel gewoon, overdag erheen en vaak diezelfde nacht weer terug, dan kom je ‘s ochtends bij klaarlichte dag weer thuis… ja, voor één feestje! Of we gingen naar Rimini in Italië, donderdagnacht erheen, vrijdagmorgen daar aankomen, dan drie nachten lang dansen, bijna niet slapen, en dan weer de weg terug. Zo’n 13 uur ofzo… Dat hadden we er gewoon voor over.’
De Utrechtse stripwinkel Blunder maakte voor hun videokanaal een itempje over de fietsmod
Joh, heb je werkelijk waar maar liefst acht jaar aan het boek gewerkt?
‘Ja, maar vooral in mijn vrije tijd hoor, in het dagelijkse leven ben ik illustrator. Maar er heeft veel tijd ingezeten. Voor de precisie heb ik ook veel met foto’s gewerkt, op internet heb je tegenwoordig complete foto-archieven van alles, daarmee kun je zaken in de juiste verhoudingen zetten. Foto’s van kleding en locaties en scooters….Ik wilde het documentair houden, alles moest kloppen. Ik vind het belangrijk dat mensen dingen herkennen, niet alleen de kleding, maar ook een bepaald gevoel want veel lezers waren er destijds bij geweest. Dat maakt het ook lastig want ik was behoorlijk zenuwachtig, wetende dat de heren mods over mijn schouders aan het meekijken waren. Puristen? Nou, meer fundamentalisten zeg maar, haha. Puur vanwege tijdsgebrek heb ik ook hulp gehad van een colorist. Voor de nuances, extra effecten en grijstinten. Hij werkte vanuit Duitsland, dat ging grotendeels via internet. Tja, het liefst had ik het boek in kleur getekend, het was immers een kleurrijke scene en ik had uit kunnen pakken met lightshow-psychedelics enzo, zoals die destijds in zwang waren op de dansvloer. Maar ja, kleurendruk is duur en uiteindelijke hebben we besloten om het zwart-wit te houden. Dat heeft ook weer zijn voordelen want het sluit goed aan bij de films, foto’s en de flyercultuur van die tijd. En ja inderdaad, zwart-wit leidt niet zo af van het onderwerp, dat is ook waar.
Bij het maken heb ik me ook laten inspireren door Japanse manga-strips. Mooi hoe daar met het gegeven tijd wordt omgegaan, er gebeurt daarin soms helemaal niks, je ziet alleen maar stillevens, maar dat is zó bepalend voor de sfeer.’
In Duitsland bleek ‘Fahhradmod’ een onverwacht succes. Zonder enige noemenswaardige publiciteit was de eerste oplage al binnen enkele maanden uitverkocht. Pas daarop volgend werd het daar ook door de grotere media opgepikt. De Frankfurter Allgemeine bijvoorbeeld sprak van een ‘ganz ungewöhnliche Geschichte einer Jugend zur falschen Zeit am flaschen Ort.’ Ook werd Tobi Dahmen genomineerd voor de prestigieuze Max und Moritz Preis, als beste strip van het jaar.
‘Dat kwam allemaal nogal onverwacht, oplages van graphic novels zijn nooit zo hoog als van romans. Mijn uitgeverij was er echt verbaasd over, mensen hadden er blijkbaar echt op gewacht, ze hadden ook via mijn blog gevolgd hoe het ding is ontstaan….Er verschenen niet alleen recensies maar ook artikelen waarin men het boek als aanleiding nam om meer in algemene termen over een soort jaren 80-gevoel te schrijven. Ik had het ooit bedoeld als een leuk verhaal maar later begon ik te beseffen: bij nader inzien is het ook het verhaal van een generatie, een generatie die nog met analoge apparatuur opgegroeid is, die het nachtleven heel anders ervoer als nu. Zo bezien hoeft het met de mod-scene niet eens zoveel te maken te hebben, mensen herkennen zich er dan toch in. Zodoende werd het boek een soort van steen in de vijver die weer andere zaken in beweging zette. Dat was heel fijn natuurlijk.’
Als lezer van de Hollandse vertaling is het een mooi bijkomend genot om de bijgevoegde cd mee te laten spelen terwijl je het boek leest. Die cd (uitgebracht op Excelsior) is opgenomen door een zich Smalltown Mods noemende gelegenheidsformatie. Geformeerd rond Ronald Visser – ooit in de jaren ‘80 een Utrechtse cultheld als neo-mod-boegbeeld van The Comedown- en verder bestaande uit doorgewinterde musici als Kees Schapers (trommels), Peter Kroes (bas) en Sam Verbeek (gitaar). Ze spelen een aantal mod-klassiekers en aanverwante nummers die ook in het boek voorbij komen:‘Away from the numbers’ van The Jam, ‘Seven days too long’ van Dexy’s Midnight Runners…. En the Comedown kwam speciaal voor deze gelegenheid weer bijeen en nam een nummer op. Toch eens vragen aan Tobi, bestaan er eigenlijk ook mod-nummers van Duitse oorsprong, van die ouwe stampers waar je goed op kan dansen?
‘Zeker wel, bijvoorbeeld de jaren ’60-zanger Howard Carpendale werd veel gedraaid, van oorsprong een Zuid-Afrikaan dacht ik, hij zingt in ieder geval met een accent. Een b-kantje van een van zijn vroegere hits, ‘Du hast mich’ geheten, werd op een gegeven op alle mod-nighters gedraaid, ook in Italië. Een mod-gek die ik ken had Carpendale vervolgens een keer gevraagd voor een interview. “Weet u eigenlijk dat het b-kantje van u een grote mod-hit is?” werd hem gevraagd. ‘Wat zijn mods?,’ was zijn antwoord, haha. Sterker nog: hij herinnerde zich dat hele nummer überhaupt niet meer, door hemzelf gezongen nota bene! Hij ergerde zich er ook aan dat zijn platenspeler kaputt was, nu kon hij het nóg niet terughoren!
Voel je je nog steeds mod eigenlijk?
‘Einmal mod, immer mod’ hè. Het gaat ook om een bepaald soort gevoel voor stijl, een soort waarneming…. Dat raak je nooit meer kwijt. Dus dat je van bepaalde dingen houdt, dat je op bepaalde dingen afgaat…qua kleding, qua muziek en qua stijl.. .’
Nog toekomstplannen? Ik kan me goed voorstellen dat je nu eens wat anders wilt. Wat wordt je volgende project?
‘Mensen hebben me al gevraagd wanneer Deel 2 van Fahrradmod/Fietsmod uitkomt, maar nee, daar ga ik niet aan beginnen. Ik wil nu de verhalen van mijn familie vertellen, zij hebben de oorlog nog meegemaakt. Wesel lag destijds in de frontlinie, aan het eind van de oorlog is het tijdens het ‘Rijnlandoffensief’ volledig in puin geschoten. Er zijn veel documenten van hen bewaard gebleven, dagboeken… Veel materiaal om te gebruiken. Het wordt weer een ambitieus project, vrees ik.’
Maar nu eerst dB’s…
‘Je zou kunnen zeggen dat de cirkel weer rond is nu ‘Fietsmod’ in dB’s gepresenteerd wordt, alles komt zo weer bij elkaar. Daarom wil ik ook graag dat het daar plaatsvindt.’
Vrijdag 6 juli. Boekpresentatie ‘Fietsmod’ in het rookhok van dB’s. Met om 20.00 uur een lezing met begeleidend beeld door Tobi Dahmen + de mogelijkheid tot aankoop van het boek plus wie weet een chique tekening erbij. Verder liedjes van Ronald Visser en aan de muur hangen voor de gelegenheid ouwe mod-posters uit het archief van Da Capo Records. Terwijl op TV België met flitsend spel Brazilië van de mat veegt zijn er daarna in de zaal optredens van de Messer Chups (USSR sfi-fi Exotica surf!) en Surf Aid Kit. Voor de bands moet je een kaartje kopen. Aansluitend een ‘modnighter’ met dj’s Dirk en Minka.
Mocht je last hebben van een acute instant-behoefte aan allerlei mod-gerelateerde muziek, dan kun je mooi terecht bij de tekenaar zelf want hij heeft allerlei deuntjes die in het boek voorbij komen voor je op een rijtje gezet, dat kun je hier beluisteren.
1