Net als vorig jaar vierden wij het extra uurtje wintertijd bij het charmante festival Let’s Get Lost te Zwolle. En het was weer fijn.
Money & The Man: in de aanbieding bij de Leenbakker
Wij dachten de editie van dit jaar eens lekker af te trappen met het Deense SHINY DARKLY. Daar hadden we ons flink op verheugd, want die gasten staken met hun shoegaze-achtige gothgeluid in positieve zin af tegen de vele gitaartokkelartiesten die het programma dit jaar bood. De band is nog het best te omschrijven als Echo & The Bunnymen die nummers van Jesus & The Mary Chain coveren. Wij kwamen iets te laat aan in de nieuwe festivalocatie Halflaf (voorheen de Leenbakker, nu een zgn. artistieke broedplaats) en troffen een geheel andere band op het podium. Via de snel geraadpleegde twitters en een behulpzame vlag achter het podium wisten wij te achterhalen dat dit het Zwolse duo MONEY & THE MAN betrof. We moesten onze teleurstelling even wegslikken, maar lieten ons al snel meesleuren door de fijne garage die de heren produceerden. Vooral de drummer maakte indruk. Een mooi voorbeeld van dat ADHD ook in je voordeel kan werken.
De bar bij de Leenbakker
Door naar het goeie ouwe Vliegende Paard aan de Voorstraat . Daar beloofde het programmaboekje beat, garage en rhythm & blues in de vorm van het Tiburgse THE BLACK MARBLE SELECTION. In het boekje lazen we ook nog dat Matthijs van N. fan van de band is. Eigenlijk geen aanbeveling, maar desondanks probeerden we met onbevooroordeelde oren te luisteren. Dat was niet moeilijk, want we hadden toevallig net zin in een lekker potje beatmuziek. Het begon allemaal veelbelovend. De sologitarist toverde licks uit zijn instrument waar de Californische Allah-Las een spreekwoordelijk puntje aan kunnen zuigen. Maar na een paar nummers begon er wat te knagen. Het was de mondharpspeler. Hij speelde goed hoor, daar niet van. Maar hij speelde ook in ieder nummer. Door die overdaad aan mondharmonica was het bandgeluid naar mijn smaak te weinig beat en te veel blues. En ik houd niet zo van blues.
Zes man sterk: de smart dressers van The Black Marble Selection
Wij besloten om snel nog even een kijkje te nemen bij HOLY BEGGARS is ons jaarlijkse stamcafé In De Buurt. Dat zou precies moeten passen in het schema. Helaas merkten we hier dat de festivaldirectie de teugels wat liet vieren dit jaar. De band begon zijn set namelijk veels te laat, waardoor wij ternauwernood een nummertje konden meepikken voordat we weer door moesten naar ons volgende bandje. Kan gebeuren zeiden wij tegen elkaar, maar wel jammer.
Stoont als een garnaal: Sticky Fingers
Terug in voorheen de Leenbakker gebeurde daarna precies hetzelfde opnieuw. Roadies en wat bandleden van het Australische STICKY FINGERS waren lekker aan het soundchecken, maar op het beloofde tijdstip maakte niemand aanstalten om te gaan beginnen. Twintig minuten later bleek waarom: de zanger was verdwaald na bezoek aan een coffeeshop. Er was weer eens een band slachtoffer geworden van de Nederlandse cannabis. Met schaapachtige grijnzen en slaperige rode oogjes probeerde de band uiteindelijk het eerste nummers in te zetten. Dat mislukte jammerlijk, maar gelukkig konden we er allemaal om lachen. Na een herstart bleek dat ook de geluidsman had genoten van de geneugten van ons gedoogbeleid. Aan de geluidsmix was geen touw vast te knopen, maar misschien kwam dat ook wel omdat ieder bandlid gewoon een ander nummer speelde. Maar, je moet het ze nageven, de band vocht manhaftig terug tegen de THC-draak. Na vier nummers zat de band er lekker in en was het publiek ook over de ergste lachkick heen. Muzikaal laveert de band tussen Happy Mondays en Postmen – of het Australische equivalent daarvan. Jonge meisjes gaan er hard op, zo bleek. Langzaam maar zeker begon het voor het podium vol te stromen met heupwiegende bakvissen. Aan de tongval om ons heen leidden we verder af dat zo’n beetje alle Australische expats zich in de Zwolse Leenbakker hadden verzameld. Het werd een gezellig feestje. Muzikaal heeft het allemaal niet zoveel om het lijf, maar er gebeurde wel wat!
Goed kijken, daar helemaal achterin zittie
Onderweg naar het Texaanse WILD CHILD gingen we snel nog even op bezoek bij de Utrechtse eenmansband ROBBING BANKS. Die gast was voor de meeste bezoekers in het afgeladen café totaal onzichtbaar, maar dat maakte de show er niet minder om. Ook Robbing (die trouwens gewoon Robin heet) kreeg leuke meisjes aan het dansen en de Nederlandse Seasick Steve van de garage won er in een klap minimaal vijftig Zwolse fans bij. Harstikke leuk was dat!
Wild Child: al briljant bij de soundcheck
Daarna dus naar WILD CHILD in de statige Statenzaal van de bibliotheek (voorheen het provinciehuis). De naam van de band doet iets met Iggy Pop vermoeden, maar het tegengestelde is waar. Het programmaboekje vatte het genre van de band treffend samen onder de naam indiefolk. De dames en heren speelden wonderschone liedjes op een soort overmaatse ukelele, viool en cello. Het loepzuivere stemgeluid van frontvrouw Kelsey Wilson is niet minder dan indrukwekkend. Het tijdstip waarop de band geprogrammeerd was speelde me wel wat op. Je moet weten: in de Statenzaal zit je op het comfortabele pluche waar eens de provinciale volksvertegenwoordigers op zaten. De combinatie van die lekkere zetels, de kabbelende muziek en een bejaardenhuiswaardige temperatuur maakten mijn oogleden zwaar. Gelukkig zette de band juist op tijd wat uptempo nummers in om mij uit mijn sluimer te wekken. Deze band zou allerminst misstaan op het Indietracks festival. Wel graag wat vroeger op de avond programmeren dan.
Beginners: spierballen
We maakten een geslaagde avond af met BEGINNERS. De band van Susanne Linssen maakte eerder dit jaar indruk in het voorprogramma van Kelley Stoltz. Toen speelde ze een mooie set met ook een mooi akoestische deel. In de drukke en gezellig rumoerige bovenzaal van De Harmonie koos ze voor meer spierballen. Met haar lekker ingespeelde band (drum, gitaar, bas, viool) liet Susanne nummers horen van haar plaat September Sunburn, die vorige maand verscheen. Bettie Serveert, Throwing Muses, Jenny Lewis, het zijn namen die door mijn hoofd schoten daar in dat feestzaaltje gisteravond. Allemaal leuk en allemaal aardig, maar echt heel spannend is het niet.
We hebben natuurlijk honderdduizend andere bands gemist gisteravond, maar ook deze editie van Let’s Get Lost was weer de moeite waard. Het begint al bijna een traditie te worden. Toen wij zonder te verdwalen en zonder de weg te hoeven vragen rechtstreeks naar ons hotel fietsten, voelden we ons extra thuis in het Amsterdam van het oosten en we wisten zeker: volgend jaar weer!
0