Nederlandse glamrock herleeft in Los Angeles

Van de discotheek “English Disco’ heb je vast wel eens gehoord. Hoewel klein en niet bepaald chique was deze tent in de periode 1972-1975 dé glamrock-hotspot van Los Angeles en misschien wel van heel Californië. Disc jockey en ‘scenester’ Rodney Bingenheimer was de drijvende kracht erachter, hij was in London geweest en had daar goed om zich heen gekeken. Op advies van David Bowie opende hij zijn eigen glamclub in Amerika, op de beruchte Sunset Strip.

Het Hollywood-glittertentje (‘once inside everybody was a a star’) onderscheidde zich niet alleen muzikaal maar ook met speciaal geimporteerd Engels bier (Whatneys en Bass Ale). De clientèle bestond voornamelijk uit bored teenagers die naar verluidt liever cherry coke dronken dan die lauwe Engelse bocht!  Popsterren (Iggy Pop, Led Zeppelin, enz) liepen er de deur plat maar het waren de dj’s die er de hoofdrol opeisten, en dan met name Rodney zelf natuurlijk. Ook de notoire viespeuk en toenmalige Runaways-manager Kim Fowley scharrelde er rond, hij herinnerde zich de club op zijn eigen manier: ‘Everybody had great hair and great make-up, and there were Lolita girls everywhere.’

Welnu, die English Disco is allang voltooid verleden tijd natuurlijk, maar verdomd, nu dik 40 jaar later heeft het een pendant gekregen in de vorm van Monty’s Bar. Deze kun je vinden op 7th Street, in downtown LA. Om de paar weken is het bal daar, onder de noemer ‘Velvet Tinmine’ treden er neo-glambands op en dj’s doen de rest. Met de flyers van Velvet Tinmine is iets opmerkelijks aan de hand want kijk nou, het afgelopen jaar fungeerden ouwe Nederlandse 70s glambands meerdere keren als eyecatcher!  Je ziet van boven naar beneden Catapult, Lemming en Pantherman.

Alsof de duvel ermee speelt, Cees Bergman, de blonde zanger van Catapult, overleed een paar weken na het verschijnen van deze flyer

De àlleroudste knarren onder ons weten het nog wel, rond 1974 schopten deze bands het tot bekendheid, zij het dat die niet verder reikte dan de landsgrenzen van Nederland of, hooguit, België. Maar nu zitten we in het internettijdperk en is alles anders. De huidige Amerikaanse voorliefde voor dit soort bands illustreert ook meteen het verschil met de jaren 70 toen Bowie, Bolan, Sweet en Slade de (Engelse) glam-uithangborden waren. Thans worden die als zijnde ‘overbekend’ terzijde geschoven ten faveure van het spul wat je tot op de dag van vandaag nog voor een grijpstuiver overal in Europa (of beter: online) kan vinden: totaal onbekend gebleven rommelmarktspul, oftewel ‘junkshop glam.’ Uit die obscure meuk de pareltjes vissen, daarin schuilt de charme van het genre.

De avonden in Monty worden georganiseerd door Don Bolles en Noah Wallace. Die laatste kennen we behalve als een giga-glamrock-enthousiasteling ook als zanger van Hammered Satin, één van die 10.000 LA-bandjes die het probeert te maken en die hoognodig eens naar Europa moet komen. Don Bolles is de andere resident-dj. Hij was ooit drummer van de roemruchte LA-punkband The Germs. Een zeer actief ventje is deze Don nog steeds, hij was  – ondanks zijn eerbiedwaardige leeftijd-  een tijdje drummer bij Ariel Pink (ten tijde van het Pop Pom-album). Diezelfde Don Bolles is thans dj bij Ariel Pink. Dat wil zeggen: als de Ariel Pink-band op tournee gaat dan is hij het die de afterparty’s muzikaal verzorgt. Hij draait dan enkel en alleen ouwe bubblegum en junkshop glam. En aldus wordt de voorliefde voor het genre verder uitgerold over Amerika. “Dat is het mooie ervan,’ zegt hij. “Kids hebben er nog nooit van gehoord maar beginnen er spontaan op te dansen. Iedereen kan zo instappen, enige kennis vooraf is totaal overbodig.’

Afijn, zoals de flyers laten zien speelt Nederland een mooi rolletje in dit glamcircus. Van de week nog hoorde ik een Burger Records-Rock ‘n’ Roll radio-podcast en daarbij waren Noah Wallace en Don Bolles speciale gast. Ze babbelden ronduit over hun passie en draaiden hun favoriete tunes en ja hoor, een flink deel daarvan is Hollandse waar! We horen The Hammer, Cardinal Point, Tiger, Pantherman…. Grappig zijn de verklarende opmerkingen van de twee dj’s. We horen ze dingen opmerken als ‘The Dutch, what would we do without them? They ran an entire pop-culture in a language other than their own.” Hmm..  Ook interessant is hoe ze er muzikaal tegenaan kijken: ‘These are the seventies we never got to have in the US. None of that stuff made it here.  A lot of these records have the vibe of punk before punk. It’s proto-punk. It’s punk with good production and vocals and a slamming drummer. A lot of these records still sound great today, it’s from the golden age of recording, before evil digital took over.

Tegen het eind van de podcast draaien ze Pantherman (‘he played and sang everything on these songs that he recorded’ klinkt het respectvol) en op dat genie focus ik me nu even. Drie singles maakte Pantherman destijds, geen ervan schopte het tot hit-status, of beter gezegd: ze flopten hopeloos. Evenzogoed is Pantherman (echte naam: Frank Klunhaar, opererend vanuit Den Bosch) in de loop der jaren uitgegroeid tot een heuse cult-ster. Heb je bijvoorbeeld zijn single “Pantherman” in de kast staan dan kun je je met gemak een eurootje of 100 rijker rekenen.

Pantherman maakte drie singles. De derde als ‘Panther,’ met band en zonder masker. Rechtsonder herkennen we Jan Hendriks die later met Doe Maar furore zou maken.

Wat ik je brom, Pantherman is een cult-icoon geworden, de ongekroonde koning van de junkshop glam. In 2012 sierde zijn beeltenis bijvoorbeeld zomaar de achterplaat van dit vuistdikke boek:

Maar ja, het nummer ‘Pantherman’ is dan ook geen kattenpis. zeg maar gerust een overrompelende rocksong met Bryan Ferry-achtige vocalen. Om de een of andere reden vallen Engelsen / Amerikanen altijd in katzwijm voor dit nummer. De tekst vinden ze geniaal, ook omdat (zo las ik ergens) Engelstaligen het nooit zo op die manier zouden zeggen. Een zekere quirky, cheesy of kinky kwaliteit heeft het dus ook, en dat is bij dit soort muziek vaak mede waarin de aantrekkingskracht schuilt. Citaatje dat ik online tegenkwam naar aanleiding van ‘Pantherman’: I love listening to lyrics in English by people who don’t speak it as a first language. Kraftwerk for example have some really interesting words. This takes it to a whole new level – it’s like they’ve just got hold of a dictionary and done a sort of literal translation:’I am your Pantherman / I am your Pantherman / I’ll show you my paws / I am your Pantherman / I am your Pantherman I’ll show you my claws / and I’m gonna bite you. ’

Zover gaat de cult dat men in Los Angeles overgegaan is tot het fabriceren van Pantherman T-shirts. Noah showt er hier eentje te midden van de Burger Records-crew, met naast hem Don Bolles.

Overigens, als je al die über-puike Nederglam-nummers eens goed wil horen dan mot je eigenlijk de cd ‘Clap your hands and stamp your feet” (Excelsior Recordings, 2009) in huis halen. Dat dingetje is mede samengesteld door een neef van mij. Echter het is al jaren stijf uitverkocht zegt hij, dus zie er maar eens aan te komen. Gelukkig is deze cd ook op Spotify te vinden zag ik, je moet zelf maar een zoeken joh.

Pantherman/ Frank Klunhaar (links) samen met mijn neef tijdens de presentatie van genoemde Nederglam-cd. Platenbeurs/Jaarbeurs Utrecht, april 2009

Mijn neef vertelde ook dat hij Frank ten tijde van de cd-presentatie had gevraagd voor een interviewtje. Gewoon om eens uit te zoeken wat hem nou dreef en hoe hij destijds bij dat hele Pantherman-idee gekomen was. Frank stemde toe en dit is wat neeflief bij hem los wist te peuteren:

‘Het concept Pantherman ontstond na het bezoeken van een Roxy Music/Leo Sayer concert in de Doelen in Rotterdam. Ik weet niet meer precies hoe de figuur Pantherman in mijn hoofd ontstond maar het was denk ik een combinatie van een striphero -niet zozeer Batman waar ik nogal eens mee wordt geassocieerd vanwege het pak-   maar meer een fantasy figuur in combinatie met het atletische van oud keeper Frans de Munck die ook de zwarte panter werd genoemd. Ik was een praktiserend liefhebber van sport (basketbal), hield ook erg van voetbal en herinner mij nog steeds een prachtige foto van een sublieme zweefduik van deze zwarte panter!  

Verder vond ik in die tijd ook Roger Vadim’s Barbarella en modefotograaf Richard Avedon inspiratiebronnen. De inspiratie uit mode en modellen haalde ik misschien ook uit de relatie tussen Bryan Ferry en Jerry Hall die heel mooi door Avedon is gefotografeerd. Ik fotografeerde ook in die tijd. Het masker kwam mij goed uit omdat ik nogal verlegen was en mij daarachter goed kon verschuilen, het mysterieuze effect van de act werd daardoor nog versterkt. Het pak is er -in gedemonteerde vorm- nog en het masker heeft een ereplaats in mijn woonkamer. Dat is trouwens gemaakt door een dame uit Den Haag die toen ook kostuums maakte voor de Haagse Comedie.’

Hey wacht even! Een prachtige foto van Frans de Munck (DOS-keeper, in 2010 overleden) die een sublieme zweefduik maakt? Dan moet Pantherman onderstaande foto bedoelen, genomen in de Galgenwaard. Die neef van mij is niet op zijn mondje gevallen en ging het meteen even bij Frank checken.

Zijn reactie:

‘Hi, ja, dat is de foto. Als kind voetbalde ik bij Wilhelmina in Den Bosch en later ook op diverse scholen. Vanwege mijn lengte werd ik meestal in de goal geposteerd en dat ging mij best goed af. Ik kleedde mij ook graag in het zwart dus die associatie met De Munck is niet zo vreemd…..
Groet, Frank

Okay weten we dat ook weer. Hier nog zo’n waanzinnig Nederglamnummer dan, The Hammer met ‘Hitchcock’s Lullaby’. Om bang van te worden, zo goed…. Kortom/ik wil maar zeggen: alle herwaardering is volkomen terecht!

 

1

Comments

comments