The Sweet of hoe het allemaal zo vreselijk uit de hand kon lopen

Catholicism is the glamrock of religion,’ zei Bono eens. De dorpspastoor uit Dublin kan het weten want als goed christen groeide hij op met dit muziekgenre waarbij kerels make-up en vrouwen leren broeken dragen. Hij is er bepaald niet slechter van geworden met die meisjesachtige reliband van ‘m. Maar nu is het 2018 en klaagt meneer ineens (in een interview met Rolling Stone) dat ‘music has gotten very girly.’ Wat loopt hij toch te zeuren?  ‘Je moet nooit de hand bijten die je voedt,’ staat er in het Nieuwe Testament, dus Bonootje, verloochen je afkomst nou niet joh!

Om hem een lesje te leren switchen we vandaag -na het obscuur getinte Pantherman-epos van vorige week-  naar de overzijde van het glam-spectrum, naar de oneindig veel succesvollere Britse band The Sweet. Yep, The Sweet, the Sweet, wie kent zie niet? Een legendarische band waar je nochtans weinig meer over hoort. Een band die van mierzoet naar hard & gemeen ging, dat kom je niet zo vaak tegen. Meestal loopt het andersom…

Zoals ook 2018 uit vier seizoenen bestaat, zo is de carrière van The Sweet verbluffend simpel in vier perioden onder te verdelen:
a) De lente: hun begindagen (1970-1972) als poeslief teenybopperbandje
b) De zomer: uiterst succesvolle periode (1973-1974) als ultieme glamband en hitmachine.
c) De herfst: hun dagen (1975-1979) als gerespecteerde hardrockband.
d) De lange, lange winter: van 1978 tot en met nu: ruzies, alcohol, comebackpogingen, schulden, ziektes, medicijngebruik, belastingnaheffingen, zakelijke geschillen, scheidingen, sterfgevallen….

Het begon allemaal tegen het einde van de jaren ‘60 als The Sweetshop. Dit bandje maakte de pubs van Middlesex onveilig en met hun naam probeerden ze aan te haken bij het sugar-trendje dat toen gaande was. ‘Chewy chewy’ en ‘Yummie yummie yummie’ van the Ohio Express en ‘Sugar, sugar’ van The Archies waren mega-bubblegumhits. The Sweetshop werd al snel ingekort tot The Sweet en ze gingen een samenwerking aan met producer Phil Wainman en componistenduo Nicky Chinn & Mike Chapman. Een gouden combinatie naar al snel zou blijken. Aanvankelijk waren de 45s van The Sweet niet meer dan kinderrijmpjes op muziek gezet. Net als bij hun Amerikaanse voorbeelden leken de titels meer op babywoordjes die overdadig in het refrein werden verwerkt: Co-Co, Funny Funny, ….

Producer Phil Wainman was een man van de klok en studiotijd was duur. Vandaar dat hij aanvankelijk sessiemuzikanten de muziek liet inspelen, wel zo makkelijk…

Chinn, Chapman en Wainman hadden gedrieën een bedrijfje opgericht, New Dawn Productions Ltd. geheten. In al hun onnozelheid had The Sweet blind een contract bij hen getekend en dat zou ze duur komen te staan. Bepaald werd o.a. dat alle ‘publishing rights’ naar deze Ltd. gingen, en dat bleek ook te gelden voor de opbrengsten van door de boys zelfgeschreven B-kantjes! Niet alleen uitgeknepen werden ze, ze hadden ook nog eens niks in de melk te brokkelen. Dat wil zeggen: behalve als het over hun kleding en imago ging, daar waren ze weer volkomen vrij in! Nou, en dat heeft me toch tot uitwassen geleid, de term ‘outrageous’ kreeg dankzij The Sweet een compleet nieuwe lading.. 

De hoogtijdagen. De jongens hadden flink ruzie gemaakt met Wainman en wisten af te dwingen dat ze nu zelf de instrumenten konden bespelen. Ook tekstueel is het allemaal een stuk ehh… volwassener.

Chinn & Chapman kent iedereen wel maar de rol van Phil Wainman moge ook niet onderschat worden. Het is uitgesloten dat The Sweet het zonder zijn uitgekiende producties zover geschopt zou hebben. Ik zeg: de zesdelige singlereeks Wig-Wam Bam, Block Buster, Hell Raiser, The Ballroom Blitz, Teenage Rampage, The Six Teens behoort tot de meest opwindende uit de popmuziek! Eigenhandig was Wainman verantwoordelijk voor hun heavy heavy glamsound. Hij maakte daarbij dankbaar gebruik van allerhande nieuwe studiotechnieken zoals multitracking (gitaar meerdere keren opnemen) en meerdere microfoons die in elk in een afzonderlijke trommel van het drumstel geïnstalleerd werden in plaats van één enkele boven het drumstel gehangen zoals voordien gebruikelijk was. Het resultaat was een vette & krachtige sound.

Phil Wainman’s voorliefde voor goedklinkende drums (de geniale ‘drumshuffle’ van Ballroom Blitz komt helemaal uit zijn koker) kwam niet uit de lucht vallen. Als drummer had hij het in de jaren 60 zelf al proberen te maken. Moet je dit nummer eens horen, zijn enige solo-ding. Het is uit 1968, hier zit hij lekker te trommelen hoor:

Over outrageous gesproken, laatst kwam ik ergens online deze foto van The Sweet tegen. Als welopgevoede, politiek correcte Hollander schrok ik hier wel een beetje van:

Bekijk deze foto toch eens goed, wat zien we hier? In één kiek gevangen zien we hier de punkrock in de kinderschoenenfase. Want die hele fuck you-attitude, de introductie van de term ‘bollocks’ in de popmuziek, het opzichtig aanwenden van shockerende nazi-symboliek…. Me dunkt, realiseren we ons dit wel? Hier staat gewoon de vleesgeworden blauwdruk van The Sex Pistols!

Afgaande op hun kledij moet deze foto gemaakt zijn in februari 1974. Om precies te zijn op 2 februari 1974 want toen trad The Sweet toen op bij het TV-programma ‘Musikladen.’ Er werden opnames gemaakt van hun nieuwste single “Teenage Rampage’ en voor de albumtrack “Sweet F.A.” Check:

Redelijk goed nummer wel! (ook al is het geplaybackt)

Moet je nagaan: nog geen 30 jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog halen die lui van The Sweet het in hun bolle hoofd om uitgerekend in Duitsland in een outfit te verschijnen waarop prominent een groot hakenkruis genaaid zit! In een studio in Bremen nog wel (‘Musikladen’ was een voortzetting van ‘Beat Club’ dat door Radio Bremen werd geproduceerd), een stad die nota bene zwaar gebombardeerd was tijdens WOII, met name door de Britten. Het idee alleen al dat drummer Mick Tucker daar in die studio zomaar rondliep… Heftug..

En dan te bedenken dat The Sweet al eerder met hakenkruizen had lopen dollen. Vijf weken eerder om precies te zijn, tijdens de Top of the Pops Kerstspecial van 1973 speelden ze ‘Block Buster.’ Bassist Steve Priest had het lumineuze idee opgevat zich als ‘gay SS stormtrooper’ uit te dossen. Het resultaat kun je hilarisch noemen, de Britten lachten zich rot ook al was (kniesoren opgelet!) zijn outfit historisch inaccuraat: de pinhelm (WO I) combineerde hij met een Hitlersnorretje en een hakenkruis-armband (WO II).

Heel opvallend:  er was geen ophef, hooguit Chinn & Chapman die zeiden het soms gênant te vinden over voor hoe The Sweet voor de dag kwam. Verder kraaide er geen haan naar toen. Maar tut tut ho ho, anno 2017/18 mag dit allemaal niet meer. Amerika bepaalt de norm, YouTube en andere mega-internetbedrijven zetten de toon. Fatsoensrakkers heersen en de armband van Steve Priest én het Hitlersnorretje worden tegenwoordig angstvallig en zorgvuldig weg geblurd, zoals hierboven ook te zien is. Op internet vindt je er vrijwel niets meer van terug. Wat in 1973 geen enkel probleem was is dat nu wel. Nieuwe taboes gepaard gaand met geschiedenis wegpoetsen, we zitten er midden in.


Brengt Mick Tucker hier nou de Hitlergroet?

Ja ja, we weten natuurlijk wel, als geen ander zien de Britten er geen kwaad in om de draak te steken met WOII in het algemeen, en hakenkruizen en Hitler in het bijzonder. Waar wij Hollanders én Amerikanen ruim 70 jaar na dato en vier generaties verder nog steeds in een kramp schieten, daar hebben zij aan de overkant van de Noordzee een compleet andere attitude, ondanks het feit dat ook zij toch ook flink te lijden hebben gehad van die oorlog. Voer voor psychologen zegt men dan…

Korte docu van The Sweet in hun hoogtijdagen (februari 74). We zien het moment waarop Steve Priest op het snoridee komt rond 5.40, Phil Wainman komt in beeld rond 10.45.

Shit, ik merk al, dit is een behoorlijk chaotisch stukje aan het worden. Geeft niks, we pakken de draad op bij de latere Sweet. Er wordt dan een reuzenstap gemaakt, voortaan schrijven, componeren en produceren de boys alles zelf. Het is dan exit met Chinn, Chapman en Wainman! Geen onbelangrijk detail is dat de band in die punktijd plotseling hopeloos verouderd klinkt en oogt.


The Sweet als hardrockband. Platenmij is nog steeds RCA, hoewel hun allerlaatste hit ‘Love is Like Oxygen’ op Polydor is.

Blijven we nog even Phil Wainman volgen. Toen hij al weg was bij The Sweet en punk the new thing was, toen kwamen we zijn naam opnieuw tegen, nu als producer van Generation X, oftewel Billy Idol’s oude band. Zie hier een gaaf voorbeeld van een punk-glam overlap. Sterker nog: Generation X’s tweede single ‘Wild Youth’ klinkt meer glam dan punk!


Allo allo! Hier komen Billy Idol en zijn vriendjes (rechts Siouxie)

Leuke toevoeging nog: Phil Wainman’s grootste triomf als producer betrof “I Don’t Like Mondays’ van The Boomtown Rats uit 1979. Met dit megasucces leek zijn bedje gespreid. Maar toen hij op een gegeven moment ergens in een studio aan het werk was werd zijn gezin slachtoffer van een nachtelijke overval. Hij trok zijn conclusies, kapte met de muziek en ging vanaf dat moment lekker saai werken in de vastgoedsector.


Latere Phil Wainman producties

En The Sweet, hoe verging het hen verder? Nou, die bleven nog wel een tijdje doordraaien natuurlijk. Maar twee van hen, zanger Brian Connoly en drummer Mick Tucker, zijn inmiddels overleden. De andere twee kunnen elkaar niet luchten of zien. Ze hebben thans de aarde heel handig in twee territoria onderverdeeld en afgesproken dat ze er ieder op hun eigen helft met hun eigen versie van The Sweet mogen optreden!

Onthoud dit nog: toen alle leden nog leefden werd er rond 1988 een comeback-poging ondernomen. Op uitnodiging van Mike Chapman vloog de band naar LA om daar een plaat op te nemen. Chapman stond hen daar op te wachten op het vliegveld. De band stapte uit en hij vroeg “Waar is Brian?’ Het bleek dat hij niet goed opgelet had, Brian Connoly was alleen wat onherkenbaar geworden. Een ineengeschrompeld mannetje, gesloopt door alcohol, medicijnen en multiple sclerose. Ook zijn stem bleek van wrakhout, Chapman besloot meteen om toch maar af te zien van die comebackplaat… Maar ja, hij had toch beter moeten weten, al in 1981 had Connoly al eens op het randje van de dood gezweefd toen zijn lichaam in een tijdsbestek van 24 uur maar liefst 18 achtereenvolgende hartaanvallen te verwerken had gekregen. Heel cru maar echt waar.

Gitarist Andy Scott doet een reclame-schnabbeltje

0

Comments

comments