Ook bij London Calling domineert de postpunk

Het is vrijdagmiddag dus eerst maar eens langs whippen bij good old Concerto voor de broodnodige fix muziek. ‘De dieler is de nieuwe Robin Hood’ liet wijlen Armand al eens op een van zijn platenhoezen noteren en die wijsheid geldt zeker ook voor de platendieler, ook al rijzen de prijzen voor vinyl steeds meer de pan uit tegenwoordig (nieuwe Black Lips: 37 euro!). In Concerto blijkt DE WITTE KUNST toevallig een instore te geven dus dat pikken we mooi even mee. Het betreft twee heren, een zangert en een keyboard wizard. Hun kracht zit ‘m in de teksten want die zijn Nederlandstalig en misschien ook wel aan de literaire kant. Muzikaal mag hun synth-pop wel wat radicaler, nu klinkt het wat braafjes en bescheten, er wordt keurig binnen de lijntjes gekleurd. Nee niet echt mijn kopje rooibos, misschien dat een goeie producer hen op het juiste pad kan brengen. Er loopt vast wel ergens op deze aardkloot een zwaar gestoorde kleinzoon van Lee Perry rond die hier productioneel op loos durft te gaan.

 

De Witte Kunst

Met gezwinde spoed begeleidt de OV-fiets mij vervolgens naar de Weteringschans alwaar om 18.00 uur London Calling al aanvangt. Dit showcase-festival bestaat nou al zeker 30 jaar bedenk ik me al trappelend, en altijd weer proberen ze een staalkaart te bieden van de allernieuwste bands. Maar dit keer is zowat de helft van het aanbod al eens eerder in Nederland te zien geweest, alleen al een stuk of vijf vorige week in Rotjedam. Nou ja, soit…  Binnengekomen in Paradiso blijkt men tot mijn verbijstering die mooie oude houten garderobe compleet weggesloopt te hebben. Blikskaters! Daarvoor in de plaats is nu een rotspartij zwarte lockers gekomen. Een nieuwerwets systeem (QR Code inscannen, emailadres invullen, email ontvangen, betalen, locker activeren) moet voor meer efficiency zorgen, maar vooralsnog maken een paar lieftallige assistentes overuren om alles goed uitgelegd en operationeel te krijgen.

Een wandje

Voor een handjevol bezoekers mag GHOST WOMAN het spitsje eraf knabbelen. Op Spotify staan een paar aardige nummers van dit man-vrouw duo uit Canada, al klinken die ook als een omgevallen platenkast. JAMC, TBJM, Raveonettes, The Kills, dat soort invloeden hoor je er met gemak doorheen. In een live-setting blijkt zelfs die na-aperij te hoog gegrepen. De gitarist-met-baardje-en-beanie, hij speelde ooit mee met Kettingzaagfavoriet Michael Rault, vertrouwt teveel op zijn effectapparatuur en de drumster blijkt meer een hakster, en tempovast is ze ook al niet. Ondanks wat gehannes met een ‘broken amp’ zoeken ze na welgeteld 28 minuten de kleedkamer alweer op. En toch leek het wel een dik uur te duren, snap jij het? Als ik alles na afloop nog even goed op me laat inwerken hoor ik diep in mijn innerlijk het geluid van een band die met donderend geraas door de mand valt.

Net als De Witte Kunst speelde MUSH vorige week op Left of the Dial, je hebt er hier op de Zaag alles over kunnen lezen. In Paradiso is het nu tijd voor revanche. In hoog tempo gooit de ‘art-punk’ band uit Leeds er een stel up-tempo nummers uit, waaronder ook prijsnummers als ‘Drink The Bleach en ‘Seven Trumpets.’ Het geluid van de grote zaal is voor de verandering eens helder en prettig, dus persoonlijk kan ik er wel van genieten. Maar respons komt er nauwelijks uit de zaal, iedereen koekeloert maar een beetje schaapachtig voor zich uit, waarschijnlijk omdat het nog zo vroeg op de avond is en men nog pasta aan het herkauwen is. Dit tot merkbare frustratie van Mush, hun harde werken wordt niet beloond. Als het optreden zijn einde nadert foetert de gitarist: ‘this is probably our first and last gig in Amsterdam.’ Kijk, dat jong is een realist, hij zou hij best weleens gelijk kunnen hebben.

TV Priest + zetlijst

Heel anders dan ik mij had voorgesteld verloopt het optreden van TV PRIEST. Hun 2021-debuutplaat ‘Uppers’, uitgebracht op Sub Pop, mag er wezen. Met woede als drijfveer staat het vol met bijdehante (‘sharp-witted’) teksten en met uiterst gedreven en gemene gitaarlicks. Maar eenmaal op het podium ontpopt deze band zich vooral als een rip-off van Protomartyr, inclusief het tweedehands colbertje van de zanger. Allerlei meegezeulde randapparatuur zorgen ervoor dat de band klinkt als een amorfe bak herrie waarin het hard zoeken is naar karakteristieke individuele inbreng en waarin dat fameuze gitaarwerk reddeloos verzuipt. Daar staat dan weer tegenover, en let nu even op Mush, dat de zanger, die overigens gezegend is met de prachtige naam Charlie Drinkwater, een uitstekende performer/podiumpersoonlijkheid is die de aandacht naar zich toe weet te trekken. Echt zo iemand die wat los weet te maken in de zaal.

Even daarna speelt in de bovenzaal het Australische ROYEL OTYS, genoemd naar de twee voornamen van twee kernleden. Vooraf viel al op dat het beoefende genre met een gerust hart zomerse indie-gitaarpop genoemd mag worden. De relaxte surfvibe die over deze band hangt doet zelfs aan een e-band als Empire of the Sun denken,en die zijn ook al zo Australisch als een rossig matje dat naar schraal bier stinkt. Effe Royel Otis live uitchecken blijkt echter een mijl op zeven, de bovenzaal staat op dit uur dusdanig stampvol dat het niet eens lukt om binnen te geraken. Nou okay dan, geen mening is ook een mening.

Een dompertje is vervolgens het concert van PUBLIC SERVICE BROADCASTING. Drie Britse kerels die zich in het wit hebben gehuld en een soort moderne instrumentale filmmuziek maken om dat met een brute overdaad aan volume de zaal in te slingeren. Zinloos muzikaal geweld. Boven hen hangt een filmdoek waarop allerlei onsamenhangende beelden worden getoond, veelal afkomstig uit de (hele) oude doos. Ot en Sien in Paradisoland. Na een kwartiertje wordt deze tijdverspilling ons te machtig en pakken we de biezen. Morgen weer een London Calling-dag!

Op de zaterdag kunnen we onze borst natmaken want maar liefst zeven postpunk bands staan er aangekondigd, waarvan de meeste, hoe verrassend zeg, uit de UK afkomstig. Kom er maar in Carice: ‘houdt het dan nooit op??? Nee Carice , het houdt nooit meer op. Postpunk is van alle tijden, moet je weten, het is onuitroeibaar, wat heeft die Johnny Rotten toch allemaal aangericht?

THE LOUNGE SOCIETY werd van de week nog door 3voor12 naar voren geschoven als zijnde grote talenten, middels een vraaggesprek werden ze aan ons voorgesteld. Het gaat om een viertal 19 à 20-jarigen uit de buurt van Manchester. Ze willen graag net zo groot als the Strokes worden en als het even kan ook Wembley vullen met publiek… Op het podium is goed hoorbaar dat deze pikkies inderdaad wel wat in hun mars hebben, maar ook dat Wembley nog ver weg is. Hun liedjes zijn steeds nét iets te waterig en te weinig puntig om goed te beklijven en de zanger/bassist/frontman is met zijn jongenslijfje eerder aandoenlijk dan imposant. 

Anne-Marie van Rijn zag LIFE eergisteren in ACU, Utrecht, hosted by Ekko. En verder speelde LIFE al in april 2019 in het voorprogramma van Idles in De Helling en in Doornroosje.

Van de band LIFE, ze komen net als Mick Ronson uit Hull, had ik nog niet eerder gehoord en dat komt vast door hun duffe, nietszeggende naam. Eigenlijk veel beter dan The Lounge Society weten zij hoe je met pakkende liedjes een publiek kan inpakken. Maar ja, dit zijn dan ook geen doetjes. Ze ogen en klinken althans gepokt, gemazeld en doorgewinterd, alsof ze al een heel showbiz-leven achter zich hebben. Goeie band, hier ga ik thuis nog eens goed naar luisteren. Extra bonuspunten krijgt van mij de stoere bassiste-in-wielrenbroek die onverdroten over het podium stuitert.

Traams + zetlijst
Filmpje van Erik V.

Voor de broodnodige variatie zorgen TRAAMS (nee, geen spelfout). Een heuse undergroundsfeer daalt neder over de Kleine Zaal zodra deze gasten hun lome Wire-fuzzgitaren inpluggen. Ze weten die goed te combineren met aloude Kraut-motorik. Kapotte muziek is het resultaat, van het soort dat je vol raakt in het middenrif. Na vijf lange, uitgesponnen doch tergend spannende nummers mogen ze alleen onder luid gejuich het podium weer af.

Gurriers
Nog een filmpje van Erik V.

Ieren zijn de negers van Europa en Dubliners zijn de negers van Ierland, zo zegt men weleens. Maar op London Calling hebben we ze keihard nodig om de sfeer erin te houden. De band GURRIERS uit Dublin-Noord ontpopt zich tot de ultieme feestband. De zaal op zijn kop zetten is de missie van deze vijf ontketende knapen. Met een geweldige bassist in de gelederen blijft het niet bij bloody simpele hardcore rock ‘n’ roll maar weten ze ook muzikaal te imponeren.

De linkerhelft van Crack Cloud. Spot de harpiste

Het Canadese collectief CRACK CLOUD is al een paar keer eerder op bezoek geweest. Hun Nederlandse podiumdebuut in november 2018 staat nog op het netvlies gegrift. Het was in dB’s op een late zondagavond als onderdeel van Le Guess Who. Strak gespeelde, minimalistische en radicaal overkomende new wave/funk, helemaal in het spoor van Devo en Gang of Four, kregen we toen voorgeschoteld. Maar in de loop der tijd lijkt deze band steeds meer verstrikt te raken in de eigen muzikale ambities. Ook al staat het fanatiek ogende zingende drummertje nog immer centraal, met zijn zevenen bakken ze nu vooral een wijdlopig pandemonium aan geluid. Dit keer hebben ze zelfs een harpiste meegenomen. Al snel wordt echter duidelijk dat deze dame in haar enorme witte jurk enkel dienst doet als ‘stage prop.’ Wat een flauwekul eigenlijk!

Gus Englehorn + zetlijst

Helemaal als laatste (en dus voor een halflege zaal) speelt GUS ENGLEHORN, ook uit Canada. We moeten deze outsider in de Daniel Johnston-hoek plaatsen, zei de Left of the Dial-website vorige week, maar dat vind ik wat te veel eer. Met achter hem alleen zijn ijverige vrouw, type Olijfje, op drums, staat heer Engelhorn in een potloodventersjas zichzelf lekker sobertjes op gitaar te begeleiden. Zijn liedjes zijn best wel okay, geloofwaardig en leuk. Zijn wat kinderlijke stem doet meteen aan Olga van The Toy Dolls denken. Wel weer jammer is dat hij tussen de nummers door net iets teveel zijn best doet om als weirdo over te komen, dat doet dan weer afbreuk aan de zaak.

0

Comments

comments