Motel Mozaïque – of MoMo, zoals de organisatie het festival liefkozend noemt – was er dit jaar voor de 25ste keer. Maar wij vragen ons af of het festival de volgende 25 jaar ook nog gaat halen. Waar er in het verleden altijd wel een paar grote trekkers waren (we noemen een Big Thief, een Belle & Sebastian of een Fontaines DC), ontbraken ze dit jaar een beetje. Waar voorgaande jaren mensen stonden te drommen voor bepaalde concerten, stonden we dit jaar vaak in matig gevulde zaaltjes. Wij vermoeden dat iemand ergens een subsidiekraan dicht aan het draaien is, waardoor de organisatie de grotere indienaam niet meer kan betalen. . MoMo wordt daarmee steeds meer een festival van beginnende bandjes. Niks mis mee natuurlijk, ware het niet dat Left Of The Dial dat in Rotterdam nu juist al supergoed in de vingers heeft. Tijd voor wat duidelijke product placement van MoMo de komende jaren, dus want bezoekers willen wel een beetje weten waar ze aan toe zijn.
Dat gezegd hebbende: er was van alles te genieten over de drie dagen festival. We zetten eens wat leuke dingen op een rijtje.

Beving en Vos in de duisternis
Donderdag
Donderdagavond was de keuze niet reuze, maar er was wel een prachtig concert in de schouwburg van JOEP BEVING & MAARTEN VOS. De toch al nogal meditatieve klanken van Beving krijgen extra esoterische betekenis omdat het duo hun album Vision Of Contentment (dat ze dus speelden) gemaakt hebben ter nagedachtenis van hun aan kanker overleden manager Mark Brounen. Ze namen het album op in de Berlijnse studio van Nils Frahm, die de plaat ook mixte. Beving en Vos bespelen in een muisstille grote zaal van de schouwburg de piano en cello, ondersteund door een soms vervaarlijk grommende Moog. Dat doen ze onder een speciaal ontworpen lamp die gedurende het concert steeds meer licht in de duisternis werpt. De repeterende klanken veroorzaken een rust die je letterlijk in de zaal kan voelen neerdalen, om alleen nog doorbroken te worden door een daverend slotapplaus.
Vrijdag
Vrijdag is het een beetje schrapen. Niet veel om over naar huis te schrijven, dus dat zullen we ook niet doen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we ervoor kozen om “headliner” SQUID links te laten liggen, hoe ronkend de recensie van een recent concert in de krant ook is. Het was daar vast geweldig, maar wij waren er dus niet bij.
We hebben ons wel goed vermaakt bij BAHGHI, die in het trappenhuis van Het Depot een intiem akoestisch optreden geeft. Met haar ontwapenende uitstraling, maar vooral met haar indrukwekkende stem windt zij alle bezoekers in no time om haar vinger. Of ze nu een cover speelt van Charlie Chaplin (Smile) of een nummer gebaseerd op een gedicht van haar vader, het komt allemaal binnen met de warmte van gemberthee met honing. Aan het einde van haar set kondigt ze aan stand up comedian te willen worden en binnenkort zelfgemaakte kleding en body lotion aan haar merch toevoegt. Bahghi is een mens met veel talenten, waar we nog veel van gaan horen.

Griekse bruiloft
In Rotown speelt ΣTELLA uit Athene. Drie jaar geleden brak zij soort van door met haar door Redinho geproduceerde plaat Up And Away (single Charmed was zelfs een hitje op BBC 6 Radio). Vorige week verscheen haar nieuwste plaat Adagio en daarop durft ze voor het eerst in het Grieks te zingen. Het concert bij MoMo ontaardt al snel in een feestje. Dat komt enerzijds omdat het voor de band hun laatste concert van hun tour is maar vooral door een groep nedergriekse fans die er bij het podium een soort van Grieks bruiloftsfeest van maken en de hele zaal mee krijgen. Het smijten met servies ontbreekt nog net, maar verder gaan alle remmen los. Logisch, want de psychedelische volksmuziek van Σtella en haar band is gewoon supervrolijk en opzwepend. De bouzouki is helaas thuisgebleven, maar de juiste synthklanken en een supergoeie gitarist zijn perfect vervangers. Kom snel terug!
Zaterdag
Zaterdag blijkt de dag met het beste aanbod van allemaal. Dat leverde helaas nog steeds geen overvolle zaaltjes op, maar er was wel meer festivalvibe dan de dagen ervoor.

Paddenstoel
Het Deense KI! is van al het aanbod nog het minst interessant. Niet dat het slecht is, maar het is gewoon niet heel spannend. Okee, bandleider Christian Ki Dall laat zijn gitaar lekker op zijn Dick Dale’s jengelen. Hij heeft er ook de bijpassende swagger bij, maar na een paar liedjes slaat de verveling toch wel een beetje toe hoor. Door het succes van Khruangbin schiet dit soort bandjes als paddenstoelen uit de grond. Aangenaam om je eerste biertje bij te drinken, maar een blijvende indruk laat het niet echt achter.
Het tegenovergesteld geldt voor wat GEORDIE GREEP met zijn big band in de schouwburg op de mat weet te leggen. In het programmaboekje lees ik dat de voormalige voorman van Black Midi zijn soloplaat The New Sound met meer dan dertig sessiemuzikanten en op twee continenten heeft opgenomen. Nou, zo klinkt het ook wel hoor. Zo hee! Greep weet in een dik uur te proppen waar anderen een compleet oeuvre voor nodig hebben. De band start met een luide (schijnbaar) onsamenhangende kakofonie van geluid die je meestal pas aan het eind van een concert hoort, om daar gaandeweg steeds meer structuur in aan te brengen. Structuur is daarbij eigenlijk een groot woord, omdat de band je steeds op het verkeerde been weet te zetten. Op de gekste momenten begint Geordie ineens te zingen, waarbij hij kijk of het de normaals te zaak van de wereld is. Maar eigenlijk heeft niks aan deze band ook maar iets met normale zaken te maken. Geordie speelt in een buitencategorie, waarin genres niet bestaan en hij het de luisteraar niet per se makkelijk wil maken. Het levert een concert op waarvan je hoopt dat het nooit stopt en waar je eigenlijk alleen maar met open mond van verbazing naar kunt kijken. Nogal briljant allemaal dus.

Hapslikweg
In een pikdonker Perron treedt MASTER PEACE op. Achter deze nogal flauwe bandnaam gaat een rapper schuil die zich laat inspireren door het betere Britse lied van Bloc Party of Arctic Monkeys. Dat is een interessante mengeling en het leverde gewoon een set met bangers op waar een volle zaal hard op gaat. Muzikaal is het allemaal nogal hapslikweg, maar het smaakt voor even wel bijzonder goed.
Tien seconden voordat KEG het podium van Rotown betreedt, bedenk ik me ineens dat ik deze band drie jaar eerder al eens aan het werk had gezien bij Left Of The Dial. Hun Devo-achtige Talkingheadsklanken waren toen al goed en dat zijn ze nog steeds. De band heeft niet echt de spreekwoordelijke progressie doorgemaakt (ze leken zelfs nog gewoon dezelfde kleren te dragen als drie jaar geleden), maar soms is goed gewoon goed genoeg en dat geldt dus ook voor deze sympathieke band uit Yorkshire.
De kers op de taart van de zaterdag wordt geserveerd in Worm, waar het drietal YARD de beuk erin gooide. Gewapend met twee synths, een gitaar en de genen van Cabaret Voltaire brengen ze de volledige zaal in beweging met hun postpunkrave. Wij houden hier niet zo van vergelijken, maar als Gilla Band dansmuziek zou maken, dan zouden ze klinken als YARD. En laten beide bands nou ook uit Dublin komen.
Volgend jaar weer? Ja, volgend jaar weer!