Met foto’s van Anne-Marie van Rijn (behalve de bovenste twee en de onderste twee)
Argh argh aaaaargh!!! Wat waren ze weer kneitergoed, onze vrienden uit Zuid-Frankrijk gisterenavond in de Tolhuistuin! Niet normaal meer. Maar wie het heden wil begrijpen moet eerst in het verleden duiken heb ik me weleens laten wijsmaken. Dus okay joh, daarom nu eerst maar even achterom kijken.

Wie heeft er weleens van Les Bellas gehoord? Zij waren begin deze eeuw een poppy garageband uit Perpignan. Lionel en Marie Limiñana, toen al een setje, maakten er deel van uit. Met The Bellas maakten ze verfijnde Engelstalige garagesongs die online nog prima terug te vinden zijn. De twee splitsten zich af en maakten een doorstart als The Limiñanas. In hun sound hoor je tot op de dag vandaag The Bellas goed terug.

Bijzonder is dat The Limiñanas aanvankelijk alleen in de USA succes hadden. Hun eerste drie albums kwamen daar uit op labels als Hozac en Trouble In Mind. Pas een paar jaar later werd Europa wakker en werden die platen ook hier uitgebracht. Dat de yanks al meteen voor deze band vielen is wel verklaarbaar: de eigenzinnige Franstalige mix van yeye, Morricone, Gainsbourg, chanson, soundtrack-pop, afgewisseld met klassieke Amerikaanse rock ‘n’ roll en garage moet in hun oren geklonken hebben als erg exotisch, erg Europees en uiterst origineel.
Al gauw toerden ze ook onze kant op, en het mooie bij The Limiñanas is: altijd weer komen ze met iets nieuws. En een goeie gewoonte maken ze er van om ook steeds weer nieuwe samenwerkingen aan te gaan. Zo hadden ze in Ekko, way back in 2014, de blonde vamp Nika Leeflang in de gelederen. Een typisch zuchtmeisje dat mannenharten sneller deed kloppen, al helemaal toen ze ook nog eens charmant Nederlands bleek te kunnen praten. Een paar later bij het Eindhoven Psych Fest hadden ze ‘The Dancer’ meegenomen, oftewel een vent in driedelig pak die eerst een tijd roerloos op een stoel zat, om het erna op een stijlvol swingen te zetten. Heel apart!


Maar echt indrukwekkend waren ze in Doornroosje in 2019. Tijdens het ‘Upon The My-O-My’-festival (later omgedoopt tot Zeitgeist) speelden ze onder de naam L’ Epée, oftewel ‘het zwaard.’ De band had Anton Newcombe van The Brian Jonestown Massacre weten te strikken, evenals actrice/zangers Emmanuelle Seigner, tevens de eega van filmregisseur Roman Polanski. Met nog een stel muzikanten om zich heen maakten ze er als ‘nouveau super groupe’ een uiterst sfeervol en memorabel spektakel van.

Ook op hun platen komen gastbijdragen veelvuldig voor. Daarbij gaat het om allerlei grootheden uit het Franse Rijk, maar ook om Anton Newcombe (och man dat geniale nummer ‘Istanbul is Sleepy’) en Peter Hook, die smaakvolle baspartijtjes aan ‘Garden of Love’ en ‘The Gift’ wist toe te voegen. Samen met de Franse dance-dj Laurent Garnier maakten ze zelfs een heus dubbel-album.
En nu is daar hun nieuwe album Faded. Daarop staat met ‘Prisoner of Beauty’ een hele gave collaboratie met Bobbie Gillespie (die overigens met Primal Scream op 9 juni in TiVre speelt), al pakt een samenwerking met Jon Spencer uit als een mismatch. De band lijkt dat laatste zelf ook te beseffen, ze zetten deze niet voor niets ergens achterop de plaat! Verder klinkt Faded als geheel net iets teveel als een tussendoortje, en dat is vreemd want het is hun eerste plaat in vier jaar tijd. Het doet de vraag rijzen in hoeverre de band ‘het’ nog steeds heeft.
Op naar de Tolhuistuin dus. En wat een show krijgen we weer voorgeschoteld! De zesmansband klink zeer geïnspireerd en weergaloos, je komt oren en ogen tekort. Gitarist/brein/bandleider/baardmans Lionel blijkt eens te meer een echte rocker. Elk nummer begint met een zakelijke ritmegitaarpartij a la Keith Richards. Maar als de zanger eenmaal zijn zegje gedaan heeft pakt hij steevast de hoofdrol en trapt hij energiek het fuzz-pedaal in. Ja dat pedaal is zijn beste vriend! Als een bezetene strooit hij dan met lange uithalen en heavy powerchords, waarmee hij de gekte toelaat in hun muziek.



Een nieuwe bassiste gooit er verfrissende funk doorheen terwijl op de achterwand allerlei bewegende ‘eye-candy’ voor verstrooiing zorgt. Drumster Marie mag dan technisch erg beperkt zijn, van de nood kun je ook een deugd maken en juist daarom zit zij ook vanavond lekker centraal voorin geposteerd. Oh ja, en helemaal links, een beetje weggestopt lijkt het wel, staat een nieuwe, mij onbekende zanger. Thomas Gorman heet hij, in het normale leven lid van Manchester-broertjesband Kill The Young. Hij heeft de ondankbare taak om al die liedjes uit de back-catalogue (van Faded worden slechts vier liedjes gespeeld) die destijds door allerlei types zijn ingezongen, tot een goed einde te brengen. Qua slungelpose doet hij denken aan Liam Gallagher, al zit van die het kapsel een stuk strakker.


Dè ster van deze avond is echter Keith Streng. Deze ouwe knakker is een New Yorker van geboorte en sleept een heel verleden met zich mee als gitarist van The Fleshtones. Met blond achterover gekamd haar, broek met wijde pijpen, zilverkleurige cowboylaarsjes en flitsend rood showmansjasje ziet hij er uit als een soort Dany Lademacher, als een artefact uit de jaren ‘70. Een goeie gitarist natuurlijk, maar eigenlijk totaal niet passend bij de zwarte ernst van The Limiñanas. Hij leeft hij zich uit met olijke rock ‘n’ roll-sprongetjes, staaltjes gitaar-achter-zijn-nek-spelen en pogingen tot imitatie van Chuck Berry’s befaamde duckwalk. Crazy guy! En toch is het heel bijzonder want op de een of andere manier wèrkt het. Zijn capriolen voorzien The Limiñanas van een stoot vrolijke zorgeloosheid, en dat slaat weer over op de zaal. Zo lijkt het of The Limiñanas -toch al een ‘gelaagde’ band- er onbedoeld een extra dimensie bijkrijgen.



Verrassend zijn voorts de covers die ze spelen deze avond. Met ‘TV Set’ van The Cramps (die ooit een oefenruimte deelden met The Fleshtones), ‘Rocket USA’ van Suicide en ‘What Goes On’ van Velvet Underground maken ze er geen geheim van waar hun inspiratiebronnen gezocht moeten worden: in de New York City underground van 50 à 60 jaar geleden. Naarmate het optreden vordert worden nummers langer uitgesponnen, vervalt de couplet-refrein structuur en trekken een paar tien minutenversies voorbij. Juist dan komt het ‘psych’-element van de band goed naar voren. Mon Dieu, op dat soort momenten wordt hun muziek hartstikke verslavend, ja dan zou je wensen dat aan het hele concert alsjeblieft alsjeblieft nóóit een einde komt!


