Over Het Apollohuis en het teruggevonden Joy Division-presentje


Overal plukjes verhuisdozen. Vloeren worden nog eens aangeveegd en kunstwerken van de muur gehaald. Ladenkasten leeggetrokken en archieven ontmanteld… Het is wel duidelijk, de laatste dagen van het Apollohuis te Eindhoven zijn nu echt aangebroken. Een beetje een droevig stemmend gezicht is het wel. Nadat meerdere opties waren verkend en ook pogingen om er een culturele invulling aan te geven strandden is het pand ten langen leste verkocht aan een projectontwikkelaar. Zes woningen komen er in. Ongetwijfeld gaan die tzt in de verkoop met aanprijzingen als ‘met behoud van originele details.’ Zo gaan die dingen nou eenmaal…

Zelfs voormalig minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem was aanwezig bij de afsluiting van een drietal afscheidsexposities, een maand of twee terug. Tegenwoordig is hij burgemeester van Eindje en vanuit die hoedanigheid was hij de eerst aangewezene om dit wonderlijke instituut enigszins fatsoenlijk ten grave te dragen. Niet dat hij er tijdens zijn speechje blijk van gaf als geboren Eindhovenaar over een groot kloppend cultureel hart te beschikken (“ik fietste er weleens langs”) maar hij wàs er toch maar!

Onderstaand bordontwerp is van Geertjan Dusseljee, tevens maker van menig Effenaar-poster

Vanaf het centraal station is het prima te belopen. Gewoon linksaf, dan vlak buiten de binnenstad bij het DAF-museum de kanaalbrug over, de Tongelresestraat in, en dan nog een paar honderd meter rechtdoor. Daar stuit je al gauw op een fors, witgeschilderd pand met dikke muren en bovenin hoge ramen. Langs de gevel hangt nog het karakteristieke lichtkunstwerk van lokale kunstarbeider John Körmeling. ‘Het Apollohuis’ flikkert je in vrolijke kermisletters tegemoet.

Dichterbij gekomen zie je de bakstenen als het ware historie ademen. Aanvankelijk, een jaar of 125 geleden, zat er een sigarenfabriek in, zoals er in die contreien wel meer sigarenfabrieken stonden. In de eerste wereldoorlog deed het dienst als huzarenkazerne, waarna het leeg kwam te staan. Daarna was het tientallen jaren lang een opslag- en distributieplek voor o.a schoenenfabrikant Bata, zeepfabrikant Redelé en (hey daar hebben we de naamgever al!) parfumerie Apollo. De ommezwaai kwam eind jaren ‘70 toen enkele creatieven het toen leegstaande pand konden kopen. Ze knapten de boel op en maakten er eigenhandig een vrijplaats cq een warm tehuis van voor musici en kunstenaars. Dat resulteerde al spoedig in een reputatie die er wezen mag.

Hoe dan? De tekst op de uitnodiging geeft meer uitleg: ‘Van 1980 tot en met 2001 was het Eindhovense kunstenpodium Het Apollohuis de plek waar je de nieuwste beeldende kunst en experimentele muziek kon beleven. Onder de bezielende leiding van kunstenaar Paul Panhuysen en zijn vrouw Hélène groeide Het Apollohuis uit tot een geliefd huis der kunsten met een wereldwijde reputatie. Hier ontvingen zij, in huis en aan tafel, honderden kunstenaars die hier werkten aan tentoonstellingen, installaties, concerten en performances.’

Van de vele performances en muziekuitvoeringen die hier in de loop der tijd gehouden zijn vallen er slechts weinig binnen het domein van de reguliere popmuziek. Namen als -om maar eens wat te noemen- James Pugliese en Anthony Coleman zullen de gemiddelde popliefhebber weinig zeggen. Uitzonderingen zijn er echter ook, zoals bijvoorbeeld Jim O’Rourke of het no wave-fenomeen Glenn Branca die hier begin jaren ‘80 optrad. Nee, dat is ook niet echt standaard popmuziek maar in de gelederen daarvan bevond zich een zekere Lee Ranaldo, de latere Sonic Youth snarenbeul. Ranaldo woonde destijds zelfs enige tijd in Eindhoven toen hij zich had aangesloten bij Plus Instruments, het ‘ultra’-project van (ex-Nasmak) Truus de Groot. Ook Thurston Moore speelde bij Glenn Branca, al is niet bekend of hij erbij was daar in het Apollohuis.

‘Loud Guitars’. Performed by the Glenn Branca Group, 5 guitars and trapset. In Het Apollohuis op 15 maart 1981. Herken jij ze? Ongeveer zoals hieronder moet het geklonken hebben.

Daarmee zijn we nog niet bij de kern van dit verhaaltje aanbeland want juist een randactiviteit van Het Apollohuis maakt het minstens zo interessant. Want wat was er aan de hand? In Het Apollohuis woonden niet alleen de eigenaars (waaronder ook impro-componist Remko Scha) maar ook gaven ze met regelmaat onderdak aan allerlei verwante geesten. Zo vertoefde de LA geluidswizard Z’EV er een half jaar in een raamloos ‘bezemhok.’

Installatie van Z’EV in Het Apollohuis, 1981

Al eerder, begin jaren ‘70 was de Effenaar van start gegaan. Kort na de punkrevolutie zou het een landelijke rol van betekenis gaan spelen in het alt-circuit. En doordat in die donkere beginjaren van de jaren ‘80 de alternatieve scene een rauw ondergronds karakter had en men sterk op elkaar was aangewezen, was het best wel logisch dat de Effenaar wanneer het uitkwam aanklopte bij Het Apollohuis. Dan fungeerde Het Apollohuis als logeerplek voor bezoekende bands. Tussen de stellingkasten konden zij hier meestal wel kosteloos overnachten. Voor de Effenaar was zo’n plek uiteraard goud waard!

Sonic Youth bijvoorbeeld kwam in 1983 voor het eerst Europa-waarts. Eindhovenaar Carlos van Hijfte, toen programmeur van De Effenaar, wist hen te strikken voor een eerste overzeese tournee. Heel anders dan in Amerika waar het ieder voor zich was (en is), kende Noordwest Europa een bloeiend kraakpandencircuit, waarbij alternatievelingen elkaar waar mogelijk ondersteunden.

Sonic Youth kwam middenin die DIY-scene terecht. Zo sliepen ze in Villa-Zuid in Wormer en in het Apollohuis. Bij Thurston Moore vielen de schellen van de ogen. Zoiets kenden ze in Amerika nog niet! In zijn vorig jaar verschenen autobiografie komt hij er zowaar (zowat 45 jaar na dato dus) op terug: ‘We had been sleeping at Carlos’ Eindhoven apartment or on the floor of Het Apollohuis after each Netherlands gig .’ en: ‘The comradery and joy (…) was unlike anything I had seen in the US. I fell in love with anything they were up to.’ Desgevraagd weet de familie Panhuysen, tot voor kort nog de hoofdbewoners van Het Apollohuis, zich wel meer overnachtende bands te herinneren: zoals Lesley Woods (ex-Au Pairs en ‘heel aardig’) en Brian Brain (inclusief PiL-drummer Martin Atkins en zijn ‘twee verschillend gekleurde fluorsokken’).

Even een popquizvraagje tussendoor. Rara, hoe denk je dat de twee puppies heten van de thans in Londen residerende familie Thurston Moore? Hier het antwoord:

Afijn, en zo kon het dus gebeuren dat op een goede dag ook Joy Division Eindhoven aandeed. Het Nederlandse gedeelte van een Joy Division-tournee werd georganiseerd door Ton van Gool, voorganger van bovengenoemde Carlos van Hijfte. In London had hij rechtstreekse contacten met het JD-management aangeknoopt, en verdomd, een paar maanden later kwam de band al met een huurbusje aankarren. Een zwaar legendarisch, zes optredens tellend Nederlands toerneetje zou volgen in januari 1980. Een poging tot een reconstructie van die tournee heb je al eens eerder HIER kunnen lezen. Nu duiken we er nòg dieper in!

De meeste feitjes over die toernee mogen zo onderhand als bekend beschouwd worden: over Ian Curtis die niet zo vrolijk was en in een hoekje een boek zat te lezen, over een T-shirt dat Ian in Paradiso ondanks bandafspraken toch droeg, over vechtpartijtjes in de Effenaar met binnendringende rockers, over de kleedkamer van dezelfde club waar een piano stond. Om de tijd te killen speelden ze daar vrolijke liedjes op. Maar wat weet de band zelf nog van hun verblijf in het Apollohuis eigenlijk?

JD live in de Effenaar

Welnu, het mag dan allemaal inmiddels 45 jaar geleden plaatsgevonden hebben, verrassend genoeg blijkt de tournee toch de nodige indrukken bij de lads achtergelaten te hebben. Wat bij hen vooral is blijven hangen heeft te maken met zaken als de temperatuur, het eten, de drugs en… hun onderkomen destijds. In het boek Memories Can’t Wait, ter ere van het 40-jarige bestaan van De Effenaar (verschenen in 2011) blikt bassist Peter Hook welwillend terug. Hij beklaagt zich over de kou in die januarimaand van 1980 en over het busje zonder verwarming waarmee ze reisden. Ergens fatsoenlijk een stad bekijken kwam er niet van. “We wilden zo vlug mogelijk naar binnen als we ergens arriveerden. Op zoek naar een degelijke verwarming.’ Even nagetrokken: het klopt wat hij zegt. Op weerstatistieken.nl kun je opzoeken wat de gemiddelde temperatuur was op die 18e januari 1980: in Eindhoven was dat was gemiddeld -3,8 graden. In Groningen, waar ze een dag later speelden, was het -5,0 graden Dus nee, echt geriefelijk reizen zal het niet geweest zijn.

En dan het eten. Dat de Joy Division-jongens culinaire heikneuters waren kun je ze moeilijk kwalijk nemen. Ze waren immers nog behoorlijk jong en onbedorven, en thuis in Manchester zal de pot niet veel meer geschaft hebben dan dan wat aangebrande bloedworst. Hooky: “Als ik terugdenk aan de bewuste maand, besef ik mij hoe groen en wereldvreemd ik eigenlijk nog was. De eerste paar dagen heb ik niets gegeten. Ze schotelden me ergens nasi voor en dat had ik nog nooit gehad. Ik was 23 jaar en had nog nooit iets anders dan Brits voedsel gegeten.’ Arme jongen. In gedachten zie je hem al mokkend zitten staren naar zo’n witte plastic beker dampende satésaus…

Ook het feit dat ze in Het Apollohuis bleven pitten blijkt Hooky zich zowaar nog goed te kunnen herinneren, al gooiden drugs roet in het eten. “We mochten in iemands appartement blijven slapen die avond. Erg genereus want met z’n allen in een ijskoud busje slapen was een hel. Ik weet nog dat onze drummer Stephen een Red Star kreeg. Dat is een soort acid. Hij deed zich stoerder voor dan hij was en deed alsof hij alles van drugs afwist. In plaats van een klein beetje te nemen, nam hij de hele dosis in één keer. De volgende vier dagen bracht hij door in één grote trip, waarvan hij de eerste drie dagen niet eens kon praten. Hij ging compleet door het lint en wilde iedereen met een bijl te lijf gaan. Hij wilde via een ladder vluchten uit het appartement waar we bleven, maar die ladder hadden we gelukkig op de een of andere manier weten te verstoppen.

Om er meesmuilend aan toe te voegen: “Hij herinnert het zich wellicht anders. Als hij zich überhaupt al iets van die dag kan herinneren. Misschien is de wens om bij Stephen Morris uit de buurt te blijven wel geboren in Eindhoven.’

Gaaf is het om anno 2025 de ruimte in het Apollohuis betreden waar de jongens van Joy Division destijds getukt hebben. Op de eerste etage bevindt zich een ruimte ter grootte van een bescheiden gymzaaltje. Met een hoog stenen plafond valt het anno nu nog steeds lastig warm te stoken, dus laat staan in die lastige beginjaren. Laten we dus maar hopen dat de de boys destijds zo snugger waren om sleeping bags mee te nemen.

Daar links ergens lagen ze

Resteert er nog één uiterst belangrijk aandachtspunt: de familie Panhuysen wist zeker dat er ergens in het pand nog een Joy Division-poster moest rondslingeren. En niet zomaar een poster, nee deze was hen hoogstpersoonlijk door de bandleden kado gedaan. PLUS door hen gesigneerd! Maar waar in hemelsnaam bevond zich het??? Voor de familie jarenlang een nijpende vraag. In die van massa’s bedrukt papier vergeven ruimtes was het als zoeken naar een speld in de hooiberg. Maar je voelt ‘m al aankomen: onlangs bij het opruimen kwam de poster alsnog boven water! Het arme ding met daarop het beroemde Peter Saville-ontwerp had al die jaren opgerold in een kast gelegen, maar ondanks wat elastiekjes-schade heeft het die opslag toch nog goed overleefd. Alleen… van die handtekeningen blijkt bij nader inzien niks te kloppen. Er staat simpelweg geen enkele handtekening op. Niet op de voorkant en ook niet op de achterkant. Gewoon een vergissing dus! Wat het verstrijken der tijd al niet doet met het menselijke geheugen… Evenzogoed is het een zeldzaam object en een prachtig ding om te koesteren, zeker gezien de bijzondere geschiedenis. Ja, een relikwie bijna. Ik zeg: dit kan zo het Eindhovens stadsmuseum in!

Wat tijdens de zoektocht naar de poster ook tevoorschijn kwam was een àndere poster die wèl gesigneerd blijkt te zijn. Kijk hieronder, de San Francisco band Tuxedomoon, destijds ook in town voor een Effenaar-gig, was ook al zo attent geweest hun gastfamilie vriendelijk te bedanken. Een toevallige bijkomstigheid is dat de hoofdondertekenaar ervan, Blaine L. Reininger, uitgerekend vandaag op zondag 27 april in de Club Nine te Utrecht optreedt. Volgens de aankondigingen zal hij tevens veel oud werk van Tuxedomoon spelen. En nog zoiets moois: Joy Division Undercover speelt op vrijdag 16 mei in… de Effenaar.

Zowel de poster hierboven als hieronder is van de hand van Rik van Iersel

Screenshot

Comments

comments