Het moest er maar eens van komen. Zoals wij hier al eerder hebben geconstateerd is het ontbreken van een goede biografie van Giorgio Moroder een grote omissie in de geschiedschrijving van de moderne muziek. Met de komst van een generatie muzikanten die hun inspiratie niet automatisch bij Beatles en Stones vinden, maar eerder bij The Human League, Gary Numan of Depeche Mode, zou je verwachten dat een of andere journalist eens in zijn pen klom om haarfijn uit de doeken te doen wat een van de aartsvaders van de moderne elektronische dansmuziek allemaal heeft uitgespookt met wie en waarom. Niet dus. Dan maar zelf doen.
De actieve muzikale carrière van Giorgio is grofweg te verdelen in drie delen, die elk ongeveer een decennium beslaan en zich in drie verschillende steden afspelen. De “bubblegum” jaren zestig in Berlijn, de “disco” jaren zeventig in München en de “movie” jaren tachtig in Los Angeles. Vandaag deel een, met daarin de roots van Giorgio, zijn eerste stappen op het muzikale pad, zijn eerste internationale hit en… zijn Nederlandse leermeester.
De Alpen over
We beginnen maar eens bij het begin. Giorgio Moroder is op 26 april 1940 geboren in het Zuid-Tirolse Urtijëi, een bergdorpje op een kilometer of vijftig ten noordoosten van Bolzano. Pas op hè, dat maakt hem dus een Italiaan en geen Oostenrijker. Giorgio’s ouders kenden hem trouwens beter als Hansjörg. De naam Moroder komt vaak voor in het telefoonboek van Urtijëi. Mocht je er op vakantie eens een huisje huren, dan is de kans groot dat je bij een familielid van Giorgio over de vloer komt.
Oom Conrad de houtsnijder aan de Hauptstrasse te Urtijëi
Over de jeugdjaren van Giorgio is niet veel informatie voorhanden. De jonge Giorgio schijnt iets met architectuur of bouwkunde gestudeerd te hebben. Of hij dat afgemaakt heeft is niet duidelijk. Wel dat hij op zijn vijftiende leerde gitaarspelen en op zijn negentiende als (akoestisch!) bassist van verschillende “dansbands” (waaronder The Happy Trio) langs het Europese schnabbelcircuit trok. Met die bands speelde hij vooral covers van actuele hits. Het leven on the road beviel (of verdiende) blijkbaar goed, want Giorgio trok gedurende vijf jaar van stad naar stad en van land naar land. Hij deed daarbij naast Duitsland in ieder geval Groot-Brittannië aan (een optreden in het Savoy Hotel in Londen) en vermoedelijk ook Nederland.
Schnabbelbaas Giorgio
Berlijn
Na het trekkend bestaan vestigde Giorgio zich in 1967 in Berlijn. Daar begon hij zich toe te leggen op het componeren en produceren van muziek. In 1965 en 1966 had hij echter al wat singles uitgebracht. Daarop zong hij zowel Franse, Duitse, Italiaanse en Engelse liedjes. Dat zat zo: als Zuid-Tiroler sprak hij meerdere talen en (voor Duitse begrippen) min of meer accentloos Engels. Dat maakte hem een gewild zanger van anderstalige plaatjes, die in Duitsland (en Nederland) natuurlijk veel exotischer klonken dat liedjes in de moerstaal.
Die snor staat ons allemaal
De eerste plaatjes van Giorgio waren niet bijster origineel. Het waren covers van bestaande nummers of liedjes die duidelijk geïnspireerd waren op de Angelsaksische popmuziek. Het was, kortom, dertien-in-dozijn-beat. Giorgio heeft zelf inmiddels een groot deel van zijn discografie op Soundcloud gezet, waaronder zijn eerste singletjes. Laten we maar eens luisteren. Dit is zijn tweede single Believe In Me (maar dan in de Duitse versie):
[soundcloud url=”http://api.soundcloud.com/tracks/65252750″ params=”” width=” 100%” height=”166″ iframe=”true” /]
Onvindbaar: Giorgio’s eerste single
Maar wat was dan zijn eerste single? Ja, dat is een beetje een mysterie. Volgens diverse bronnen was zijn eerste single een plaatje met de titel Cerca (di scordare) (“Proberen te vergeten”) op kant A en Shaba-Dahba-Dahbadah op kant B. Dat plaatje was bedoeld voor de Nederlandse markt en verscheen op het Nederlandse Fontana-label. En er zat nóg een Nederlands tintje aan. Muziek en tekst zijn van Giorgio, maar de productie was in handen van niemand minder dan de Nederlandse Hammondlegende Guus Jansen. De eerste kneepjes van het productievak leerde Giorgio dus van een landgenoot van ons!
Oom Guus met zijn wonderorgel
Helaas is die eerste single zowel fysiek als digitaal vrijwel onvindbaar. Ik kan je dus niet laten horen hoe die eerste plaat van Giorgio klonk. We kunnen alleen maar hopen dat Giorgio hem binnenkort even op de Soundcloud gooit. Tot die tijd stellen we ons maar tevreden met een fijne potpourri van Guus Jansen.
Ja mensen: gezellige muziek voor in de danszaal
Bubblegum pop
In 1969 brak in Europa de Bubblegum uit. Dit genre richtte zich vooral op de doelgroep teenagers en jonger. Ingrediënten van bubblegum pop waren blije, makkelijk mee te zingen refreintjes met onschuldige teksten (die voor de goede verstaander vaak een dubbele bodem hadden), meestal begeleid door een lullig klinkend orgeltje. Een bekende bubblegumhit was bijvoorbeeld Sugar Sugar van The Archies, maar ook The Monkees werden tot het bubblegumgenre gerekend.
Groovy Giorgio
Voor Giorgio kwam de bubblegum als een geschenk uit de hemel. Moest hij voorheen opboksen tegen de betere composities, de betere teksten en de betere uitspraak van artiesten uit Amerika en Groot Brittannie, nu was een zekere lulligheid gewoon onderdeel van het genre. Giorgio bleek een neusje te hebben voor het ontdekken en schrijven van goede bubblegumliedjes. Het ging nu dus crescendo met de hits. Zijn eerste internationale succes had hij in 1969 met Looky Looky, dat zich zelfs korte tijd onderin de Billboard 100 nestelde.
Swingt dat niet de pan uit?
Tussen 1969 en 1972 had Giorgio in totaal bijna twintig bubblegumhits. De meeste daarvan verschenen op het Berlijnse Hansa-label. Veel hits waren eigen composities en producties, maar hij scoorde ook met een paar covers. Bijvoorbeeld van Yummy Yummy yummy (I’ve Got Love In My Tummy), oorspronkelijk van The Ohio Express, en Mah-Na-Mah-Na (inderdaad, bekend van The Muppet Show) van de Italiaanse filmcomponist Piero Umiliani.
Eigenlijk klinken Giorgio’s bubblegumliedjes allemaal ongeveer hetzelfde, maar ze zijn best geinig. Veel ervan zijn verzameld op That’s Giorgio – That’s Bubblegum. Lezers van mijn leeftijd kennen Giorgio’s bubblegumwerk waarschijnlijk het beste als muzikale omlijsting van de hilarische bedoelde versneld afgedraaide sketches van Benny Hill. Hill gebruikte daar, naast Mah-Na-Mah-Na, ook Giorgio’s Doo-Bee-Doo-Bee-Doo (het B-kantje) voor. Vijfentwintig jaar na dato werden Giorgio’s oude bubblegumsingletjes trouwens nog weer eens afgestoft door Easy Tune DJ’s als The Easy Aloha’s, maar daar kon Giorgio natuurlijk niks aan doen.
Walter of Wendy?
Moog
In 1968 maakt Giorgio voor het eerst kennis met de klanken van een synthesizer. Ook bij hem was het Switched On Bach van Wendy Carlos (toen nog Walter), die hem de ogen opende. Hij vroeg Eberhard Schöner, een bevriende componist uit München en Moogpionier, hem eens een demonstratie te geven van zo’n Moog en besloot onmiddellijk dat hij dat ding op zijn plaatje wilde. Zijn eerste single met de Moog werd meteen zijn grootste hit tot dan toe. Son Of My Father, voor het eerst door Giorgio uitgebracht in 1971, was in 1972 in Europa een hit voor Giorgio en in Groot-Brittannie voor Chicory Tip. In 1970 was het nummer overigens al uitgekomen als Nachts scheint die Sonne, een Moroderproductie gezongen door Michael Holm. De Moog was op die versie wat minder prominent aanwezig. In de uitvoering van Chicory Tip staat het nummer officieel te boek als de eerste Britse nummer-1-hit waarop prominent een synthesizer te horen is. Die gasten houden ook alles bij.
Hoezeer ze hun best ook doen: geen gitaar te horen, ook geen bas trouwens
Das Original
Son Of My Father markeert een belangrijk scharnierpunt in de carrière van Giorgio. Het was niet alleen de eerste hit van Giorgio met een prominente rol voor de synthesizer. Het was ook de eerste keer dat Giorgio samenwerkte met songschrijver Peter John Belotte, een Brit die in Duitsland met enig succes liedjes schreef voor het gezelschap Linda Laine & The Sinners. Het duo was in 1971, na de verhuizing van Giorgio van Berlijn naar München, samen gaan werken. Omdat het succes van “Son” beide heren goed smaakte, besloten ze de samenwerking een wat vastere vorm te geven. Dat bleek een goede keuze. Het zou hen zowel financieel als artistiek fortuin brengen – en wereldwijde roem. Daarbij speelde ook nog een Amerikaans musicalzangeresje met de naam Donna een rol. Maar meer daarover in deel 2.
0
Hulde!
Heb al zin in deel 2 en 3.
Ik in Appendix 1A, komt morgen!
Hee Mike, ga je ons vertellen dat je dat eerste plaatje hebt?
Is Snoei nu ook al gefopt door Giorgio?
Ik heb nog info voor 2A (maar eerst afwachten wat deel 2 gaat brengen)